Juf verdient een standbeeld (en de meester ook)
Laïla Koubaa
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2005 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : KOUB |
Mark Cloostermans
2/ei/26 m
Proza
Koubaa wentelt zich graag in poëtisch aandoende raadsels
Lucht' creëert een parallel universum, waarin andere, poëtische wetten gelden
OP Atoms Amok, een website over nucleaire technologie, wordt de impact van de atoombom op Hiroshima als volgt beschreven: ,,De temperatuur in het midden van de explosie was enkele miljoenen graden Celsius. De klap brak ramen op 15 kilometer afstand. Gebouwen op 4 kilometer afstand werden verkoold, op 3 kilometer afstand had 90 procent van de gebouwen brandschade en in een straal van 2 kilometer rond de ontploffing was niets dan as en puin over. Dertien vierkante kilometer was volledig vernietigd, inclusief 42 van Hiroshima's 45 ziekenhuizen. Binnen drie maanden waren 130.000 van de 340.000 mensen in de stad dood. Voor 1950 gingen er nog 70.000 mensen dood door diezelfde ontploffing.''
Bart Koubaa heeft de tijd genomen voor zijn tweede roman. Vuur dateert al van 2000. Lucht is een hyperslanke roman die maar zelden herinnert aan zijn voorganger, al knipoogt Koubaa er wel af en toe naar. Ging Vuur over de zigeuner Kuda Bux, dan heet het hoofdpersonage van Lucht Kudo Yamamoto. En opnieuw is de titel een van de vier elementen.
Kudo Yamamoto is vertaler en dichter. Op het moment dat de verteller hem aan de lezer voorstelt, is het 1964. Kudo werkt aan het ultieme gedicht: ,,De hele kosmos in zeventien lettergrepen'', en lijdt aan een onverklaarbare kwaal: zonder ziek te zijn blijft hij maar gewicht verliezen.
Tegen het eind van de roman moet hij woordenboeken rond zijn buik binden om niet op te stijgen. Tijdens een zoveelste nutteloos bezoek aan zijn huisarts proberen Kudo en de dokter de ongemakkelijke sfeer te bedwingen met gebabbel over koetjes en kalfjes, door de auteur veelbetekenend ,,des mots en l'air'' genoemd. ,,Vogels zijn dinosaurussen die zijn gaan vliegen nadat veren zijn ontstaan,' zei de dokter. Of dinosaurussen zijn vogels die het vliegen hebben verleerd en de veren hebben verloren,' meende Kudo Yamamoto en hij trok zijn hemd aan.''
Wat uit dit gebabbel blijkt, is dat de tijd niet rechtlijnig verloopt in Lucht .
Onverwachte flashbacks verrassen de lezer. Bepaalde details keren telkens terug. Er is een rewind -scène, waarin de gebeurtenissen en de dialogen omgedraaid worden, en de auteur springt plotseling van 1964 naar 1998.
Koubaa verwoordt het als volgt: ,,De bloesems vormden een uitgerekte witte wolk boven de rijstvelden en de vallei en trokken de toekomst en het verleden met een eenparig versnelde beweging naar de onvoltooid tegenwoordige tijd.'' Volstrekt onbegrijpelijk, maar het klinkt wel goed. Een typering die zowat voor de hele roman kan gelden.
DAT de tijd ontregeld is geraakt, komt door de bommen op Hiroshima en Nagasaki. Yamamoto werkte toen als vertaler voor het FBI. Op de dag dat de bom viel, maakte Yamamoto een cruciale vertaalfout. Keizer Hirohito had de geallieerden al de Japanse overgave aangeboden. Helaas deed hij dat in een taalregister dat enkel aan het keizerlijk hof werd gehanteerd. Niet bereid toe te geven dat hij van des keizers mededeling geen jota verstond, minimaliseerde Kudo de inhoud ervan - waarop de geallieerden besloten tot het uiterste te gaan. Flash.
Kudo woont alleen. Hij heeft een afstandelijke verhouding met een af en toe aanwaaiende minnares. Zijn eenzaamheid wordt gedefinieerd in termen van straffeloosheid: er is niemand meer ,,die hem zou straffen als hij de hele nacht een kever kunstjes zou willen leren of omdat de grond bezaaid lag met een zee van bonen.''
