Juf verdient een standbeeld (en de meester ook)
Laïla Koubaa
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Em. Querido's Uitgeverij, 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : KOUB |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Em. Querido's Uitgeverij, 2018 |
VOLWASSENEN : ROMANS : KOUB |
Dirk Leyman
i /un/20 j
Met Bart Koubaa (°1968) weet je maar nooit. Elk nieuw boek van de Gentse fotograaf en ex-muzikant is een uitnodiging tot een speels avontuur, een proeve van taalalchemie of een filosofische tocht door een ingenieus labyrint. Maar ook weleens een ferme aanslag op de logica.
Koubaa moet zowat de ongrijpbaarste Vlaamse schrijver van het moment zijn, te meer daar al zijn romans uitpuilen van de wildste associaties. Sla er bijvoorbeeld maar Maria van Barcelona (2010), De Brooklynclub (2012) of De vogels van Europa (2014) op na. In zijn recentste roman Een goede vriend (2016) diepte Koubaa zijn geliefkoosde thema van de bedrieglijke waarneming verder uit.
De nieuwste toevoeging aan zijn reliëfrijke oeuvre heet Ninja Nero. En wederom wordt de lezer aan boord gehesen voor een behoorlijk ontwrichtende trip. De openingsscène is zonder meer verschroeiend te noemen én niet toevallig afkomstig van een auteur die achttien jaar geleden debuteerde met Vuur. De dertienjarige Jona van Rein steekt het huis in lichterlaaie waar hij woont met zijn vader - nota bene een brandweerman.
Maar werkelijk gered wordt hij niet, deze jongen met het engelengezicht. Hij moet vanaf nu verder door het leven met een vleeskleurig ninjamasker en legt zich daar met een zekere lijdzaamheid bij neer. Jona's vader mishandelt hem al geruime tijd ernstig - de scènes zijn mechanisch, kil en onthutsend - en zijn moeder was al eerder met de noorderzon vertrokken naar Amerika.
Seksueel geobsedeerd
Jona raakt seksueel geobsedeerd door zijn lerares biologie, na haar uiteenzetting over het sperma en het 'vluchthuwelijk' van de vuurmier. Maar het is een leraar klassieke talen, 'De Doedelzak', die hem als een soort leidsman op het spoor zet van de teksten van Seneca.
Koubaa beschrijft het leven van Jona tot zijn veertigste en schuwt daarbij enige ongerijmdheden niet. Hij ontwikkelt zich tot een zeer merkwaardig schepsel dat in het leger binnentreedt, een briljant jurist blijkt en het uiteindelijk zal schoppen tot een blootsvoetse maar gevleugelde 800-meterloper op de Olympische Spelen van Atlanta. Met dank aan de voorzienige goden - een vorm van religieuze magie is trouwens omnipresent in deze roman.
Jules Verne
Verwacht dus geen rechttoe, rechtaan ontwikkelingen bij Koubaa. Hij put zich uit in dartele filosofietjes, in een spel met motieven (wat is het verband tussen het Vrijheidsbeeld, maïs en Michael Strogoff van Jules Verne en de olympische fakkel?) en in maskerades.
Zeker in het tweede deel doet Koubaa geen moeite meer om zijn lezers nog aan zich te binden en ontspoort Jona in vreemdsoortige gedachtenspinsels en rituelen. 'Is het misschien door mijn masker dat ik voortdurend het gevoel heb deel uit te maken van een ritueel, van het gewone dat een beetje ongewoon wordt?', vraagt Jona zich af. En toch is dit een roman die je - mede door de heldere, voortstuwende taal - in de armen sluit. Het is geen straf om in de slipstream van Koubaa te verdwalen en duistere zijpaadjes in te slaan.
Vindt Koubaa het postmodernisme opnieuw uit? Je zou het haast gaan denken. Toch kun je deze ongrijpbare, tragikomische roman - die bricoleert en caramboleert met diverse genres en stijlregisters - in geen enkel pasklaar hokje stoppen. Onderga hem. Lever je eraan over. Ontwar hem. Erger je er desnoods aan. Maar laat hem niet zomaar links liggen.
