Juf verdient een standbeeld (en de meester ook)
Laïla Koubaa
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Em. Querido's Uitgeverij, 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : KOUB |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Em. Querido's Uitgeverij, 2021 |
VOLWASSENEN : ROMANS : KOUB |
Dirk Leyman
em/ov/20 n
De Vlaamse auteur Bart Koubaa (°1968) is een soort letteren-Houdini. Telkens weer ontsnapt hij uit de dwangbuis van opgelegde genres en verwachtingen. Razend bedreven is hij erin om zich met elk nieuw boek opnieuw uit te vinden. Of zijn lezers zijn fluctuerende marsrichtingen volgen? Daar heeft Koubaa lak aan. Want wie ingenieuze maar ook 'wilde' romans als Het gebied van Nevski (2007), De leraar (2009, zijn grootste succes), De Brooklynclub (2012) of Ninja Nero (2018) naast elkaar legt, vraagt zich soms af of ze wel uit dezelfde schrijvershand vloeiden. Toch zijn er terugkerende thema's: de onbetrouwbaarheid van herinneringen en de bedrieglijkheid van onze waarneming.
Ook in zijn eerste uitgesproken non-fictieboek laat Bart Koubaa ons blikveld kantelen. Aanleiding? Een foto die in mei 2020 in De Morgen prijkte en hem meteen bovenmatig fascineerde. Het gaat om een beeld uit een reportage van de Franse ANP-fotograaf Frédéric Noy over het Victoriameer in Kenia. We zien een zwarte jongen, de 18-jarige Juma Collins, die in een gammel hutje in een rijstveld als levende vogelverschrikker fungeert en daar maandelijks 70 euro voor krijgt.
Koubaa legt een bijna afgewerkte roman over een regendanser resoluut opzij en besluit Collins op te sporen.
Hij analyseert de foto keer op keer, op zoek naar indicaties, met de doortastendheid van de fotografiedocent (die Koubaa ook is). Merkwaardig genoeg besluit hij om bij zijn queeste internet of sociale media te skippen. 'Ik wil me beperken tot het hoogstnodige: het artikel en mijn kennis, mijn onwetendheid in feite.' 'Een hand geven aan het vreemde', daar gaat het om. Juma Collins is 'onder mijn huid gekropen en zet mijn vingers in beweging'. Hij is 'donkere energie, onmeetbaar, onzichtbaar, ondoorgrondelijk'.
Koubaa suggereert een steeds grotere verwantschap want ook hij, als schrijver, zit de hele dag op een stoel. Niet op het vinkentouw voor vogels, maar voor woorden.
Verwacht nu niet dat Koubaa op stel en sprong het vliegtuig naar Kenia neemt. Nee, hij componeert persoonlijke brieven aan de onbekende vogelverschrikker, schrijft de fotograaf aan en zet zijn zoon en gezinsleden aan het werk, terwijl toevallige vakantieontmoetingen in Bouillon hem Keniaanse lijntjes opleveren.
Dansen in tijden van droogte is de warmhartige, geëngageerde geschiedenis van een fascinatie. Zou hij Juma vooruit kunnen helpen met een fiets, zodat hij zijn actieradius vergroot? Of is het beter de onnaspeurbare jongen met rust te laten? Hoe ontkom je aan een soort onbeholpen paternalisme? De opgeworpen vragen zijn uiteindelijk doorslaggevender dan de antwoorden.
Ondertussen port Koubaa - zij het te summier - in thema's als klimaatverandering, geslonken biodiversiteit en de toekomst van Afrika. Het avontuur? Dat speelt zich af in het brein van de schrijver die de gecharmeerde lezer weet mee te tronen. 'Ik heb de roman losgelaten, ik heb de werkelijkheid ontdekt', vertelde Koubaa bij Tom De Cock in de Boekathon. Maar aan het slot van Dansen in tijden van droogte blijkt dat hij ons misschien wel opnieuw een gewiekst staaltje fictie schonk.
Sam De Wilde
ua/an/15 j
Een rijke westerling mogen we Bart Koubaa niet noemen. De schrijver van boeken als Vuur (2000), De vogels van Europa (2014) en Het leven en de dood van Jacob Querido (2019) moet naar eigen zeggen zelfs een spaarpotje aanleggen om zich een nieuwe kroon te kunnen veroorloven voor een tand die hij kwijtspeelde toen hij bij een bevriende schrijver op een gekaramelliseerde noot beet. En die kroon zou hij zich nog letterlijk uit de mond sparen om een arme Keniaan van een nieuwe fiets te voorzien.
