Ethica
Aristoteles
Aristoteles (Auteur), Jan Maarten Bremer (Inleider), Ton Kessels (Inleider)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Historische Uitgeverij, 2012 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : FILOSOFIE : 153.2 ARIS |
28/02/2013
De Griekse filosoof Aristoteles (384-322 v.C.) bestudeerde vrijwel alle gebieden van de wetenschap en schreef over uiteenlopende disciplines, ook over de politiek. Zijn ligt in het verlengde van zijn . De mens is een ‘sociaal wezen’, beter bekend in de vertaling ‘politiek dier’ (van , ‘levend wezen in een polis’), en daarom zal hij zich van nature alleen binnen de gemeenschap van de polis optimaal ontplooien en een toestand van hoogste welzijn en geluk bereiken. Zo wordt zijn staatsleer een toegepaste ethiek.Aristoteles onderscheidt zes staatsvormen. Als ze het algemeen belang dienen, spreekt hij van monarchie (met één leider), aristocratie (met een beperkt aantal leiders) en ‘politeia’ (als een meerderheid het bewind voert). Als deze drie vormen het eigenbelang gaan dienen, noemt hij hun ontaarde varianten tirannie, oligarchie (gericht op het belang van een minderheid, meestal rijken) en democratie (gericht op het belang van de meerderheid, meestal onbemiddelden). Hij spreekt geen voorkeur uit voor een van deze systemen, maar zegt dat ze aan de concrete behoeften van het volk en de tijd moeten beantwoorden. Het is merkwaardig en vreemd dat hij de vaak tot ideaal verheven Griekse democratie als een ontaarde staatsvorm beschouwt. Die negatieve evaluatie is vooral te verklaren door de ter dood veroordeling van Socrates. Voor de positieve tegenhanger van die democratie heeft hij zelfs geen specifieke benaming, maar hij duidt die aan ‘met de algemene naam voor staatsvorm, oftewel ‘burgergemeenschap’. De auteur houdt zich niet rigoureus aan dit schema, dat al in het begin van de vijfde eeuw v.C. bestond. In zijn verdere bespreking neemt hij meestal een driedeling aan, met als uitersten de oligarchie en de democratie, waarbij hij de tegenstelling tussen rijkdom en armoede belangrijker noemt dan het aantal bewindvoerders. Tussen die twee uitersten moet een derde gematigde vorm gezocht worden, met leiders die tot de middenklasse behoren en niet uitgesproken rijk of arm zijn. Deze combinatie van oligarchie en democratie komt overeen met de hoger vermelde ‘politeia’, die hij ergens ook als ‘goede democratie’ omschrijft. Dat hij het bij de bespreking van de tussenvormen over ‘verschillende types van democratie’ heeft, toont aan dat de term ook bij hem niet altijd zo negatief is. Zijn angst voor een radicale democratie komt tot uiting in zijn aanbeveling bij sommige stemmingen niet alleen met het aantal stemmers, maar ook met de omvang van hun bezit rekening te houden (en bijvoorbeeld aan vijfhonderd rijken evenveel macht toe te kennen als aan duizend onbemiddelden). Ook wijst hij erop dat er meer armen aan de vergaderingen zullen deelnemen (en dat hun invloed dus groter zal zijn) als ze daarvoor presentiegeld ontvangen. Aristoteles beschrijft wat ‘de goede wetgever en de ware staatsman’ moet weten, en dat is uitgebreid. Van de verschillende regeringsvormen behandelt hij (verspreid over het boek) kenmerken en soorten, voor- en nadelen, gunstige en ongunstige sociale en economische factoren. Hij bespreekt in hoeverre hij de slavernij een natuurlijk gegeven vindt, waarom de vrouw onder het gezag van de man staat (ondanks dezelfde rationele capaciteiten), en waarom handwerkslieden beter geen burgerrecht krijgen. Hij evalueert de regeringsvormen van Sparta, Kreta en Carthago, en kan in Plato’s staatsleer niet akkoord gaan met het gemeenschappelijke bezit van goederen en van vrouwen. Aansluitend bij zijn omschrijft hij het persoonlijke geluk (dat in de staat gerealiseerd moet worden) als de volledige activering en beoefening van de deugd. Hij stelt een gedetailleerd opvoedingsprogramma voor en geeft zelfs richtlijnen in verband met de voortplanting. Zoals veruit het grootste deel van Aristoteles’ overgeleverde werk, was ook de niet voor publicatie bedoeld. Waarschijnlijk is het werk een bijgewerkte verzameling van collegeaantekeningen en voorontwerpen voor publicaties. Hoewel grotere delen goed gestructureerd zijn, is dat niet zo voor het geheel, en worden de vermelde onderwerpen meestal op diverse plaatsen besproken. Vaak worden problemen van verschillende kanten belicht, zonder dat er een pasklare oplossing geformuleerd wordt.De vertalers wijzen erop dat de niet de literaire kwaliteiten van andere Griekse teksten bezit, dat hun vertaling geen verfraaiing van de brontekst mocht zijn, en dat ze daardoor een extra inspanning van de lezer zal vragen. Toch hebben ze deze niet eenvoudige tekst goed en bevattelijk, zelfs voortreffelijk vertaald. In een interessante inleiding belichten ze ook de staatkundige opvattingen van vóór Aristoteles, en zijn invloed op het politieke denken tot in de moderne tijd. Bij elk hoofdstuk geven ze een grondige analyse met een beknopt commentaar waarin ze ook wijzen op de samenhang, herhalingen en tegenstellingen (die ze soms ook verklaren). Bij Griekse begrippen die moeilijk te vertalen zijn, geven ze in de marge hun Griekse equivalenten, die ze in een glossarium uitvoerig belichten. In voetnoten geven ze nadere verklaringen van de inhoud, en vooral verwijzingen naar parallellen (in dit werk, andere werken van de auteur, of werken van zijn voorgangers). In uitvoerige registers van zaken, begrippen en namen verwijzen ze naar de plaatsen waar die woorden in dit werk ter sprake komen, en geven ze bij de namen ook een verklaring. Ten slotte geven ze een bibliografie van uitgaven, commentaren en studies die ze gebruikt hebben. Hoewel Aristoteles’ tekst nog niet voor publicatie bedoeld was, is deze uitgave toch een interessant, veelzijdig en zeer degelijk werk. [Jef Ector]
Els van Swol
Deze eerste integrale Nederlandse vertaling van Aristoteles' 'Politica' verschijnt als vijfde deel in een grote, mooi uitgevoerde serie van Aristoteles' werken in soepel lopend Nederlands. In tegenstelling tot zijn leermeester Plato houdt Aristoteles (384-322 voor Chr.) het bij concrete ervaringen in plaats van utopieën. Zijn opvattingen staan lijnrecht tegenover de meer utilitaristische opinies die de huidige politiek domineren. Aristoteles behandelt politieke en ethische kwesties zoals: staat en huishouden (oikonomia), staatsinrichting, burgerschap en staatsvormen, burgertwist, opvoeding en alles wat daarbinnen een plaats heeft (bijvoorbeeld muziek) of zou moeten hebben, zoals een gelukkig leven. Zowel gedateerd (rol van slaven, vrouwen) als actueel en door de open benadering een bron van inspiratie voor veel denkers, vanaf de middeleeuwen tot nu. Voorzien van talrijke verklarende en verwijzende voetnoten, een glossarium, afzonderlijke registers op namen en onderwerpen en een verantwoording van de vertaling. Verzorgde uitgave in gebonden uitvoering met leeslint.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.