Dode kamer : gedichten
Erik Spinoy
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Meulenhoff, cop. 2004 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : SPIN |
Paul Demets
ru/eb/16 f
Wat is het tegenwoordig toch gezellig op de televisie. Gelukkig maar dat er dichters bestaan die tegen al dat kant-en-klaar opgediste welbehagen ingaan. Bij Erik Spinoy en Lucas Hüsgen zijn liefde en schoonheid geen loze begrippen.
Erik Spinoy maakte een proefschrift over Paul van Ostaijen en de esthetica van het verhevene, steunend op het gedachtegoed van Kant en Lyotard. In zijn omvangrijke bundel Boze wolven (2001) sloten Van Ostaijen en Kant een duivelspact in de vermenging van 'hoge' en 'lage' cultuur, zoals Van Ostaijen het hem, maar dan helemaal anders, voordeed. Spinoy lokt je met zijn gedichten aan, hij trekt je een 'setting' binnen, soms ook met verwijzingen naar uiteenlopende historische gebeurtenissen, maar hij maakt er een schijnvertoning van die je op jezelf terugwerpt.
Het historische bewustzijn en de fascinatie voor vergankelijkheid zijn bepalende thema's in zijn recente werk, want ook zijn nieuwe, alweer bijzondere bundel L is ervan doordrongen. L is zowel synoniem voor de liefde als het Latijnse symbool voor het cijfer vijftig. Al wordt er hier en daar specifiek naar de jaren zestig verwezen, toch denk ik dat ook de tweede verwijzing misschien wel in de titel zit: dan wordt de hele bundel een soort cynisch jubileum van nooit gerealiseerde idealen, die eigenlijk al in de jaren vijftig van vorige eeuw ontstaan zijn. Spinoy is meer en meer een dichter geworden die de grenzen van het denken en het kennen exploreert. Niet verwonderlijk dat hij de jaren zestig hier als tekstuele herinnering oproept. Het was precies de tijd waarin het denken door de intuïtie en het gevoel ter discussie werd gesteld. We lezen veel toespelingen op de jaren van hoop op een betere wereld, maar tegelijk zitten de gedichten vol gaten. Niet alles wordt geduid, gecontextualiseerd, gefixeerd, kortom. In die zin breekt Spinoy het decennium dat hij beschrijft ook open, misschien deze woorden van Lyotard indachtig: "Tenslotte moet het duidelijk zijn dat het niet aan ons is werkelijkheid te verschaffen, maar toespelingen op het denkbare dat niet gepresenteerd wordt, te bedenken." Spinoy opent de bundel met een afdeling waarin je euforie zou verwachten: 'Zomer van L'. Het Beatles-citaat dat hij als motto koos, liegt er niet om: "There's nothing you can do that can't be done/ Nothing you can sing that can't be sung". Maar al snel blijkt het allemaal een zeepbel te zijn: druggebruik, goeroes, macrobiotiek, therapieën, een verlosser die geen verlossing bracht, zinsbegoocheling, kortom. Een niet te vatten werkelijkheid die men in die jaren nochtans zo graag omhelsd had. En Spinoy laat het onheil ook bij de lezer binnendringen: "De vreemde die nog stiller/ dan een droombeeld/ in de hal stond// oog in oog met u// geluidloos dan de mond bewoog/ en zonder erg/ alsnog verzwond." Na de zomertijd zie je hoe men de wonden likt, terug naar huis trekt of knielt "voor altaren/ het nieuwste testament/ dat liegend toch/ de doler/ uit zijn doolhof haalt". De omhelzingen, de standjes en de coke van Beverly Hills steken schril af tegen de bommen die "in Azië/vanuit de stratosfeer" "aan tapijten werden geknoopt". Men wou het liever niet geweten hebben, de nachtmerrie bij klaarlichte dag die tot vandaag voortduurt, afwimpelen: "De zon dooft nu zijn lamp/ slaap zacht, ontwaak/ in duister dromenland/ slaap zacht, het wordt een zwarte nacht.// (De President Elect of anders wel/ de Gouverneur van Californië/ houdt de wacht).// Slaap zacht." Of hoe een dichter de lezers vandaag nog een geweten kan schoppen, zonder boodschapperig te zijn. In 'Winter van L' worden we naar de jaren tachtig geflitst, passeert Rushdie de revue en blijkt de geschiedenis niet wijzer te zijn geworden: "Daarom dus/ 50 jaar na datum/ boeken in de fik opnieuw/ en flessen met benzine/ door de boekenwinkelruiten." En weer de zijnsvergetelheid van drugs, het verzinsel dat iedereen het goed zou hebben die er maar voor gaat, altijd maar weer die waan waarin de mens wil leven: "Zo wil men zijn/ verblind/ bewusteloos/ uitgewist." Na de jaren tachtig lijkt de hoop op een betere wereld voorgoed te zijn opgegeven: "Het einde neemt een aanvang niet/ wanneer je ziet/ hoe /L/ die schat/ die allen aan/ het hart drukt// dakloos woont in deze leegstand/ van een witte stad omwald/ met muren zonder poorten." Spinoy's L biedt een fascinerende inkijk in deze uitzichtloosheid.
