Brieven over het kwaad : de correspondentie tussen Spinoza en Van Blijenbergh
Benedictus de Spinoza
Miriam Van Reijen (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Klement, 2008 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 155.2 SPIN |
31/12/2008
De populariteit van filosofie als levenskunst draagt ongetwijfeld bij tot de brede belangstelling voor Spinoza, Nederlands bekendste filosoof. De klassieke vraag naar het goede en gelukkige leven staat inderdaad wel centraal bij Spinoza, maar zijn bekendste werk, de Ethica, is nu niet bepaald het meest voor de hand liggende zelfhulpboek, met zijn wiskundige opbouw van axioma's, definities en stellingen, en zijn ontluisterende inhoud. De mens van Spinoza is immers maar een ding in de natuur, opgenomen in het grote geheel en als dusdanig niet autonoom. Het autonome ik en de vrije wil zijn een illusie. We worden gedreven door de drang tot zelfbehoud (conatus) waaruit alles volgt. Die drift is louter manifestatie van de eeuwige natuur, die Spinoza gelijkstelt aan God, de enige substantie. Het adjectief 'radicaal' komt nogal vaak voor in Spinoza: de geest is gewillig, maar het vlees is sterk van Miriam van Reijen: Spinoza is radicaal monist (de hele werkelijkheid vormt één enkele substantie), radicaal determinist, radicaal ethisch relativist. Alles is één, ook lichaam en geest. In zijn tijd verwekte Spinoza opschudding met deze standpunten en werd hij verketterd als atheïst en nihilist. Zo werd hij ook bestempeld door zijn briljante tijdgenoot, Gottfried Wilhelm Leibniz, hoewel deze Spinoza heimelijk bestudeerde en bewonderde. Over hun verhouding in een tijd vol religieuze en politieke spanningen, schreef Matthew Stewart De ketter en de hoveling. Het resultaat is een meeslepend boek over aantrekking en afstoting, waarin hij er met verve in slaagt om beide filosofen opnieuw tot leven te brengen.
Het denken van Leibniz en Spinoza werd sterk beïnvloed door de prille natuurwetenschap van hun tijd. Het 'boek van de natuur' bekeken ze door een mathematische bril. Bij Spinoza stonden de geometrie en de optica model voor zijn systeem. Leibniz probeerde logica en wiskunde te integreren, en gaf hiermee een eerste aanzet tot de mathematische logica. Hij geloofde zelfs dat een universele rekenmethode alle twistpunten, ook in de metafysica en de ethiek, zou kunnen oplossen. In de 20e eeuw zou dit ideaal heropleven in het logisch positivisme.
De harmonie van alles bleef zowel bij Leibniz als Spinoza het grondgegeven. Het nieuwe natuurmodel moest zorgen voor een opheffing van de tegenstellingen, in het teken van de rede. Hoe sterk en duurzaam de invloed van deze denktrant was, toont zich bij Leibniz: zijn levenslange inspanningen om de godsdiensten te verenigen enerzijds, en het integreren van alle filosofische tegenstellingen binnen een universeel systeem anderzijds, sproten voort uit dezelfde bezorgdheid. De politieke droom van Leibniz was een kosmopolitische 'Stad van God'. Spinoza echter ondervond genoeg hinder van twistzieke calvinistische theologen om te pleiten voor de scheiding van kerk en staat, vrijheid van denken en godsdienstvrijheid. Toch was hij elitair genoeg om het nut van de geopenbaarde religie voor de onwetende massa te verkondigen.
Stewart beschrijft indringend hoe Leibniz na zijn geheim bezoek aan Spinoza in 1676 voor de rest van zijn leven zwalpte tussen bewondering en afschuw. Op latere leeftijd ontwierp hij zijn metafysische systeem om de wereld te zuiveren van het spinozisme. De paranoia in verband met Spinoza was overigens een algemeen verschijnsel geworden. Leibniz zelf voelde overal de aanwezigheid van zijn grote rivaal: bij Locke, Newton, Descartes, in de politiek van Lodewijk XIV, tot zelfs in de Chinese filosofie. In zijn publieke verzet tegen het spinozistische verderf, stond Leibniz volgens Stewart echter dichter bij Spinoza dan hij wilde toegeven. Zijn argumenten ten gunste van de vrije wil, zijn bv. moeilijk te onderscheiden van Spinoza's argumenten ertegen. Leibniz' stelling dat God de best mogelijke wereld heeft geschapen, is een onwrikbaar besluit, en impliceert dat het net zo futiel is om te bidden tot zijn God als tot die van Spinoza. Bij beide filosofen is God eerder een metafysische idee, een rationeel begrip, dan een God van het geloof. Hoewel Leibniz het christendom verdedigde, was hij zelf niet praktiserend, en weigerde zelfs in zijn laatste uren een biechtvader.
Op ethisch vlak geeft Leibniz in bijna gelijkaardige bewoordingen de standpunten van Spinoza weer. Volgens hem zijn we gelukkig als we kennis hebben van de wereld en handelen in overeenstemming met onze natuur. Pas dan zijn we vrij en verlost van onze passies. Ironisch genoeg leidt Leibniz' onwankelbare geloof in de rede hier onverbiddelijk naar Spinoza's Ethica.
Miriam Van Reijen graaft in haar boek over Spinoza filosofisch dieper dan Stewart. Zij kent haar onderwerp door en door, maar haar betoogtrant is nogal stroef. Haar uitgewerkte vergelijkingen tussen Spinoza's filosofie met opvattingen van de Stoa, Freud, Sartre, oosterse tradities, het postmodernisme en de hedendaagse neurowetenschappen, tonen alvast aan dat Spinoza blijkbaar meer aanleiding geeft tot actualiserende herwaarderingen dan zijn criticus-bewonderaar Leibniz. Het is niettemin de verdienste van Matthew Stewart om ook Leibniz opnieuw onder de aandacht te brengen. Een gedachte die zich nl. opdringt (een spinozistische uitspraak...), is dat het leven en het werk van deze Sisyphus, eerzuchtige wereldverbeteraar en vredestichter, politiek intrigant, maar ook rechtgeaard filantroop, kosmopoliet en dierenvriend, een hoger tragisch gehalte had dan dat van zijn standvastige opponent. [Hedwig Billiet]
Drs. Monique Groot
Over Spinoza (1632-1677) zijn in de afgelopen jaren veel boeken verschenen, die ofwel een bepaald aspect van de filosoof of zijn werk belichten ofwel een poging doen zijn denken te verduidelijken. Het boek van Van Reijen valt vooral in de laatste categorie. Het draait vooral om de praktische, psychologische en politieke kanten van Spinoza's werk en het belang van zijn denken voor de actualiteit. Prettig is, dat Van Reijen goed toelicht op welke manier zij Spinoza benadert en interpreteert. In zijn voorwoord zegt Herman De Dijn (hoogleraar te Leuven) dat Spinoza's filosofie aan bod komt op 'een bevattelijke manier die het midden houdt tussen een al te populariserende en een al te academische behandeling. De uiteenzetting steunt op een grote vertrouwdheid met Spinoza's teksten en op de overtuiging dat hij het bij het rechte eind heeft.' Het boek gaat ook in op vergelijkingen tussen aspecten van het denken van Spinoza en dat van bijvoorbeeld Freud en Sartre. De niet te simpele en toch toegankelijke manier waarop zij dit doet, maakt dit boek tot een goede, hedendaagse inleiding op het werk van Spinoza.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.