Juf verdient een standbeeld (en de meester ook)
Laïla Koubaa
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2009 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : KOUB |
Dirk Leyman
il/pr/01 a
Bart Koubaa schrijft onthutsende roman over een doorgedraaide leraar
Vernederd en verzuurd
Wie de Vlaamse auteur Bart Koubaa (°1968) na het wat moeizame experiment Het gebied van Nevski al wilde afschrijven, moet op zijn stappen terugkeren. Zijn nieuwe, hoogst ongewone roman De leraar blaast de lezer compleet van de sokken.
De lerarenroman beleeft dezer dagen een ongeziene opflakkering. In vrijwel elk taalgebied duiken talloze romans op waarin rijkelijk wordt geput uit de niet bijster vrolijk stemmende ervaringen tussen docenten en leerlingen. Niet onlogisch: het onderwijs is in heel Europa een bron van voortdurende kopzorgen, met recalcitrante scholieren, geweld op school, een pakket leerplanhervormingen, schoolmoeheid en verbitterde, uitgebluste leraren, die de resterende jaren naar hun pensioen met dik krijt aanstrepen. Dat ook schrijvers met maatschappelijke voelsprieten daar een literair slaatje uit slaan, wekt geen verwondering.
In Frankrijk legde schrijver François Bégaudeau de vinger op de zere plek met Entre les murs, dat in zijn filmversie in Cannes zelfs de Gouden Palm wegkaapte. Bégaudeau benaderde met veel inlevingsvermogen de dagelijkse realiteit van een klas in een Parijse probleemwijk, maar liet toch een straal hoop doorschemeren.
In de lage landen smokkelden zowel Robert Anker (Hajar en Daan) als Joost Zwagerman (De buitenvrouw) de multiculturele problematiek (en de lerarenliefde) in hun romans binnen, terwijl L.H. Wiener in Nestor de boosheid boetseerde van een door de bureaucratie vermalen docent.
De voorbije maanden kwamen de lerarenromans nog in dichtere drommen op ons af met Jan Siebelinks Suezkade, Tegen het einde van Joris Note en het zojuist voor de Libris genomineerde Visser van Rob van Essen. Telkens weer spreekt ook de actualiteit in deze romans een duchtig mondje mee. En kijk, nu voegt de Gentse auteur Bart Koubaa daar De leraar aan toe, een boek dat de verzuring en frustraties in onze onderwijsgelederen wel op heel pregnante wijze aan de orde stelt en alles in zich heeft om een kleine klassieker in de Vlaamse letteren te worden.
De begaafde Koubaa, die met weldoordachte maar al te cerebrale romans als Lucht en Het gebied van Nevski goed op weg leek om een soort writer's writer te blijven, gooit in De leraar nogal wat ballast overboord en schrijft een boek dat je van begin tot eind met stijgende ontzetting aan de pagina's kluistert. Koubaa, zelf werkzaam op het secretariaat van een Gentse avondschool, heeft daar ogen en oren wijd opengehouden en serveert een bijwijlen hallucinant beeld van de etterbuil die zich in de geesten van een moegetergd lerarenkorps nestelt. Koubaa wil met deze roman dan ook de onderwijsbonzen een geweten schoppen, zo bleek al uit een Humo-interview: "Verder hoop ik dat minister Frank Vandenbroucke mijn roman eens leest. En vervolgens schuimbekkend van woede de telefoon neemt en me uitnodigt voor een gesprek op zijn kabinet."
Maar het blijft niet bij een ontluisterende diagnose. Een en ander wordt via 120 puntige hoofdstukjes in een tergend spannend verhaal gegoten, dat je uiteindelijk voor grote maar geenszins gratuite raadsels plaatst. Dat het voorplat de tronie van kannibaal en seriemoordenaar Albert Fish draagt, kan tellen als indicatie. Zelden zult u in een Vlaamse roman zo'n onthutsende afwikkeling voor de kiezen hebben gekregen.
Zootje ongeregeld
In De leraar worden we toegesproken door De Kraai, een 55-jarige leraar in het beroepsonderwijs, die op de afdeling automechanica 'Algemene Vakken' doceert. Apathisch en murw van zijn weerbarstige, amper nog te beteugelen leerlingen, bekijkt de Kraai na 27 jaar lesgeven het onderwijsbedrijf met grote schamperheid. Het hoofd boven water houden en zo anoniem mogelijk de dagen doorkomen, dat is de boodschap: "In feite zijn mijn lessen mijn grootste tijdverlies. Er is nog bitter weinig waarmee ik de leerlingen kan boeien. Het grootste deel schrijft en spreekt gebrekkig Nederlands en kan met moeite lezen." De (hoofdzakelijk allochtone) leerlingen voert hij op als een zootje ongeregeld dat voortdurend verwikkeld is in vechtpartijen. En wat zou het: "Hier wordt hoofdzakelijk diplomatisch gedacht: als ze elkaar uitmoorden, hoeven wij het niet te doen." Toch popelt de Kraai af en toe om zelf een klap te verkopen: "Waarom mag ik mijn leerlingen geen klap geven? Is slaan geen afgeleide van menselijke taal?"