Ook de poëzie van Lucas Hüsgen is niet vrijblijvend. Ze kijkt achter het fraaie decor van de werkelijkheid. Daardoor is ze sterk op de maatschappij betrokken, al heeft ze net als die van Spinoy niet de pretentie om er sluitende uitspraken over te doen. Het zou al te gemakkelijk zijn om Hüsgens nieuwe bundel Deze rouwmoedige schoonheid af te doen als breed uitwaaierende stijloefeningen. Natuurlijk zorgt de lyrische, soms jazzy klankkleur voor samenhang, wordt de onmiddellijke betekenis er voor een stuk door opgeheven, om plaats te maken voor datgene wat we met ons normale voorstellingsvermogen niet voor ogen kunnen krijgen, maar er blijft genoeg over dat met beide voeten in de realiteit staat. Van de schoonheid geen kwaad, maar de Vijftigers stelden terecht dat ze bij de Tachtigers haar gezicht verbrand had, omdat ze zich afgewend had van de wereld. Dat laat Hüsgen niet gebeuren. Integendeel, hij toont ons de beschadigde schoonheid van de werkelijkheid, bijvoorbeeld die van de Koreaanse maatschappij die hem sterk fascineert, zoals we in zijn roman Het meisje in blauwe zijde (2002) konden merken, zonder dat hij er expliciet naar verwijst. Maar de mengeling van moderniteit en archaïsche taal roept die wereld op en maakt in zijn gedichten tegelijk op het vlak van de taal een geslaagd, eigenzinnig huwelijk waar van Kees Ouwens en Herman Gorter. Als de dichter al een sjamaan zou kunnen zijn, dan Hüsgen in deze bijzondere bundel. De natuur, de mensen en de dingen erin: alles raakt bezield, maar niet naïef: "stevig doorstappen - dus wacht:/ het ruikt rouwmoedig naar grond."
Erik Spinoy
L
Meulenhoff, Amsterdam, 71 p., 16,50 euro.
Lucas Hüsgen
Deze rouwmoedige schoonheid
Querido, Amsterdam, 87 p., 19,95 euro.
Spinoy exploreert de grenzen van het denken en het kennen, terwijl Hüsgen ons de beschadigde schoonheid van de werkelijkheid toont
Paul Demets ■
rt/aa/10 m
Erik Spinoy gaat
met L langs
de randen van de poëzie
In mijn particuliere poëziegeschiedenis is een van de hoogtepunten van de jaren tachtig Pornschlegel en andere gedichten van Dirk van Bastelaere. Het is zo'n ijkpunt als voor andere, nog oudere zeuren dan mijzelf Hans Faverey een openbaring moet zijn geweest; of voor overgrootzeuren het historische debuut van Lucebert. In mijn omgeving durft men stilaan hardop te morren: is Pornschlegel geen stramienbundel? Schreef Van Bastelaere geen poëzie volgens het postmoderne boekje? Ik vind van niet - al was het maar omdat er anno 1988 nog helemaal geen duidelijk omschreven ,,postmodern boekje'' bestond.