Het uitblijven van straf voor zijn fout versterkt Kudo's schuldgevoel. Hij wordt achtervolgd door atoombommen. Het hout voor zijn boekenplanken komt uit een bos dat de klap overleefd heeft. De Olympische Spelen vinden in 1964 plaats in Tokyo en de vlam zal worden ontstoken door een student die is geboren op de dag van het bombardement.
Koubaa wentelt zich ook graag in poëtisch aandoende raadsels: als Kudo op de fiets voorbij een bos rijdt, noemt een stem in dat bos hem verwijtend ,,een dichter zonder gedichten''. Wellicht behoort die stem toe aan ,,het meisje dat lispelde'', Kudo's jeugdliefde, die vermoedelijk is omgekomen toen de bom viel.
Probeer maar eens je verleden op orde te brengen als het over je hele omgeving is uitgezaaid.
Lucht lijkt wat op Het stenen bruidsbed van Harry Mulisch, waarin een Amerikaanse piloot terugdenkt aan het bombardement op Dresden: het schuldgevoel van de overwinnaar die voor de goede zaak duizenden mensen heeft vermoord.
Ook bij Mulisch leidt dit tot een verwrongen tijdsbesef; de gelijkschakeling van tijd en afstand, een constante in zijn oeuvre, ontstond in deze roman. De druk op Kudo is nog groter: hij is immers de moordenaar van zijn eigen volk.
Als dichter streeft Kudo naar het onmogelijke. Hij wil de kosmos vangen in een haiku, een gedicht van zeventien lettergrepen, ,,omdat in oude geschriften stond opgetekend dat de duur van het langste bewustzijnsproces, dat door de waarneming van de zintuigen wordt veroorzaakt, gelijk is aan zeventien gedachteogenblikken, elk korter dan een bliksemstraal.'' Je zou ook kunnen zeggen dat Kudo's poëtische ambitie finaal maar om één ding draait: zijn verleden overschaduwen met het heden. Er komt niets van terecht.
Door met zijn voorvaderlijke samoeraizwaard door de lucht te klieven, kalligrafeert Kudo zijn ultieme gedicht in het ijle. Het zijn des mots en l'air , zoals het gebabbel in het dokterskabinet.
HALVERWEGE springt het verhaal opeens naar 1998. Hoofdpersonage is nu de fotografe Sonoa. Zij heeft in 1964 foto's van Kudo gemaakt, toen hij had aangekondigd het ultieme gedicht te zullen schrijven.
Op de foto's van Sonoa blijken de boekenplanken van Kudo leeg te zijn, terwijl de fotografe zich herinnert dat ze indertijd gevuld waren. Is de realiteit, door het falen van Kudo's poëtische ambitie, achterwaarts aangepast?
Lucht onttrekt zich aan logische interpretaties. Er is geen verklaring voor het ,,opstijgen'' van Kudo en al helemaal niet voor het feit dat hij in 120 bladzijden drie keer sterft. In het eerste hoofdstuk pleegt hij zelfmoord, maar het verhaal gaat gewoon verder. In het slothoofdstuk treft een cycloon zijn bibliotheek en bedelft hem onder boeken. Ten slotte trapt hij ook nog eens op een spijker en loopt leeg als een fietsband.
Toch is dit geen onbegrijpelijke roman. Het tijdsverloop is warrig, maar Koubaa weet waar hij naartoe wil: hij werkt naar een duidelijk eindpunt toe, een centraal moment in de geschiedenis van de dichter en de fotografe.
In een uurtje heb je Lucht uitgelezen, maar je voelt meteen de behoefte om het te herlezen en creatieve interpretaties te bedenken voor de beeldspraak, want daarin schuilt de interne logica.
Een van die terugkerende beelden is de brief. In dit boek worden aan de lopende band brieven bezorgd. Toeval of niet, maar ook Het stenen bruidsbed begint met een brief.
Lucht begint in de realiteit van de Tweede Wereldoorlog, maar creëert vervolgens een parallel universum, waarin andere, poëtische wetten gelden. Enige exotische kitsch moet je er wel bijnemen: het Japan dat Koubaa beschrijft is lieflijk als een prentbriefkaart en stikt van de clichés (kraanvogels, samoerai's, flarden haiku's).