Matthijs de Ridder
2/ei/04 m
Bart Koubaa (50) laat er in zijn nieuwe roman Ninja Nero geen gras over groeien. Het verhaal is pas onderweg als hoofdpersoon Jona Van Rein zijn wereld in de fik zet. Doelbewust drenkt hij het ouderlijk huis in benzine en zet de boel in lichterlaaie. Zijn vader, die brandweerman is, zal hem komen redden, luidt de verwachting. En zijn moeder, die haar geluk jaren voordien al in Amerika was gaan zoeken, zal terugkeren. Beide wensen komen uit, al is het geluk van korte duur.
In een lange flashback leidt Koubaa de lezer door de jaren die aan Jona's wanhoopsdaad voorafgaan, waarbij hij steeds nadrukkelijker laat blijken dat je er met een beetje psychologie van de koude grond niet komt. Ja, Jona heeft geleden onder het vertrek van zijn moeder. En ja, Jona draagt de littekens van de pandoeringen die zijn vader hem verkoopt. Maar het wonderlijke is dat Jona, zelfs op betrekkelijk jonge leeftijd, zijn lot met gelatenheid, en zelfs een zeker genoegen ondergaat. In het brandwondencentrum hebben ze weleens eerder patiënten zien lachen om hun misvormde gezichten, maar ze hebben nog nooit iemand meegemaakt die zijn verminking zo vanzelfsprekend aanvaardt als Jona.
Jona lijkt voorbestemd. Maar voor wat? Hoe ouder Jona in het verhaal wordt hoe nadrukkelijker de vraag wat alle motieven in het leven nu eigenlijk te betekenen hebben, op het voorplan komt te staan. Dat vrijheid en geluk niet zomaar voor het grijpen liggen, wordt al vroeg duidelijk als Jona tevergeefs probeert om op de kermis een vrijheidsbeeldje uit een grijpautomaat te vissen. Maar als de moderne bevrijdingstheologie geen heil brengt, hoe zit het leven dan wel in elkaar? Jona vindt houvast bij de klassieken. Een passage uit een brief van Seneca aan Lucilius spreekt tot zijn verbeelding: 'In ieder goed mens woont een god, waarvan wij de aard niet kennen.'
At(a)lanta
Het tekent de schrijver Bart Koubaa dat ook de klassieke filosofie geen oplossingen biedt. Waarom zou ze immers? Koubaa toont zich een hartstochtelijke pleitbezorger van een klassieke opleiding, maar weet evengoed dat de Romeinen niet alle antwoorden hadden, hoe graag Jona's leraar, bijgenaamd De Doedelzak, dat ook zou zien. Zelfs een briljante jongen als Jona, die in een even theatrale als symbolische geste zijn gezicht verliest, is niet in staat de mensheid haar ware gelaat te tonen. Deels omdat die mensheid vol afgrijzen terugschrikt als hij zo nu en dan zijn ninjamasker (waaraan hij de helft van zijn bijnaam ontleent) af doet, maar voor een belangrijker deel omdat wij allang niet meer functioneren in slechts één betekenissysteem.
In Jona echoën vele tradities tegelijkertijd. Behalve kenmerken van een klassieke denker (evengoed Seneca, als Nero, de keizer die Rome in brand zette en de leverancier van de tweede helft van zijn bijnaam), heeft hij trekken van de onwillige Bijbelse profeet Jona. Tegelijkertijd is hij een slaaf van zijn libido én een god in het moderne pantheon van sporthelden. De reflex om weg te rennen van zijn opvliegende vader heeft namelijk een uitzonderlijke hardloper van hem gemaakt, een talent dat resulteert in een deelname aan de Olympische Spelen van Atlanta (1996). Ook hier lopen oude en nieuwe lotsbestemmingen door elkaar. Jona is korte tijd de held van de natie, maar de god die in hem schuilt wil meer: 'Ik zal je krijgen, Atalanta', roept hij als het startschot van de finale klinkt. De mythische maagdelijke jaagster en hardloopster ontglipt hem uiteraard. Net als het antwoord op al zijn levensvragen.
