Dode kamer : gedichten
Erik Spinoy
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2015 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : SPIN |
Paul Demets
em/ov/25 n
Een kern die versplintert, als licht dat zich langs alle kanten verspreidt, zo zou je Nu is al te laat van Erik Spinoy (°1960) kunnen omschrijven. De bundel heeft weliswaar een centraal thema, maar voor de rest heeft de dichter opzettelijk weinig structuur aangebracht: geen verschillende afdelingen of cycli, geen inhoudsopgave ook. Veel gedichten zijn drieledig, maar ook die organisatie verdwijnt op het einde van de bundel.
Het maakt het wereldbeeld dat we aangeboden krijgen sterk subjectief en arbitrair. Kan het ook anders? De bundel wemelt van de verwijzingen naar dichters, schrijvers en filosofen als Hölderlin, Achterberg, Faverey en Apollinaire, Pascal en Montaigne, schilders als Matisse en Richter, de cineast Herzog. In het openingsgedicht is dat bijvoorbeeld Paul Celan, met onder andere een verwijzing naar diens beroemde gedicht 'Todesfuge': 'Nooit wordt (schreef Paul Celan) de Oekraïne net zo groen, met paardenbloem bezaaid.// Nooit kwam mijn blonde moeder thuis.'
Meedogenloze ironie
Identiteit, tijd en ruimte zijn in deze poëzie problematisch. De setting zorgt trouwens voor een weinig geruststellend gevoel: 'De wijde donkere living blijft Siberisch koud en leeg./ De donkerrode wijn wacht onderkoeld en levenloos/ en zie de haard, zijn lichtloos gapen. Verstijfde muil/ van stof en as.'
We krijgen in deze bundel een gefragmenteerd spreken dat steunt op traumatische herinneringen, geobsedeerd door aberraties en geweld. Neem het gedicht dat ik koos. Niet een rustige Marc, zoals bij Paul van Ostaijen, maar wel de grootste incarnatie van het slechte waartoe de mens in de twintigste eeuw in staat was, groet hier de dingen. Dan krijg je de kretologie zoals we die dezer dagen wel vaker horen: nu komt het erop aan. Tot we beseffen dat het eigenlijk al te laat is.
Na de beschrijving van de tragikomische gevolgen van de brand in de Berlijnse dierentuin belanden we niet in een witte kamer, een tabula rasa die opnieuw opgeladen kan worden met herinneringen, zoals in het prachtige gedicht van Gerrit Kouwenaar, maar in een kil heden, waarin de smetteloosheid van een hemd contrasteert met de smetten die de tijd altijd weer aanricht: 'vlekken rimpels kerven'.
Erik Spinoy beschrijft het met een meedogenloos ironische blik. Ook als hij refereert aan de rechtszaak over de moorden van Kim De Gelder: 'Verveling slaat onstuitbaar toe in de assisenzaal.// Advocate Virginie Cottyn speelt slaperig met het korenblonde haar/ onder het monotoon gemurmel van confraters psychiaters.// Daar staat een vreemde bleke jongeman.'
Uiterlijke schijn
De hele bundel is een soort Mauerschau, een verwijzend vertellen zoals dat in de antieke tragedies gebeurde over het woeden van de wereld, zonder dat iets expliciet getoond werd. Toch moet je niet lang nadenken voor je beseft dat deze versregels over de executies die op ons netvlies gebrand staan, gaan: 'Soms blijft het helemaal buiten beeld:// door wilde donkere haren overgroeid/ geen veertig kilo voor één meter drieëntachtig/ na geen drieëndertig jaren achteloos neergelegd.'
En het besef dat we ondanks die ontwrichtende realiteit maar doorgaan met uiterlijke schijn. Het gedicht eindigt met de regels 'Chance ook van Chanel en Bioderma H2O,/ het geheim van elk model.// En liters liters liters witte thee.' Dat procedé levert grote poëzie op, waardoor mijn verbeelding genadeloos geprikkeld wordt. De dichter is de 'stem die het weer een keer probeert'. Erik Spinoys beeldenarsenaal appelleert aan het beeldenarsenaal in ons hoofd, dat oplicht en nooit meer uitdooft.
Adolf groet 's morgens de dingen
Het spant erom, nu komt het erop aan, het is dus
nu of nooit.
Een klap in het gezicht van de goede smaak?
Een klap in het gezicht maar
nu is al te laat.
Zoologischer Garten: brandbommen en kanisters fosfor
wisten er wel raad mee.
Apen zwierven door de stad, exotische vogels kozen
schreeuwend het luchtruim. Leeuwen stikten
en verkoolden in kooien.
Krokodillenstaarten smaakten haast als kippenvlees.
Berenham en berenworst: het bleken lekkernijen.
In de kamer die geen witte kamer is machinekamer is
valt lemmerhard het zomerlicht
valt op een stijf smetvrij katoenen hemd dat
vloekt bij vlekken rimpels kerven in
genadeloos blote nieuw
gebruinde huid.
Erik Spinoy
PAUL DEMETS ■
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.