Vuurbom : de geschiedenis van een vriendschap
Harm De Jonge
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Van Goor, cop. 2006 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : JONG |
31/12/2006
Het verhaal speelt 50 jaar geleden in een klein Nederlands havenstadje. Homme Prins en zijn vrienden stellen zich vragen over hun nieuwe klasgenoot Josja. Hij leest vreemde boeken en vertelt dat hij eigenlijk een Siamese tweeling is. Zijn broer Kai leeft mee in zijn hoofd als een tweede, kwaadaardige persoonlijkheid. Het verhaal wordt op drie niveaus verteld. Homme en zijn vriendinnetje Ada zoeken uit wat er in de korte periode dat ze Josja kenden, gebeurd is. In een nagelaten aantekenboekje ontdekken ze zijn trieste voorgeschiedenis. Hun zoektocht brengt Homme en Ada niet alleen bij elkaar, maar voert ook naar de raadsels in Hommes eigen verleden en dat van het dorp.
In heldere taal en met respect tast Harm de Jonge de gevoelens van de kinderen af. De vriendschap met Josja maakt de verlegen Homme sterker en laat hem reflecteren over de ongekende kantjes van het menselijk gedrag. Tussen de regels voel je het groeiende verlangen van Josja én van Homme naar een hen onbekende vader. Korte verwijzingen naar gebeurtenissen uit het jaar 1956 schetsen de tijdsgeest en verscherpen de intensiteit van de herinnering. Voor nieuwsgierige lezers zijn er foto's over historische Siamese tweelingen en toepasselijke pentekeningen van Wouter Tulp. Dit rijke, menselijke verhaal is kundig gecomponeerd en geschreven in een mooie, sobere en suggestieve taal. [Jet Marchau]
Drs. A.W.M. Duijx
Op een dag in 1956 verschijnt er een nieuwe leerling, Josja Pruis, die beweert dat hij een Siamese tweeling is, ook al kun je dat aan de buitenkant niet zien. Homme Prins had ook een broertje, maar dat is direct na de geboorte gestorven. Zijn moeder wil hierover niets vertellen en als Homme ernaar vraagt, barst zij in huilen uit. Met de komst van Josja Pruis verandert er veel op school. Een leraar wordt weggestuurd, Josja wordt in elkaar geslagen en als hij wraak wil nemen, loopt alles uit de hand. Josja verdwijnt net zo abrupt uit het dorp als hij er gekomen is. Indrukwekkend en bijzonder gestructureerd verhaal waarin Homme en zijn vriendin Ada op zoek zijn naar het verleden van Josja en daarmee ook hun eigen verleden beter leren kennen. Via drie niveaus (die ook in de vormgeving tot uiting komen) - het 'heden' (enkele maanden later) van Ada en Homme, het 'verleden' toen Josja er nog was en citaten uit het Rode Marmerboek van Josja - wordt naar de waarheid rondom Josja gezocht. In schitterend literair taalgebruik worden de personages en hun vriendschappen neergezet. Het boek bevat tevens mooie illustraties, historische foto's en een verantwoording over Siamese tweelingen. Vanaf ca. 10 jaar.
Annie Beullens
ua/an/22 j
De gebeurtenissen in dit boek spelen zich af tussen september en november 1956. Het vertelt over het korte en dramatische verblijf van het pleegkind Josja Pruis in het stadje aan het water. Josja is een vreemde jongen: hij heeft altijd een muts op en op zijn voorhoofd heeft hij een vreemde ribbel. In de klas volgt hij de les niet, maar leest hij in zijn eigen boek in een vreemde taal. Josja woont in een pleeggezin. Homme Prins en Ada Breugel zijn twee van de weinigen waarmee Josja Pruis contact heeft. Het boek begint na de feiten op 13 november 1956, als Josja weer weg is. Homme en Ada blikken terug en maken daarbij gebruik van het rode marmerboek met aantekeningen van Josja. In afwisselend vertelperspectief valt de puzzel van Josja's leven een beetje in elkaar maar er blijven open plekken. Chronologische gedeelten spelen zich af in september 1956 en worden ingeleid door een referentie naar kleine en grote gebeurtenissen van die dag in de wereld, bijvoorbeeld: 28 september 1956: Israëlische troepen bestormen Jordaanse stellingen. In La Rochelle vindt een dienstbode en giftige adder in haar keukengootsteen. In de hoofdstukken gesitueerd in november reconstrueren Homme en Ada de gebeurtenissen en proberen ze iets van Josja te begrijpen. Er staan ook citaten in uit Josja's dagboek, het marmerboek. Josja woonde in een weeshuis waar hij seksueel misbruikt zou zijn geweest door een staflid. Zijn ouders zijn gestorven in de oorlog en Josja denkt dat de dode Duitser op het kerkhof zijn vader is. Hij beschikt ook over een abnormale fantasie. Zo zegt hij dat ook hij de overlevende helft van een tweeling is net als Hommme, maar dat zijn tweelingbroer in de ene helft van zijn hoofd woont. Josja is in staat om echt te haten en dat ondervinden de autoritaire leraar en de leider van de jongensbende op dramatische wijze. Josja gaat zo ver in zijn wraakactie dat er bijna een moord gebeurt en dat is meteen ook het einde van zijn korte verblijf in het stadje. Door het dagboek te lezen en door met elkaar te praten leren Homme en Ada Josja kennen als een bange, getraumatiseerde jongen. Waar Josja nu is, weten ze niet maar ze besluiten hem later samen te zoeken. Homme ontdekt bovendien dat hij wat vaders betreft meer gemeen heeft met Josja dan hij ooit vermoedde. Het boek is doordrongen van de naoorlogse sfeer, armoe, verdachtmakingen, argwaan ... Door zijn structuur en door de inhoud is het zeker niet gemakkelijk. Het boek vraagt om begeleiding en dan is het een uitstekende springplank naar volwassenenliteratuur. Er is ook een uitgebreide verantwoording over de tijd (1956), over de theorie van de hersenknobbels en over geheimtaal. Dit is een aangrijpend boek waarin de spanning knap is opgebouwd.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.