Ik verwijt de bundel iets heel anders: namelijk dat Pornschlegel s slagschaduw veel te lang Van Bastelaeres compagnon de route, Erik Spinoy, onzichtbaar heeft gemaakt. Spinoys eerste twee bundels (hij debuteerde in 1985 met Jagers in de sneeuw ) heb ik lang gezien als braaf, enigszins schools, een afgeleide van Van Bastelaere. Van zijn derde bundel, Fratsen, uit 1993, werd ik wat ongemakkelijk: dit waren schitterende, sobere gedichten, die niet meer aan Van Bastelaere deden denken, maar eigenlijk ook niet aan Spinoy zoals we hem kenden. Toen Boze wolven verscheen, begreep ik eindelijk dat ik Spinoys poëzie gewoon onbevangen moest lezen. En nu ligt er de nieuwe bundel L , waarschijnlijk de beknoptste titel uit de Nederlandstalige poëziegeschiedenis.
Spinoy gaat met L langs de randen van de poëzie. Hier geen exuberante vormen genre BOEM! PAUKESLAG!, en evenmin hermetische taalexperimenten. Wat Spinoy doet, is in totaal toegankelijke taal de grenzen verkennen tussen de poëzie en de journalistieke waarneming, historische reportage of cultuurfilosofische beschouwing. L verkent een aantal tot icoon geworden momenten uit de laatste decennia van de West-Europese geschiedenis: 1968, 1988 en 2004.
Wat is L ? Spinoy opent met het motto ,, There's nothing you can do that can't be done/ there's nothing you can't sing that can't be sung ''. Overbekend van de Beatles, uit 1967, met als strekking: alles kan, het enige wat je ervoor nodig hebt is ,,Love''. Liefde lijkt dan ook de meest voor de hand liggende uitleg van de letter ,,L'', maar de L is ook ,,van lui dus en van loom, laid-back/ van lange haren / volgevreten luizen''. Twintig jaar later was liefde opnieuw alles: met raves in Londense pakhuizen en de eerste Berlijnse Love Parade .
Misschien is L bijvoorbeeld ook Libido of Lust. Want Spinoy schetst niet louter liefde. Na de ,,Zomer van L'' volgde de herfst, met Charles Mansons slachting van Sharon Tate en haar vrienden; in 1988 ging Rushdies Duivelsverzen op de brandstapel en anno 2004 baarde het land van ,,de vrijen en braven'' (een letterlijke vertaling van the free and the brave ) het kamp van Guantánamo Bay, en ,,zie hier staat/ nu Lynndie E.'' Ook met een ,,L'', inderdaad.
Het mooiste aan L is misschien wel dat gratuit engagement ontbreekt. Spinoy oordeelt niet, tenzij door zijn selectie van verdichte feiten. Een moraal spreekt niet direct uit L . Geen nostalgie, gelukkig (hoe kan het ook anders? Tijdens de eerste Summer of Love was de dichter pas een jaar of zeven). Bitterheid noch boodschap vervelen ons. Wat (of wie) L is, is uiteindelijk aan de lezer.
hdu ■
Marc Holthof
il/pr/16 a
POEZIE
L
Erik Spinoy 2004, Antwerpen/Amsterdam, Meulenhoff, 71 blz., 16,5 euro, ISBN 90-290-7573-2
(tijd) - Wie in de poëzie wil ontsnappen aan de maatschappij moet de nieuwe bundel van Erik Spinoy niét lezen. In L schildert de dichter de Lelijkheid van de wereld. Maar dat doet de man die 'Boze wolven' schreef uiteraard op een mooie manier.
Love is all you need. Die boodschap van The Beatles viel niet in dovemansoren. In de letter L liet de levensstijl van de hippies zich samenvatten: de L van love, love, love, maar ook de 'L / van lui (...) en van loom, laid-back / van lange haren / volgevreten luizen'. De L van Londen. En de El van Eldorado, zo makkelijk bereikbaar in de zomer van 1967.