Koubaa maakt bij monde van Kraai kurkdroog de inventaris van de zich opstapelende onderwijsellende: leraren met hartkwalen of slechts nog gevlast op ziekteverlof, het touwtrekken om de vaste benoeming, de overbelasting met leerplannen en absurde visieteksten die geen kat meer leest, het abominabele taalgevoel van de leerlingen, hun hang naar luxesnufjes, dure auto's en blingbling, om uit te monden in een bizar conflict met de islamleraar King Kong, waardoor Kraai plots in het vizier komt. En de vernedering wordt nog opgedreven.
Koubaa tekent Kraai als een eigenaardige, alcoholische eenzaat, verknocht aan film en zwart-witfotografie en levend in een zelfgecreëerde cocon. De buitenwereld lijkt een constante bedreiging. Want de beredeneerde Kraai heeft zo zijn zwakke plekken. Hij treurt over het verlies van zijn moeder met wie hij destijds zo intens schaak speelde, terwijl het tweede Pianoconcerto van Rachmaninov op de achtergrond klonk. En we vernemen ook dat zijn vader toen hij zes was met de noorderzon verdween.
Sluipmoordenaar
De stem van de leraar klinkt bitter en wrang, maar door de zakelijke, bijna registrerende toonzetting geeft Koubaa ze een beklemmende overtuigingskracht. En het duurt even voor je in de gaten krijgt dat de Kraai almaar radicalere opvattingen begint te debiteren. Zo stelt hij vast dat "de meeste leerlingen als gevolg van jarenlange inteelt nauwelijks de kaap van anderhalve meter halen, wat ze tot de verzameling van genetisch mindere mannen veroordeelt, waardoor ze, om iet of wat aandacht te krijgen, tekeergaan als een bende uitgehongerde bavianen die een tros bananen gevonden heeft." Uiteindelijk maakt Kraai steeds racistischer statements en kan hij zijn opgekropte woede niet altijd meer intomen: hij stem nu ook unverfroren extreem rechts. Bovendien krijgt hij af te rekenen met prostaatkanker, wat hij toeschrijft aan zijn klas: "Omdat de leerlingen voor een groot deel verantwoordelijk zijn voor mijn kanker, moeten ze van mij niet veel verwachten."
Subtiel als een sluipmoordenaar laat Koubaa het onbehagen escaleren en strooit hij vooruitwijzingen in het rond (zelfs Rammstein maakt geniepig zijn opwachting). Hij laat daarbij zijn dada's als Japan (Kurosawa's film Rashomon), de neurologie en fotografie weer hun werk doen en zet zo lijntjes uit naar zijn vorige boeken. Wie is die fameuze leerling die een voorkeursbehandeling krijgt en Kraai bij zich thuis kennelijk onder de vleugels neemt? En wat hebben al die messen, rauw vlees en diepvriezers te betekenen? Wat is de impact van alle vernederingen die Kraai moet incasseren? Ligt de sleutel in zijn jeugd? Even vervalt Koubaa in het euvel van zijn vorige romans: te veel interpretatiemogelijkheden, te veel filosofietjes over de vrije wil en te veel opgelepelde spielereitjes die het verhaal even wat lood in de benen bezorgen. We noteren wél de later zo belangrijke zin: "Wat we zien blijft op de eerste plaats een constructie van onze ogen en onze hersenen." Toch spijkert Koubaa ons uiteindelijk op het puntje van onze stoel: is Kraai een zelfverklaarde Verlosser van het kwaad of een pathologische pervert? De tournure die Koubaa de lezer in de laatste twintig pagina's bereidt - het woord valt letterlijk te nemen - valt koud op het hart. Het valt aan te nemen dat de meningen verdeeld zullen zijn over deze slotsequens, die de grenzen van de moraal tot het uiterste aftast én misschien over the top is. Hannibal Lector lijkt plots niet meer veraf. Maar Koubaa's boek houdt je ook na de cryptische laatste zinnen nog wel een poos aan de slag.
Querido, 283 p., 18,95 euro.
Bart Koubaa is te gast op Zogezegd in Gent. radio1.be
De tournure die Koubaa de lezer in de laatste twintig pagina's bereidt slaat kil om het hart. Hannibal Lector lijkt plots niet meer veraf
Bart Koubaa
'De leraar'
Bart Koubaa schrijft een boek dat je van begin tot eind met stijgende ontzetting aan de pagina's kluistert.