Maar het boek heeft gelukkig meer te bieden dan dat, je moet er alleen goed voor kijken. ,,Als je goed kijkt [] zie je dat niets ter wereld verborgen is, dat alles altijd zo helder als daglicht is geweest''. Flits.
BART KOUBAA
Lucht. Querido, Amsterdam, 124 blz., 14,95 eur.
DE AUTEUR Bart Koubaa (1968) is fotograaf en studeerde Arabisch. In 1988 won hij met de groep Ze Noiz Humo's Rockrally. Hij debuteerde in 2000 met de roman Vuur , die genomineerd werd voor de ECI-prijs en die bekroond werd met de Vlaamse Debuutprijs. Veertigduizend exemplaren van zijn roman werden bij wijze van Boekenweekgeschenk aan de Vlaamse lezer geschonken.
Marc Holthof
2/ei/28 m
ROMAN
Lucht
Bart Koubaa 2005, Amsterdam, Querido, 124 blz., 14,95 euro, ISBN 90-214-7028-4
(tijd) - 'Lucht' is Bart Koubaa's tweede roman. 'Vuur', zijn eerstgeborene, leverde hem de Debuutprijs 2001 op, en een gratis verspreiding op enkele tienduizenden exemplaren door een overijverige minister van Cultuur Bert Anciaux. Helaas was het effect van die promotieactie nul, en 'Vuur' ging met de treurige eer lopen de eerste onsuccesvolle bestseller te zijn uit de Vlaamse literatuurgeschiedenis.
Koubaa's nieuwe boek speelt zich grotendeels in Japan af. Voor westerse marketingmensen is Japan het einde. Helaas vooral in de harakiri-zin van het woord. Japanners denken zo anders dat je er met onze eigen commerciële logica geen voet aan de grond krijgt. Japanners denken vooral collectief, en het individu is in het denken nevengeschikt aan het grotere verband.
Is het daarom dat in de klassieke Japanse literatuur het individu zo'n schimmige, allegorische identiteit toebedeeld krijgt, en dat de landschappen over hen lijken te heersen? Is het daarom dat de personages in die verhalen in de eerste plaats krijger zijn, of keizer of visser, functionele archetypes van de traditionele staat? Is het daarom dat je in de traditionele Japanse film al na vijf minuten de personages niet meer uit elkaar kunt houden? Ook vormelijk is de Japanse filmtraditie heel anders dan de onze, met al dat associatieve knip- en plakwerk waardoor je in het verhaal meestal na vijf minuten je weg al kwijt bent. Heel kunstig allemaal, en geheid een succes op internationale filmfestivals, maar soms zit je er als westerling toch meer voor je artistieke zelfbeeld dan voor je plezier naar te kijken.
Helemaal tricky wordt het wanneer die westerlingen vinden dat ze tegelijk ook Japanner kunnen zijn en vanuit die instelling een roman gaan schrijven. Helaas bevestigt 'Lucht' van de Vlaming Bart Koubaa de rilling van vooringenomenheid die over je ruggengraat gaat bij het lezen van de persmededeling dat deze roman gebruikmaakt van Japanse montagetechnieken. Het gevolg: je bent al verdwaald in 'Lucht' voor je er goed en wel aan begonnen bent. En aan het einde vraag je je af waarvoor die dwaaltocht in hemelsnaam nodig was. Niet voor de personages in elk geval, want die zijn aan het slot de vreemde schimmen die ze aan het begin al waren.
Cliché
In 1964 maakt Japan zich met de Olympische Spelen op om het trauma van de Tweede Wereldoorlog en de bombardementen op Hiroshima en Nagasaki van zich af te schudden. Een schrijver genaamd Kudo Yamamoto heeft het plan opgevat om in een gedicht van 17 lettergrepen de kosmos samen te vatten. Omdat zoiets past in de Japans-filosofische context, heeft die betrachting ook een diepere zin volgens de dichter. Meteen stoot hij door naar onvermoede kosmische lagen als was hij een gebedsgenezer op speed: het zijn 17 lettergrepen 'omdat in oude geschriften stond opgetekend dat de duur van het langste bewustzijnsproces, dat door de waarneming van de zintuigen wordt veroorzaakt, gelijk is aan 17 gedachteogenblikken, elk korter dan een bliksemstraal'.
