Juf verdient een standbeeld (en de meester ook)
Laïla Koubaa
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2012 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : KOUB |
Karl Van Den Broeck
il/pr/07 a
Bart Koubaa dankt zijn status als 'grote belofte' aan een reeks interessante romans: Vuur (2000), Lucht (2005), Het gebied van Nevski (2007), De leraar (2009) en Maria van Barcelona (2010). Met zijn nieuwe roman De Brooklynclub trappelt hij ter plaatse, al houdt hij de lezer wel in de ban. Het verhaal: een naamloze hoofdpersoon zit in de gevangenis omdat hij een vastgoedmakelaar, Mayer, heeft vermoord. Daarmee nam hij wraak op de man die zijn vriendin veertig jaar daarvoor verkrachtte in de Brooklynclub. Deze geheime vereniging doet sterk denken aan de fight club van Chuck Palahniuk. Vrienden komen er vrijwillig samen om elkaar met samengebonden takken af te ranselen. Puur voor de fun. Wanneer Mayer lid wordt van de club en ze tot een goktent annex bordeel omtovert, verliest ze haar onschuld. De ik-persoon ontmoet jaren later de Groenlander Paaluk, die een aanslag op Mayer beraamt. Omdat de ik-persoon als twee druppels water op het doelwit lijkt, slaan ze de handen in elkaar. De moord lukt, maar de daders worden toch gearresteerd.
Koubaa vertelt dit verhaal in korte hoofdstukken. Voortdurend wordt de chronologie omgegooid. Verwijzingen naar boeddhisme (Reis naar het Westen van de Chinese klassieke auteur Wu Cheng'en) doen een rijkere voedingsbodem vermoeden. De sleutelzin van het boek staat op pagina 132: "dat het er niet om gaat of die vrije wil nu wel of niet bestaat, maar of we met zelfgenoegzame gemakzucht blijven doen alsof hij bestaat of met geheven hoofd en rechte rug aanvaarden dat het zonder ook wel zal lukken". Soms is het boek een thriller, dan een allegorie waarbij Mayer het Kwade symboliseert. Dat maakt hem inwisselbaar met zijn dubbelganger, de anonieme hoofdpersoon. Koubaa wringt zijn boek zelf de nek om. Alle elementen die de spanning erin kunnen houden, geeft hij al na 50 pagina's weg. De wrange conclusie laat de lezer koud en nergens wordt duidelijk waarom het verhaal zich per se in New York of Groenland moet afspelen. Of staat Brooklyn (dat als wapenspreuk 'Eendraght Maeckt Maght' heeft) gewoon voor België? De ingrediënten voor een grote roman waren er, maar de cuisson van Bart Koubaa verdient niet meer dan een dikke zes.
BART KOUBAA,
De Brooklynclub
Querido, 172 p., 17,95 euro
Mark Cloostermans
rt/aa/30 m
Het minste wat je kan zeggen is dat Bart Koubaa de suspension of disbelief onder de knie heeft. Pas toen ik De Brooklynclub uit had, daagde het me dat ik volstrekte onzin had gelezen. Onderweg was het alleen maar raar en, in toenemende mate, saai.
Hoezo onzin? In het begin van de jaren 1970 richt Mozes - niet zijn echte naam, maar zo wordt de ik-verteller aangesproken door een eekhoorn - een vechtclub op. Geblinddoekte mannen en soms ook vrouwen slaan naar elkaar met takkenbossen. Allemaal heel gezellig en borderline fascistisch en zo, maar dan komt Mayer. Hij verkracht Mozes' vriendin Lauretta, live in de club. Hierdoor verliest Mozes Lauretta, die zijn grote liefde was: 'Vergeleken bij wat ik voor Lauretta voelde, en voel, was mijn huwelijk een schep sneeuw.'
De mogelijkheid van wraak blijft door Mozes' hoofd spoken, zelfs veertig jaar later nog. Mozes is intussen liftbediende, Mayer een vastgoedtycoon en Lauretta diens ex-echtgenote. Het toeval wil dat Mozes en Mayer dubbelgangers zijn. En weer een ander toeval wil dat Mozes in zijn lift hoort over een plan om de steenrijke Mayer te ontvoeren. Hij ziet zijn kans: om wraak te nemen, zin te geven aan zijn oude dag én om Lauretta het geld te schenken voor haar droomhuis.
Dat het plan niet helemaal is geslaagd, ontdekken we al in het eerste hoofdstuk: Mayer is dood, maar Mozes zit in de gevangenis, zijn arrestatie veroorzaakt door eekhoorns. Zo onzinnig genoeg voor u?
Verwarring
Koubaa's voornaamste kenmerk is het opzettelijk creëren van verwarring, door te goochelen met vertelinstanties en informatie achter te houden. Net als je in De Brooklynclub vaste grond onder de voeten denkt te hebben, begint een hoofdstuk met deze zin: 'Waarom zou ik nu over die vier klojo's vertellen, roep ik naar mijn verhaal dat mij in de top van een Spaanse eik in Central Park heeft achtergelaten.' Mozes vecht tegen zijn verhaal, dat hem tot vertellen dwingt. Dat verhaal heeft de vorm aangenomen van een eekhoorn, vandaar die eik. En als later in dit hoofdstuk de eekhoorn opmerkt 'Kijk, daar heb je Jimi Hendrix', is dit een opstapje naar het volgende hoofdstuk, waarin Mozes terugkeert van een concert van Jimi Hendrix. De lezer moet puzzelen, terugbladeren, op zijn qui-vive zijn.