Eva Berghmans
il/pr/03 a
'Het beroepsonderwijs is een kruitvat'
Bart Koubaa heeft zichzelf overtroffen. De leraar is een hard boek over de problemen in het beroepsonderwijs, en tegelijk een straffe psychologische thriller. Tijdens het interview benadrukt de schrijver geregeld dat hij niet wil veralgemenen - de leraar Nederlands die in het boek aan het woord is, herhaalt het ook als een mantra: 'Er zijn scholen waar dat niet zo is, maar op die scholen geef ik geen les'. Toch even polsen of Koubaa niet bang is voor zure reacties, want het is geen flatterend beeld dat hij schetst. Verzuring, wanhoop, defaitisme hangen als zwarte schaduwen in de leraarskamer.
'Het laatste wat ik wil, is het leraarschap onderuithalen. Dat is een roeping, een belangrijke job. Alleen kom ik te veel mensen tegen die misschien als idealist begonnen zijn, maar die te vaak het deksel op de neus gekregen hebben. Dat is het probleem dat ik wil aankaarten. Ik heb helaas zo goed als niets uit mijn duim gezogen. Ik werk als administratieve kracht in het avondonderwijs, en ik verkoop daar ook de koffie. Dan ben je al snel ook een soort biechtvader. Leerkrachten die ook in het dagonderwijs werken, komen bij mij hun hart luchten. En geloof me: de zwaarste verhalen heb ik eruit gelaten.'
Wat zijn de belangrijkste klachten dan?
'Veel leerkrachten zijn opgebrand. Ze hebben het gevoel dat ze leerkracht én dokter én psycholoog moeten zijn. Ze hebben het gevoel dat ze er alleen voorstaan. "Brussel" ontkent de problemen niet, maar komt aandragen met oplossingen die ze als beledigend ervaren. Dikke brochures over ADHD, die ze niet eens gelezen krijgen. Een "pestkoffer", om ongewenst gedrag in de klas bespreekbaar te maken. Of het advies om de klas elke keer met een glimlach te verlaten, om de les met een goed gevoel te besluiten. Er is een immense kloof tussen de realiteit en de adviezen van de beleidsmaker.'
'Het beroepsonderwijs is echt een kruitvat. Omdat ik moeilijk kon geloven dat het zo erg was, ben ik naar andere scholen gegaan. Zelfde verhaal, frustratie alom. Mijn verontwaardiging werd zo groot dat ik dit boek wel moest schrijven.'
Is het niet wat kinderachtig om de verantwoordelijkheid op 'Brussel' af te schuiven? Leerkrachten zijn doorgaans toch verstandige, mondige mensen. Kunnen die zichzelf niet verenigen en oplossingen zoeken?
'Daarvoor is de situatie al te veel geëscaleerd. Ze zijn al te op om nog iets te proberen en verschuilen zich in cynisme. Een idealist die binnenkomt, wordt smalend bekeken - die draait wel bij, zeggen ze dan. Het is afschuwelijk hoe het er soms in de leraarskamers aan toegaat. Vroeger dacht ik dat de racistische moppen een relatief onschuldige uitlaatklep waren voor frustraties. Nu houdt niemand zich nog in. Het onderbuikgevoel is bon ton geworden in onze maatschappij. Een slogan van het Vlaams Blok (sic) heeft de status van een argument gekregen. Iedereen ventileert maar meningen die die naam amper waardig zijn. Onder het motto "ik ga het hier ne keer goed zeggen, zie" kan alles. Kijk maar eens op internet.'
Het is nogal een verrassing dat u met zo'n geëngageerd boek komt. Uw vroegere werk was veel meer op zichzelf betrokken, minder toegankelijk ook. Is uw visie op de plaats en taak van een schrijver in onze maatschappij veranderd?
'Het gaat om veel meer. We leven in een tijd die openstaat voor verandering. Kijk naar Obama, die belichaamt dat geloof nu, maar het is al langer aan de gang. Rond de eeuwwisseling, een typisch kantelmoment, is het begonnen. Jongeren zijn geen je m'en foutisten meer. Ze willen dingen aanpakken, ze komen uit hun zetel, gaan naar buiten.'
'Ik heb twee kinderen, ik kan niet anders dan hoopvol zijn. Met dit boek wil ik een vuist maken tegen het cynisme en de verzuring. Het cynisme is voorbij, we moeten het hooguit nog uitzieken. Makkelijk is dat niet. Een drama als dat in Dendermonde, of zelfs maar een opmerking in de leraarskamer volstaan om me onderuit te halen, met al mijn hoop voor de wereld. Maar het moet, we moeten hopen om te overleven.'