Stukje bij beetje krijgt het verleden van Yamamoto vorm. Hij was tijdens de Tweede Wereldoorlog in Amerika medewerker van de federale politie FBI. Koubaa gaat voor de groteske plotvorming: Yamamoto slaagde er als vertaler niet in de woorden van de Japanse keizer juist in het Engels te vertalen. Het bericht van onvoorwaardelijke Japanse capitulatie bereikt te laat het Witte Huis. Daarom besluit president Truman om met twee atoombommen Japan definitief het zwijgen op te leggen. Onrechtstreeks is Yamamoto dus verantwoordelijk voor al de nucleaire doden. Daarom vlucht hij na de oorlog terug naar Japan, vastbesloten om de kracht van de taal enkel nog voor de poëzie te reserveren.
Met een dodelijk stilistisch sérieux claimt 'Lucht' een diepzinnigheid die het inhoudelijk op geen enkel moment waarmaakt. Door van hier naar daar te springen en veel in zijn personages vaag te laten, lijkt Bart Koubaa te hopen dat de gebeurtenissen zich automatisch vullen met bedachtzaamheid. Hoe uitgepuurder, hoe wijzer. Het tegendeel is helaas waar. De dialogen zijn steriel, de beelden gezwollen: 'Waarom wil je de maan in het water dan verwoorden, als je die maan in het water kunt zien', of: 'Ik wil de maan in mijn kom scheppen en haar daarna met het water weggieten.'
De rode draad door het boek is de wijze waarop Kudo Yamamoto zijn boekenkast bouwt. Hij heeft al een contract voor de uitgave van zijn alomvattende gedicht bij een Amerikaanse uitgever. Die laat weten dat een fotograaf zal langskomen om van Yamamoto een foto te maken. Yamamoto wil op de achtergrond van de foto die nieuwe boekenkast. Met, hoe kan het ook anders, 17 houten planken. Ironisch genoeg schrijft hij ondertussen niet aan zijn gedicht. Immers, 'In met planken bezig zijn schuilt de ware poëzie.' En zo is alles in deze roman poëtisch, doordrongen van geschiedenis en zwanger van betekenis. Af en toe vliegt een vlucht wilde ganzen voorbij en gaat de zon onder.
In 'Lucht' gebeurt van alles maar altijd slechts mondjesmaat, en de lege plekken worden gevuld met mist. De dingen krijgen er geen vorm, alleen luchtledigheid. De personages en de subplots glijden als efemere entiteiten over en in en op elkaar, met elkaar een kosmisch verband nastrevend dat je als lezer koud laat. In je meest negatieve momenten denk je dat je promiscue blubber aan het lezen bent, een concept waarvan je voorheen nooit het bestaan had kunnen vermoeden. We lezen om te leren. Maar wat moet je maken van zinnen als: 'Het was alsof de tranen die over zijn wangen rolden, de beelden van zijn gebombardeerde geboorteland uit zijn lichaam trokken en in het water van de rivier stroomden.' Dat is een bombastische zin, een kromme zin en een slecht beeld, allemaal ineen. Ik had me bij uitgepuurde bonsailiteratuur toch wat anders voorgesteld.
Het smaakt natuurlijk bitter: dan is er eens een schrijver die zijn grenzen probeert te verleggen, en dan is het nog niet goed. De roman verdedigt zich door te suggereren dat het experiment voor het schrijven een doel op zich is. 'Alleen als dichters en schrijvers dingen ondernemen waar niemand anders aan zou durven denken, behoudt de literatuur een functie', zegt een personage. Daarop volgt een dramatische stilte die nergens goed voor is. Al word ik er wel stil van als iemand met zoveel aplomb een cliché durft te verkopen als was het de keizer zelf die het had gepreveld.
'Lucht' is zoals zijn titel, maar dan gebakken. Koubaa heeft de vorm geen betekenis kunnen geven en de vorm is met zijn verhaal aan de haal gegaan, naar waar de wilde ganzen vliegen. Jammer genoeg bestaat er geen GPS voor boeken op de dool.