Besluiteloosheid
Ninja Nero is een wonderlijke roman die zich, zoals wel meer boeken van Koubaa, niet wil laten temmen. Dat is tegelijkertijd een grote kwaliteit en een relatieve zwakte. Koubaa is het soort schrijver dat net zo verrast lijkt te zijn door de wendingen die zijn verhaal neemt als de lezer. Dat resulteert in onvoorspelbaar, soms wat weerbarstig proza. Het is bij vlagen heerlijk om in het kielzog van Jona te verdwalen. Maar voor een roman met zoveel opzichtige symboliek is het uiteindelijk toch wat onbevredigend om de onwillige onheilsprofeet in besluiteloosheid te zien eindigen. Tegen het einde van het verhaal zit Jona's hoofd vol stemmen, spoken er mysterieuze figuren en pakken de donderwolken zich steeds omineuzer samen. En de denker/atleet? Hij rende voort. Misschien zit er ook niets anders op. Maar met al die losse eindjes blijf je achter met het gevoel dat de schrijver nog iets wilde zeggen - iets wat hij niet gezegd kreeg.
Querido, 296 blz., 20,99 € (e-boek 11,99 €).
Marnix Verplancke
2/ei/23 m
Jona is dertien wanneer hij het huis waar hij samen met zijn vader woont in brand steekt. Dat hij onophoudelijk slaag krijgt van de man zal er wel iets mee te maken hebben, maar het is ook een vrouwenkwestie, een meervoudige zelfs. Hij hoopt zo niet alleen zijn moeder, die zes jaar eerder met een vriendin naar Amerika is vertrokken, terug naar haar gezin te lokken, het is ook een wanhoopsdaad, omdat de lerares biologie met wie hij dolgraag als een vuurmier een huwelijksvlucht had gemaakt eveneens naar dat land is geëmigreerd. Aan zijn escapade houdt Jona zware brandwonden over, waardoor hij voor de rest van zijn leven een masker zal moeten dragen. ‘Alleen zijn oppervlakte werd beschadigd, niet zijn ziel’, schrijft Bart Koubaa.
Wat volgt, is een verhaal opgehangen aan een aantal heel specifieke voorwerpen, zoals het Vrijheidsbeeldje dat Jona als kind tevergeefs uit een grijpkraam op de kermis probeerde te halen, het boek over Michael Strogoff waaruit zijn moeder hem voorlas toen hij in het ziekenhuis lag, de maïs die achter het ouderlijke huis groeide, en de vlam, van de lucifer natuurlijk, maar ook van het Vrijheidsbeeld en uiteindelijk ook van de olympische fakkel. Want ondanks alles zal Jona het tot op de Olympische Spelen van Atlanta schoppen. De voornaamste verantwoordelijke daarvoor blijkt zijn oude leraar Latijn te zijn – ‘de doedelzak’, zoals iedereen hem noemde – die hem in tegenstelling tot zijn vader wel naar waarde wist te schatten en hem met de klassieken in aanraking bracht, zoals Seneca, die schreef dat in ieder goed mens een god woont van wie wij de aard niet kennen.
Koubaa is een rasverteller die zijn lyrisch kunnen wel eens ondergeschikt durft te maken aan zijn hang naar literair spel. Zo ook in Ninja Nero , waarin gealludeerd en gesymboliseerd wordt tot je het als lezer niet leuk meer vindt. Een gedisciplineerder gedachtegang en een strakkere regie hadden deze roman geen kwaad gedaan.
***
Querido, 296 blz., € 20,99.
F. Hockx
Jona van Rein is 13 jaar als hij zijn ouderlijk huis in brand steekt en zelf het vuur inloopt. Een wanhoopsdaad van een jongen, die sinds zijn moeder vertrokken is door zijn vader regelmatig geslagen wordt, ingegeven door de overtuiging dat zijn vader (een brandweerman) hem zal redden en zijn moeder zal terugkeren. Dat gebeurt ook, maar de intelligente Jona moet door de verwondingen aan zijn gezicht verder leven met een masker. De lezer volgt hem tijdens zijn schooljaren en diensttijd, waarna hij nogal abrupt voorbestemd blijkt als hardloper deel te nemen aan de Olympische Spelen van Atlanta in 1996, waar hij een medaille wint. Dit is maar een greep uit de gebeurtenissen die over elkaar heen buitelen in een lastig te duiden web vol symbolen en motieven, waarin onder meer religie, mythologie, vuur, erotiek en het Vrijheidsbeeld een rol spelen. Koubaa (1968) slaat in zijn tiende roman veel zijwegen in en schrijft hier en daar moeizaam lezende zinnen. Dat leidt tot een bij vlagen bijzonder coming of age verhaal, dat echter niet alle lezers zal weten te raken en een onafgeronde indruk maakt.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.