In augustus 1969 bleken eros en thanatos alweer onafscheidelijk. Spinoy vertelt het verhaal van de iets te fanatieke Beatles-fan Charles Manson. In The White Album hoorde hij verwijzingen naar de Apocalyps, die een ware obsessie voor hem was. Man-son, die zichzelf beschouwde als de nieuwe mensenzoon, voelde dat het einde der tijden nabij was. Vol ongeduld wachtte hij op een opstand van de zwarten tegen de blanken. Iemand moest echter de lont in het kruit steken. Hij. Hij was de engel des afgronds. De charismatische leider liet zijn adepten (voornamelijk jonge giechels) moorden als gekken, onder andere ten huize van Roman Polanski. Dat zorgde natuurlijk voor ontnuchtering. Met Manson 'sloeg de bladzij om / van zoete blijde boodschap / naar bloeddorstige openbaring'. Of zoals Louis Paul Boon het schreef in 'Het verhaal van Jesses': 'Het mocht macaber genoemd dat love onder welk motto ook déze ontspoorde hippies wilden leven, haat, bloeddorst en moord werd.'
Spinoy portretteert de yuppies als de hippies van de jaren 80. Zij, minder idealistisch maar beter gekleed, zochten in hun drugs en dancings eveneens de roes en de eenheid. Zij het dan de eenheid van de happy few. Voor de problemen in de wereld (de rel rond 'De duivelsverzen', de iron lady, de werkloosheid en de armoede) waren zij welbewust blind. En zo ging de droom van Alle Menschen werden Brüder nog vóór de Muur aan diggelen.
Die droom is, zo toont Spinoy in 'L', tot op heden steeds verbrijzeld. Een 'wij' lijkt te leiden tot zelfverlies. Een 'wij' heeft ook de neiging zich af te zetten tegen een 'zij'. Omdat de mens het paradijs niet aankan? Is geluk iets tegennatuurlijks?
Irak
Een andere vraag: is 'L' een dichtbundel en/of een reportage? Het taalspel is alleszins poëtisch genoeg. Het beste staaltje ervan is te vinden in deze verzen over Irak: 'Eerst kwam in beeld / soldaat Samantha S. // die van een elegante donkere man / (...) // een fuchsia bloempje krijgt / en lacht. // (...) zie hier staat / nu Lynndie E. [...] // zij rookt een sigaret / en lacht / terwijl zij aan de leiband trekt / en aanwijst / genitalia'. Na de vermelding van dat bloempje denkt de lezer bij het woord 'genitalia' mogelijk heel even aan een of ander lieftallig zusje van de primula. Terwijl in 'fuchsia' al het woord fuck verscholen zit.
Naast de actualiteit, komt in 'L' de wereld van de kunsten aan bod. Zo verwijst de terzine 'Gisteren nog / de muren van de cel als door gezang / trompetgeschal slechts neergehaald' naar Jozua 6, waarin Gods volk de muur rond Jericho louter door decibels doet vallen. 'Every man's death diminishes me' van metaphysical poet John Donne (1572-1631) mag ook meedoen. Alsook het vers 'van Afrika tot in Amerika', maar dat zullen alleen de culturele fijnproevers kunnen thuisbrengen. Dat is grootse kunst van K3. Jawel.
De dichter haalde zijn materiaal dus overal. Dit eclectisme is één kenmerk van het postmodernisme, waarvan Erik Spinoy een van de interessantste telgen is. Al moet het gezegd dat ook zijn postmodern geknipoog ('Heb je'm?') bij momenten iets heeft van een tic nerveux.
Samenhang
Hoe disparaat de elementen in de bundel ook zijn, eenheid is er zeker. De thematiek is beslist niet versplinterd. Er is samenhang in de motto's, alle geplukt uit de muziek. En er is de structuur. 'L' lijkt één lang episch gedicht, onderverdeeld in vier reeksen van korte strofen en korte verzen, waardoor de bundel leest als een trein. Die reeksen volgen het ritme van de seizoenen, maar een 'Lente van L' is er niet. Op de 'Winter van L' volgt een 'Eindspel'. Geen nieuwe lente, geen nieuw begin? Of, om uit de flaptekst te citeren, 'Staan we voortaan met lege handen in een cynische wekelijkheid zonder uitzicht?'. Is de droom van L dood? Uit de slotverzen blijkt, ondanks alles, van niet: 'Het eindspel neemt een aanvang niet / wanneer je ziet / hoe / L / (...) // dakloos / woont in deze leegstand / van een witte stad omwald / met muren zonder poorten // (...) begint slechts / waar die witte stad / als onder metersdikke firn / en slib verdwenen / en vergeten is / totaal'. Die lente komt er dus heel misschien toch nog van. Ooit. Let it be.