Eenmaal de roman over de helft zit, is die verwarrende vertelstijl het enige wat je nog bij de les houdt. Er valt niets meer te vertellen: Koubaa hoeft alleen nog de details van wraak en arrestatie in te vullen. Redenen om door te lezen krijg je niet.
Er komen nog wat namen voorbijwandelen - personages kun je het niet noemen - en Koubaa legt een verband tussen de rijkdom van Mayer en de oorlogen in Afghanistan. Hij dirkt zijn verhaal op met verwijzingen naar de recente geschiedenis. Er wordt nog wat over de vrije wil gebabbeld. Helemaal bespottelijk wordt het als Koubaa de losse eindjes van zijn plot aan elkaar knoopt. Wie wil nu geloven dat een vrouw een zwangerschap faket om haar verkrachter tot een huwelijk te dwingen? De Brooklynclub is, vrees ik, het product van een verveeld schrijver, het literaire equivalent van iemand die de tijd verdrijft door tekeningetjes te maken in de kantlijn van een schrift.
BART KOUBAA
De Brooklynclub.
Querido, 172 blz., 17,95.
31/08/2012
Negen maanden lang al zit de hoofdfiguur van De Brooklynclub, de nieuwste roman van Bart Koubaa, in voorhechtenis. Hij denkt er onder meer terug aan die negen maanden dat hij zich in de baarmoeder bevindt, ‘de tijd waarin ik over een vrije wil beschikte’. Wie geboren wordt, geraakt besmet: ‘ik verlaat smerig en gehavend haar schoot’. Fabels, leugens en gedachten zijn de vuiligheid van de wereld waarin we ons allen wentelen. Met die taalvormen proberen we onze eigen schuld en daden te begrijpen en te vergoelijken. Na negen maanden zwijgen besmet de hoofdfiguur zichzelf door te vertellen waarom hij ene Mayer met een bijl in tweeën heeft gehakt. Al weet hij dat hij zichzelf hiermee geen morele kwaliteiten kan toedichten: ‘De rechter en de jury zullen uiteindelijk oordelen of ik een goede verteller ben, niet of ik een goed mens ben.’
Zijn verhaal ontvouwt zich als een thriller. In zijn jeugd richt de naamloze ik-figuur met twee vrienden de Brooklynclub op. In een oud pakhuis installeren ze een oude boksring waarin vier spelers elkaar met een roedebundel te lijf gaan. Die roede is, net als hun motto ‘Een Draght Mackt Maght’, ontleend aan de vlag van hun thuisstad Brooklyn, New York. In de ring ervaart de hoofdfiguur weer iets puurs: niemand vecht strategisch, allen maken hun keuzes onbewust. Ook daarbuiten wil hij zich laten leiden door zijn lichaam, en meer bepaald door de ‘rillingen’ die hij telkens voelt bij intense ervaringen. Het zijn die rillingen die hem duidelijk maken dat hij Mayer moet vernietigen. Mayer was een lid van de club die zich boven de anderen verheven voelde en zijn macht telkens wou manifesteren. Zo moet de hoofdfiguur gedwongen toezien hoe Mayer zijn vriendin Lauretta verkracht, terwijl zo’n veertig andere clubleden erbij staan. Slechts veertig jaar later zijn alle ingrediënten voorhanden om het meesterplan van de hoofdfiguur te doen slagen: Mayer vermoorden en Lauretta eindelijk haar droomhuis schenken.
De Brooklynclub pikt in op de huidige discussie over hoe we ons moeten verhouden tot de inzichten van de neurowetenschap, waaruit zou blijken dat de vrije wil niet bestaat. Koubaa speelt in zijn roman met woorden of frasen als ‘onvermijdelijk’ en ‘wenden of keren hoe je wil maar' die wijzen op de onmogelijkheid van het individu of van een staat (Amerika) om iets aan de loop der dingen (de moord, economische recessie) te veranderen. Tegelijk hecht het hoofdpersonage aan bijgeloof en speelt stom toeval een belangrijke rol in zijn verhaal. De keuze voor het genre van de thriller valt zo ook te begrijpen, omdat de motivering van daden daarin een belangrijke rol spelen. Dat kader en andere opmerkingen over dit thema fascineren eerst, maar die fascinatie slinkt steeds meer doordat ze nergens pertinent worden uitgewerkt. Het vermakelijke actieverhaal lijkt zo de nodige diepgang en reflectie te verdringen. [Hans Demeyer]
Drs. W.A. Fasel
De hoofdpersoon van dit boek vermoordt een man die hem veertig jaar daarvoor zijn vriendin afnam. Hoewel hij daar soms begrip voor kan opbrengen, heeft de treurige keten die zijn leven is (door zijn vader verlaten, moeder gestorven, door oma opgevoed, slecht huwelijk) ertoe geleid dat hij zich uiteindelijk gedwongen voelt de man, een maatschappelijk succesvolle crimineel, te vermoorden. De titel verwijst naar een 'vechtclub' (vergelijk de verfilmde roman 'Fight Club') waar mensen met elkaar vechten om de 'eer' terwijl er op hen gegokt wordt. Door de vele tijdsprongen en de vele historische feiten die Koubaa een plaats probeert te geven in dit boek, is het bepaald geen eenvoudige roman. Het vergt veel concentratie en dan nog lijkt de auteur zich vertild te hebben in zijn ambities om een erg Amerikaans boek te schrijven. Het is een wonderlijke, intrigerende wereld die hij schept, maar het boek is daardoor niet erg toegankelijk. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.