Othello
William Shakespeare
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Prometheus, 2009 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 1243 |
31/12/2009
Hafid Bouazza stort in Spotvogel ? in naam van de tragische liefde ? schaamteloos en genadeloos een metaforenregen over je uit. Toch sleurt die exuberante lyriek je onherroepelijk mee in een beroezende leestrip. En dat is zondermeer een verdienste.
"Het is tijd voor mijn geest om te ruien", zo steekt de anonieme verteller onmiddellijk heerlijk van wal. Enkele Bouazza-mantra's later vinden we hem herstellend van geest en gebroken hart terug op een dakterras in Marokko: "Ik denk woorden te hebben gevonden, waaronder gedachten schuilen en niet enkel de wind die mijn geest zo lang heeft doorblazen."
Het ruien (oude veren verliezen en nieuwe krijgen) van de eens zwaarmoedige verteller wordt via korte, repetitieve fragmenten beschreven. Al is bezongen misschien een betere term. Bouazza doet iets met het Nederlands waardoor je jezelf willens nillens in een andere wereld waant. Daarvoor graait hij groots en gul uit onze taalschatkamer en is hij genereus met metaforen en mythische verhalen. Dat levert oneigenlijk en sensueel Nederlands op dat op haar beste momenten bedwelmt.
Terwijl de verteller zijn 'basis' stilaan terugvindt in de goede Marokkaanse handen van oud-bekenden of vergeten familie zoals Warid, Sefina, Makhometo en Andala, vertrouwt hij ons de tragische liefdesgeschiedenis van Noral en Marfisa toe: "En nu zal ik het verhaal opschrijven: dat is waarheen alle omzwervingen en ellende mij hebben geleid." Met buitentijds poëtisch proza ? dat wel eens gevaarlijk durft te flirten met kitscherige overdaad ? beschrijft hij de fatale begrenzing van de schijnbaar grenzeloze liefde tussen de 'minnelonkende' Marfisa en haar minnaar Noral ("Een treurwilgenlommer van donkere lokken, voddige zwartwolken van wenkbrauwen en zwaargewimperde ogen, stoppels op de gespannen kaken als de gerafelde randen van een leeslint ? Noral zou afstotend zijn geweest, waren zijn woorden niet zo'n genot.").
De geaffecteerdheid en het maniërisme dat in Spotvogel van de bladzijden druipt, is ? een enkele uitzondering niet te na gesproken ? niet van plastic, maar dient zijn doel: "Er valt veel te zeggen voor het schrijven met een veerpen, hoe geaffecteerd ook: met dode veren brengt men woorden tot leven." Dat lukt aardig. Ongetwijfeld verslaafd grasduinend in het Woordenboek der Nederlandsche Taal, heeft Bouazza in elk geval alweer enkele Oudnederlandse woorden van de gewisse dood gered en nieuw Bouazzaans en zinnelijk leven ingeblazen. Wat te denken van: "zammelende zangeres", "in de wielslag van de dood", "nutteloos gevlijmde vlinder", "videerde", "verveien van vlees", "vulpen duisternis", "door de gleeën van mijn slaap", "vernale mamellen", "gebolaai"? Samen met het ritme, de klank en melodie tekenen ze voor een uitheemse sfeer. De noodlottige historie tussen Marfisa en Noral en het vage verhaal van de naar verlossing zoekende verteller gedijen perfect in dit zoele, wiegende proza.
We hebben lang moeten wachten op nieuw eigen fictiewerk, maar met het kleinood Spotvogel weten we opnieuw wat een unieke en buitenissige prozaïst Bouazza wel is. Alleen is het nu wachten op een inhoudelijk gelaagder vervolg. [Jan Bettens]
Redactie
In een bloemrijke en poëtische stijl geschreven korte roman, verteld door een ik-figuur. Deze zit in een diep dal: ‘Tot dan toe was elke richting die ik ging de weg van zwaarmoedigheid; ik liep in de wielslag van de dood’, en hij keert terug naar zijn land van herkomst, Marokko. Na een kort verblijf in Oujda reist hij door naar het Noorden, naar het huis dat zijn vader hem heeft nagelaten. Hier wordt hij verzorgd door een ouder echtpaar en hier besluit hij ‘En nu zal ik het verhaal opschrijven: dat is waarheen alle omzwervingen en ellende mij hebben geleid.’ Vervolgens vertelt hij het verhaal van de tragische liefdesgeschiedenis van het meisje Marfisa en de jongen Noral, en weet hij zijn inzinking te boven te komen. Het boek kreeg erg goede kritieken in onder meer Het Parool en Vrij Nederland. De NRC was minder positief: 'Als deze roman een indruk achterlaat, is het wel van een schrijver die naar zijn vorm zoekt, die afrekent met de schimmen uit zijn verleden, maar tegelijkertijd nog vastzit in zijn oude idioom.' De Marokkaans-Nederlandse auteur (1970) ontving voor zijn roman ‘Paravion’ De Gouden Uil 2004. Ruime druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.