Verdient de jongste van Spinoy de hoofdletter L van Grote Literatuur? Misschien niet. Maar L mag er zeker zijn, en verdient minstens de l van 'lang niet slecht'.
31/12/2005
Dit beknopt historisch overzicht van de droom van de broederlijkheid begint in 1967, met 'Love is all you need'. Die boodschap van The Beatles kreeg gehoor van de hippies, wier cultuur zich liet samenvatten in één letter: de L van love, maar ook de "L / van lui [...] en van loom, laid-back / van lange haren / volgevreten luizen". Leuk. Twee jaar later was er echter die iets te hevige Beatles-fan Charles Manson, die in The White Album verwijzingen hoorde naar de Apocalyps. De 'engel des afgronds' liet zijn volgelingen -- vooral jonge giechels -- moorden als gekken, en zorgde zo voor ontnuchtering. De yuppies beschrijft Spinoy als de hippies van de eighties. Zij, minder idealistisch maar beter gekleed, zochten in hun drugs en dancings ook de roes en de eenheid. De eenheid van de happy few, welteverstaan. Voor de ellende in de wereld waren zij bewust blind. En zo viel de droom van 'Alle Menschen werden Brüder' nog vóór de Muur in duigen.
Tot op heden is die droom steeds stuk gegaan. Spinoy toont dat een 'wij' leidt tot zelfverlies en ook de vervelende neiging heeft zich af te zetten tegen een 'zij'. Vandaag is de wereld verdeeld en lelijk, en beterschap is niet in zicht. Maar uit de slotverzen blijkt dat de hoop, ondanks alles, blijft: "Het eindspel neemt een aanvang niet / wanneer je ziet / hoe / L / [...] // dakloos / woont in deze leegstand / van een witte stad omwald / met muren zonder poorten // [...] begint slechts / waar die witte stad / als onder metersdikke firn / en slib verdwenen / en vergeten is / totaal."
Het verschil tussen poëzie en reportage is in L niet altijd even duidelijk. Maar aan taalspel en intertekstualiteit is hier geen gebrek. Zo verwijst de terzine "Gisteren nog / de muren van de cel als door gezang / trompetgeschal slechts neergehaald" naar Jozua 6. 'Every man's death diminishes me' van John Donne doet mee. Alsook 'van Afrika tot in Amerika', poëzie van K3. De dichter haalde zijn materiaal dus overal, en dit eclectisme is een kenmerk van het postmodernisme, waarvan Spinoy een van de interessantste telgen is.
Hoe disparaat de elementen in L ook zijn, eenheid is er zeker. In de thematiek. In de motto's, alle gehaald uit de muziek. En in de structuur. L lijkt één episch gedicht, onderverdeeld in vier reeksen van korte strofen en korte verzen, waardoor de bundel leest als een trein. Die bundel verdient misschien niet de hoofdletter L van Grote Literatuur. Maar toch zeker de l van 'lang niet slecht'. [Anneleen De Coux]
Hans Groenewegen
Opnieuw probeert Erik Spinoy (1960) met een bundel recente geschiedenis te doorgronden. Hij schaart zich daarmee in het rijtje van Ter Balkt en Nolens. In 'Boze wolven' (2002) onderzoekt hij aard en rol van vele soorten geweld. In 'L' neemt hij zijn uitgangspunt de 'Summer of Love'. Voor Spinoy is de revolte van eind jaren zestig de uitdrukking van het Europese project van de Verlichting. De hoop die toen oplichtte, lijkt nu ten einde. Spinoy onderzoekt het waarom van de neergang in vier ‘historische’episoden. Eerst is er de grandioze 'zomer' zelf, dan is er de neergang van de 'herfst' die culmineert in de moorddadige sekte van Charles Manson. De afdeling 'winter' beschrijft de opbloei van de hoop eind jaren tachtig met de ondergang van het Sjah-regime en het Sovjet-imperium. Veelbetekenend eindigt de bundel met ‘eindspel’, niet 'lente'. In een aantrekkelijke combinatie van analyse en Van Ostayen-achtige lyriek verdicht Spinoy in deze actuele poëzie bekende verhalen, beelden, liedteksten van onze recente geschiedenis tot een bijzonder eigen licht op onze tijd.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.