Hans Comijn
i /un/15 j
BART KOUBAA
Querido, 124 blz., 14.95 a
Minder dan twee maanden scheiden ons van de zestigste verjaardag van de twee grootste instant-massamoorden uit de geschiedenis. Op 25 juli 1945 schreef VS-president Truman in zijn dagboek dat hij net het bevel had gegeven de atoombom te droppen op een 'zuiver militair doelwit', wat impliceerde dat hij 'geen vrouwen en kinderen' als randschade wou. Twee weken later echter bliezen de meest vernietigende wapens ooit door de mens ingezet elke vrouw of man, elk kind of dier in een straal van anderhalve kilometer voorgoed weg: eerst op 6 augustus boven het 350.000 inwoners tellende Hiroshima, dan op 9 augustus boven het kleinere Nagasaki met zijn 240.000 stedelingen. Megatonners Little Boy en Fat Man, genoemd naar Roosevelt en Churchill, zorgden in één klap voor respectievelijk bijna 120.000 en 75.000 burgerdoden. Horrorbeelden van kinderen met afbladerende huid zouden later het Westen bereiken, maar Truman blééf Hiroshima een 'militaire basis' noemen, en de bom 'een gok van twee miljard dollar' die door de VS werd gewaagd. Hij vatte de hele actie als volgt samen: 'We won.'
De barbarij, die werd ingeleid door de Amerikaanse vuur-bommentapijten, in maart van hetzelfde jaar goed voor 80 à 120.000 doden in Tokio, ging ongestraft de geschiedenis in als een daad van noodzaak. Het besef van ogenblikkelijke totale doem, gepaard met de systematische mensenvernietiging van de nazi's betekende in '45 echter het einde van alle illusies. Verlichting, humanisme, moderniteit: met de flash van de atomic age hielden ze op te bestaan.
De absolute zinledigheid van het menselijke project lijkt ook het onderliggende motief van Bart Koubaas tweede roman. Met amper 124 pagina's - 40 minder dan Vuur - netjes ingedeeld in 17 hoofdstukken die telkens 7 of 8 bladzijden bevatten en al dan niet van lidwoorden vergezelde één-woord-titels dragen, weegt Lucht intellectueel beslist zwaar genoeg. Het is een bevreemdend grafdicht voor de westerling, gezien door het masker van een veramerikaniseerde oosterling die het ultieme gedicht najaagt, maar ook de schuld voor Hiroshima en Nagasaki op zich neemt (zijn simpele vertaalfout en verkeerde briefing aan de keizer zouden Doomsday in gang hebben gezet). Het hele boek demonstreert een haast komische perversiteit ten aanzien van persoonlijke en culturele geschiedenis en mythe, die net als in de traditionele Japanse blokdrukkunst of ukiyo-e naast elkaar bestaan. Het ijle en ijdele van elk menselijk streven en dus ook van elke literaire pretentie, die van Koubaa incluis, wordt in vaak surreële, sketchachtige passages onderstreept.
Om Lucht te kunnen 'luchten' mag je geen fancy ass lit-shit zijn die Booker-shortlist-auteurs najaagt. Maar je mag ook geen fancy-ass-lit-shit-hater zijn. Dit boek(je) spreekt namelijk elk (voor)oordeel tegen. Als je denkt dat Koubaa zich in een brij van lyrische evocatie gaat verliezen, houdt hij plots de adem in. Als de Japanse rigiditeit een te strenge pose wordt, breekt uit zijn zinnen plots een kinderlijk enthousiasme. Most peculiar, mama!
Drs. W.A. Fasel
Yamamoto heeft als Japans vertaler in Amerika in 1945 een vertaalfout gemaakt, waardoor de atoombom op Japan is gegooid. Na de ontdekking van deze gruwelijke blunder trekt hij zich terug in Japan om het ultieme vers te schrijven. En terwijl zijn leven steeds ondraaglijker en zwaarder wordt, wordt hijzelf lichter dan lucht. Deze ambitieuze vertelling beweegt zich tussen mythologie en poëzie, met een nadrukkelijke niet-continue verteltrant. Er is een verwarrende montage in het verloop van de gebeurtenissen, die enerzijds bijdraagt aan de spanning, anderzijds het boek moeilijk te volgen maakt. De verwijzingen naar een Japanse levensstijl bewijst het inlevingsvermogen van de schrijver, maar heeft soms ook iets krampachtigs. Het lezen vergt een geconcentreerde, bijna studieuze benadering, die de ambities van deze schrijver duidelijk maakt. Koubaa debuteerde met 'Vuur', dat door de kritiek goed werd ontvangen. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.