Othello
William Shakespeare
Hafid Bouazza (Samensteller)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Prometheus, 2012 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 4006 |
15/03/2013
Hafid Bouazza is de Komrij van de Arabische literatuur. In een reeks bloemlezingen heeft hij de afgelopen jaren getracht de kennis van en de vertrouwdheid met de Arabische literatuur in ons taalgebied te vergroten. Niets dan zonde is, blijkens het woord vooraf van de auteur, bedoeld als het vierde deel in wat hijzelf ‘De Arabische Bibliotheek’ noemt. De bundel focust eens te meer op de erotische literatuur. Daarmee wil Bouazza dat rijke erfgoed van de Arabische cultuur laten zien, maar tegelijk bevestigt hij ongewild toch weer dat westerse ‘exotisme’, waarin de oosterse cultuur graag met haremvrouwen en een groot gamma seksuele standjes wordt geassocieerd.
Niets dan zonde richt zich inderdaad vooral op die erotiek, maar Bouazza zelf kiest bewust voor een bredere (en in feite interessantere) optiek door op zoek te gaan naar het ‘bandeloze’, naar datgene wat maatschappelijk en cultureel als het ware buiten het normale patroon valt. In die zin wordt erotiek hier belicht als een ruime ervaring. Dat beeld wordt geconcretiseerd via een groot aantal vertalingen die min of meer thematisch worden samengebracht; de precieze structuur van de bloemlezing wordt eigenlijk nauwelijks toegelicht. De vertaler belicht wel sterk de ‘individuele’ dimensie van ieder dichterschap; hij weigert een soort van cultuurhistorische verklaring te geven of literatuur te herleiden tot vage thema’s. Tegelijk echter worden de dichters nergens voorgesteld (daarvoor verwijst Bouazza naar een nog te schrijven literatuurgeschiedenis), zodat de lezer toch in het luchtledige leest. Ook de precieze vertaalpraktijk is niet meteen duidelijk, al zorgen heel veel verklarende aantekeningen voor nadere informatie. De deskundigheid daarvan is echter niet duidelijk, want soms krijg je de indruk dat Bouazza vooral als een bevlogen amateur-historicus te werk gaat. Hier en daar wordt de bloemlezing onderbroken voor korte uitweidingen en nadere informatie of om een verband te leggen met Nederlandstalige dichters zoals Leopold en Van de Woestijne. Die uitstapjes zijn echter niet altijd meteen herkenbaar (ze staan als het ware tussen de gedichten, in hetzelfde lettertype) en het statuut ervan is soms vaag. Ook over de herkomst van de informatie heerst onduidelijkheid. Zo wordt bijvoorbeeld op pagina 217-221 heel wat informatie gegeven over de ‘hoorndrager’ en dat vormt de aanleiding om het te hebben over dierlijke uitdrukkingen voor de penis en de geslachtsdaad. Bouazza heeft het bijvoorbeeld over ‘vogelen’, maar het blijft bij een loutere opsomming van gegevens. Vreemd genoeg sluit hij meteen daarbij aan met ‘een van mijn favorieten, buiten het vogelgebied’ om daarmee te verwijzen naar het Stabat Mater: de zin ‘dum pendebat filius’ (terwijl haar zoon hing) wordt seksueel geduid zonder toelichting en daarenboven wordt dat Latijn ‘Italiaans’ genoemd. Als de andere toelichtingen van hetzelfde niveau blijken, valt toch te vrezen voor de wetenschappelijke inkleding van de bloemlezing.
Anderzijds valt in deze lijvige anthologie veel te ontdekken. Vooral de lyrische toon van de gedichten is meeslepend (de vertaler ontpopt zich hier alleszins tot een bevlogen dichter). Ook de beeldenkracht is fenomenaal, in die mate zelfs dat de onuitputtelijke fantasie van de verhalen van Duizend-en-één nacht hier een poëtische pendant krijgt. Het wordt duidelijk hoe de Arabische literatuur kan putten uit een groot repertoire aan beelden en motieven (dus lang niet steeds ‘individuele’ stijlmiddelen) dat in het Westen grotendeels onbekend is gebleven. In dit opzicht is deze fraaie bloemlezing een boek waarin de geïnteresseerde lezer maandenlang kan grasduinen. Eenzijdig, ongetwijfeld, maar van een fascinerende verbeelding en getuigend van grote literaire kwaliteiten. Bouazza en Komrij: het verband is inderdaad veel meer dan een toevallige associatie. [Dirk De Geest]
Paulien Andriessen
Het vierde deel van de Arabische Bibliotheek van Hafid Bouazza met zijn vertalingen van seksuele poëzie van klassieke Arabische dichters en erotische literatuur. Ter vergelijking is een kort seksueel gedicht van Jim Morrison, zanger van The Doors, opgenomen. In zijn inleiding geeft de vertaler aan hoe je de minnedichten moet lezen en interpreteren: seks en liefde hoeven elkaar niet uit te sluiten. Pagina’s vol met wonderlijke woorden, mooi in taal gevat, zinnelijke en vaak expliciete beschrijvingen. Wij wisten niet dat er zoveel prachtige erotische poëzie geschreven is in de Arabische wereld. Om vrolijk van te worden. Sfeervolle omslagillustratie.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.