De Keniaan in kwestie heet Juma Collins en is een levende vogelverschrikker die op een rijstveld in Kabonyo voor grofweg zeventig euro per maand vogels verjaagt. Bart Koubaa zag hem op een foto van de Franse fotograaf Frédéric Noy in een reportage over het Victoriameer en raakte geheel in de ban van de jongeman. Zozeer dat hij al snel besloot om Collins, ten koste van de gaafheid van zijn eigen gebit, een fiets te kopen. Niet dat Juma Collins aan Bart Koubaa, of aan wie dan ook, om een fiets gevraagd heeft. Koubaa weet niet eens of de man wel een fiets kan gebruiken. En er zijn wel meer dingen die Koubaa niet blijkt te weten. De auteur schept na zijn ontdekking van Collins niet weinig trots in het feit dat hij weigert op het web te zoeken naar informatie over Kenia, en somt graag en regelmatig op aan welke kennis het hem allemaal ontbreekt. Zijn eerlijkheid siert, tot ze gaat storen.
Een stoel
Wat lijkt te beginnen als een oprechte interesse in een ander blijkt al snel vooral een interesse in de eigen gedachten over die ander. Koubaa voelt een verwantschap tussen Collins en zichzelf, maar die beperkt zich tot het feit dat ze voor hun respectievelijke beroepen beiden dagelijks lang op een stoel zitten. In zijn analyse van zijn fascinatie stipt Koubaa thema's als klimaatverandering en neokolonialisme aan, maar erg verrassend zijn de inzichten niet. Dansen in tijden van droogte wordt interessanter wanneer de schrijver, en fotografiedocent, de betekenis van beelden en van beelden maken onderzoekt. Al worden ook daarbij vooral ideeën gerecycleerd. Koubaa is niet bepaald de eerste die noteert dat er in foto's 'schieten' op safari een zekere agressie of koloniseringsdrang schuilt.
Aan de nobelheid van Bart Koubaa's intenties hoeft niemand te twijfelen, maar de schrijver verliest zich met Dansen in tijden van droogte te vaak in metafictionele spielerei en in pseudofilosofische mijmeringen over het huisje van zijn kat of het luisteren naar de echo van zijn eigen stem. De auteur lijkt heel goed te beseffen op welke manieren zijn toe-eigening van Juma Collins' verhaal problematisch of paternalistisch kan zijn, maar hij vindt het blijkbaar voldoende om dat besef te thematiseren.
Bart Koubaa schreef een zelfingenomen verhaal over zijn eigen onwetendheid. Dat mag, maar wat heeft een onderbetaalde Keniaanse vogelverschrikker, of de lezer, eraan?
Querido, 172 blz., 20 € (e-boek 12,99 €).
G. Swaenepoel
De vrouw van Bart Koubaa laat hem een krantenfoto zien. Op de afbeelding staat een levende vogelverschrikker midden in een rijstveld in de buurt van het Victoriameer. Hij zit in een van grote takken en plastic zeil vervaardigde tent. De foto intrigeert Koubaa. Hij schuift het boek waaraan hij werkt opzij en besluit uit te zoeken wie die jongen is, waarom hij vogelverschrikker is en wat het hem oplevert. De jongen heet Juma Collins, is achttien en zit de hele dag in de velden van Kabonyo, Kenia, zo leert het onderschrift bij de foto, die ook op de cover van het boek staat. Koubaa probeert meer te weten te komen over Juma, zonder internet te gebruiken. Zijn zoon bezorgt hem info over het nabijgelegen Victoriameer, de klimaatverandering die het gigantische gebied rondom dat meer en de miljoenen mensen die ervan afhankelijk zijn bedreigt en de levensomstandigheden in Afrika. Daarnaast spreekt hij met een ontwikkelingswerker die er woonde. Het geheel wordt verwerkt tot een indringend document, dat uitnodigt tot kijken voorbij het oppervlakkige en oproept tot solidariteit. De auteur (1968) publiceerde diverse romans en won met zijn eerste roman 'Vuur' (2000) de Debuutprijs 2001 voor beste Vlaamse debuut.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.