Othello
William Shakespeare
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Prometheus, cop. 2011 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 12436 |
31/12/2011
In Heidense vreugde: gepeins en gezang bundelt Hafid Bouazza zijn essayistische werk, al is het woord ‘essay’ misschien niet de juiste omschrijving voor de vele columns en kortere stukken die hij ook opneemt. De titel daarentegen is wel perfect gekozen. Op iedere pagina celebreert Bouazza de persoonlijke vrijheid, het strikt individuele denken, het singuliere gevoel en de eigen smaak. De heiden als kosmopolitische en nomadische figuur van de globalisering. Een archaïsch woord als ‘gepeins’ in de ondertitel wijst dan weer op Bouazza’s eigenzinnige gevoel voor stijl en retoriek. Geen toeval allicht dat hij in een van de opstellen Herscheppingen, Vondels vertaling uit 1670 van Ovidius’ Metamorfosen, voor een heruitgave aanprijst. Bouazza’s ‘heidense vreugde’ is eerst en vooral het genot van het lezen en het genot van het schrijven. Het ‘genot’ en niet het ‘plezier’, om de termen van Roland Barthes te gebruiken. Bouazza houdt van de smaak en de veelkleurigheid van woorden, van het ritmisch en erotisch gekronkel van zinnen, van details meer dan van het geheel. In die zin is Bouzza een typisch barok schrijver, ook in de betekenis dat de maat soms overschreden wordt. De barokke poëzie en verbeelding die zijn romans kenmerkt, vinden we ook terug in zijn beschouwende stukken. De schriftuur van Bouazza is afwisselend ernstig, erudiet, speels, humoristisch, ironisch en spottend. Hij schrijft even makkelijk — en het moet gezegd soms iets te makkelijk, zij het nooit oninteressant — over de groten der literatuur als Joyce en Nabokov, over Der Ring des Nibelungen van Wagner, over Bram Stokers’s Dracula van Francis Ford Coppola, als over het vrouwelijk orgasme (best grappig, maar zeker niet de sterkste opstellen) en de Arabische poëzie. Vooral via deze laatste passie brengt hij nieuwe, in Nederland onbekende auteurs ter sprake, en breekt daarmee een zeer stereotiep beeld van de Arabische cultuur open. Bouazza schuwt de uitgesproken mening niet en gaat daarbij meer dan eens in tegen de consensus over bepaalde literaire werken en maatschappelijke onderwerpen. Zo noemt hij de vertaling van Duizend-en-een-Nacht van de grote Nederlandse vertaler uit het Arabisch Richard van Leeuwen ‘overgeprezen’: ‘Al te vaak mist hij de witz van de verzen, de nagel in het hart van het gedicht.’ Ook Kader Abdollah, een andere coryfee van de Nederlandse literatuur, krijgt het hard te verduren. Bouazza is bijzonder kritisch voor Abdollahs Mohammedbiografie De boodschapper en diens vertaling van de Koran: ‘Deze bewerking is onderhevig aan de nukken van Abdolah: wat hij niet begrijpt, verwijdert hij en hij voegt om onverklaarbare redenen dingen toe. Na lezing van zijn versie snakte ik naar de chaos van de oorspronkelijke tekst.’ Het zijn geen louter boude beweringen: Bouazza is een zeer nauwkeurig lezer en onderbouwt zijn beweringen met argumenten en voorbeelden. De meer analytische opstellen zijn duidelijk de beste van de bundel. Literatuur is voor Bouazza ook de uitdrukking van een op vrijheid en vrije expressie gerichte levenshouding. Kunst zet ‘de deuren van perceptie (de zintuigen) open’, biedt ons de mogelijkheid om ‘de schering en inslag van tijd en ruimte te overbruggen’ en stelt ons in staat ‘empathie te voelen voor persoonlijkheden die van hem verschillen’. Dat ethos komt het scherpst tot uiting in Bouazza’s talrijke columns over het islamdebat en de discussie over de multiculturele samenleving, die het voorbije decennium in Nederland in alle hevigheid heeft gewoed en nog steeds woedt. Bouazza heeft vooral een broertje dood aan alles wat nog maar van verre lijkt op conformistisch of politiek correct denken. Het is die houding die van zijn opstellen bij momenten een koude maar ook verfrissende douche maakt: ‘Waarom ziet men het geklaag van moslims als trouw aan een religie en de verdediging van westerse waarden als racistisch?’ Of: ‘Illegalen, daklozen, asielzoekers worden wel opgenomen door de kerk, maar door geen enkele moskee. En Allah is nog wel zo barmhartig.’ Soms kort door de bocht, maar vaak heeft Bouazza een punt wanneer hij wijst op de slachtofferrol die bepaalde moslimgroepen al te graag aannemen, maar daarin niet hun eigen verantwoordelijkheid verrekenen. Hij maakt zich er wel wat te makkelijk van af wanneer hij het individuele principe als absolute toetssteen gebruikt, niet alleen bij de esthetische beleving, maar ook bij maatschappelijke vraagstukken, zoals bijvoorbeeld bij de lectuur van de Koran: ‘elke interpretatie is legitiem; de Koran is wat elke moslim ervan maakt.’ Dus ook Mohammed B. En dus ook iedere niet-moslim, zoals Wilders. Maar is dat ook echt zo? Stoot Bouazza in zijn maatschappelijke analyse hier niet op de grenzen van het principe van de gelijkheid en de individualiteit? Als individuele vrijheid de uiteindelijke lakmoesproef is voor iedere mening en ieder oordeel, dan zijn alle meningen en alle oordelen gelijkwaardig. Het is nog maar de vraag of Bouazza zelf deze nihilistische conclusie wil trekken.
[Erwin Jans]
Drs. P. van der Haar
Erudiete essayistische beschouwingen over boeken, poëzie, literatuur, vertalingen en films (‘Rijk der zinnen’), opera (‘Ongesproken’), het zomerse poëzie- en kunstfestival in het Vlaamse plaatsje Watou (‘Intermezzo’), het vrouwelijk orgasme en seksualiteit (‘Valstruikvagijn voor een vagijnvalstrik’), over religies, christendom, islam, kritiek en politiek (‘Verstekeling van de immigratie’) en wat varia tot slot (‘Hellevlammen’). Elk hoofddeel begint met een gedicht, terwijl poëtische verzen ook de hoofdstukken zelf doorweven. De ruim zestig teksten van deze succesvolle vrijzinnige Nederlandse migrantenschrijver (Marokko, 1970) zijn niet gedateerd, noch van bronvermelding voorzien, maar bestrijken volgens de boekflap ‘de afgelopen vijftien jaar’. Aanduidingen als ‘hier’, ‘nu’ en ‘recent’ blijven zo leeg. Dat is een verwaarlozing van de lezer, die zich toch al zeer moet inspannen om in deze overvloedig gevulde en druk beschilderde schatkamer niet te verdwalen. Want zo'n schatkamer is het! De auteur heeft sinds maart 2011 een column in NRC Handelsblad.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.