'Met dit boek wil ik ook bijdragen aan oplossingen. Ik wil gaan spreken in scholen. En ik hoop dat Frank Vandenbroucke me een keer uitnodigt.'
Wat zou u Vandenbroucke zeggen? Ziet u uitwegen uit de malaise in het onderwijs?
'Vandenbroucke heeft net een belangrijke stap gezet, met de maatregel dat kinderen minstens de derde kleuterklas moeten volgen voor ze in een Nederlandstalige basisschool kunnen starten. Ik zou nog verder gaan: iedereen verplicht naar de kleuterschool vanaf 2,5 jaar. Ik zou ouders ook aanmoedigen om hun kinderen naar een crèche te brengen. Zo leren kinderen van jongs af de taal en ze worden sociaal, ze leren met elkaar omgaan, nog voor ze het onderscheid op basis van afkomst maken.'
Dat gaat wel in tegen de thuiscultuur in vele allochtone gezinnen, waar het de belangrijkste taak van de vrouw is om de kinderen op te vangen.
'Ik weet het, en ik ben de laatste om de Arabische cultuur aan te vallen - mijn vrouw is half-Tunesische. Maar het gaat om het welzijn van die jonge gastjes, dat moeten we die ouders duidelijk maken. Taal ligt aan de basis van de problemen die het onderwijs nu kent. Leerlingen en leerkrachten begrijpen elkaar niet. Leerlingen kunnen zichzelf niet uitdrukken. Bij een puber slaan hoofd en lijf sowieso al alle kanten uit, en dan krijgen ze ook nog niet gezegd wat ze willen. Dan gaat het van "uw moeder is een hoer", en het spel zit op de wagen.'
'Het is ook doordat ze de taal niet beheersen dat jongeren in richtingen terechtkomen waar ze niet thuishoren. Waardoor ze hun motivatie, als ze die nog hebben, helemaal verliezen. Taalgevangenen noem ik ze.'
'Misschien zijn de onderwijsmethodes ook niet aangepast aan jongeren die wat minder intellectualistisch ingesteld zijn. Ik heb jonge leerkrachten gezien die met hun gasten gaan voetballen. Dat werkt prima. Put ze een beetje fysiek uit en het gaat veel beter.'
Is het niet wat naïef om te denken dat met een betere kennis van de taal alles opgelost is? Uit uw boek blijkt toch hoe moeilijk jongeren zich kunnen losmaken uit een sociaal achtergesteld milieu.
'Ja, dat houdt me ook bezig. Wat is aangeboren en hoever gaat de invloed van de omgeving? Het "aangeboren of aangeleerd"-debat is een van de interessantste onderwerpen waar de wetenschap mee bezig is. In mijn boek zit een diepere filosofische laag die vragen aanboort over de vrije wil. We worden allemaal geboren met mogelijkheden en beperkingen waardoor we de invloeden van onze omgeving kunnen verwerken, én tot op zekere hoogte vrij zijn. Wat niet wil zeggen dat we niet verantwoordelijk zijn voor onze daden en beslissingen.'
'Ik laat in mijn boek ook open of mijn leraar van nature een akelige vent is. Je leert hem kennen als een verstandige man met gevoel voor humor. Toch slaan zijn stoppen volledig door. Omdat hij ziek geboren is, omdat zijn vader verdween toen hij zes was, of omdat hij het slachtoffer werd van een uit de hand gelopen grap?'
'Je kunt niet ontkennen dat de mens gewelddadig is van nature. Als iemand ons kind iets aandoet, grijpen wij in. In het beste geval doe je dat op een manier die rationeel is. In de ideale wereld praten we met elkaar voor we vechten.'
'Moraal en taal, dat zijn mijn belangrijkste thema's. Ik lees daar veel over. Als schrijver vind ik het belangrijk om mee te zijn met wat er in de wereld gebeurt. Ik wil literatuur en wetenschap verzoenen in verhalen.'
Hoe was het om anderhalf jaar lang met zo'n akelig personage te leven?
'Je komt jezelf wel tegen. "Klootzak", zei ik wel eens. Of ik geneerde me. Want ook al schrijft een boek voor een stuk zichzelf, je kunt niet ontkennen dat er smeerlapperij uit je fantasie komt. De dag dat ik opschreef "Ik heb voor het eerst extreemrechts gestemd", heb ik verder geen letter op papier gekregen.'
Hilde Pauwels
il/pr/02 a
We zijn het verleerd om argumenten te gebruiken, het buikgevoel primeert
Waarover gaat 'De Leraar'?
'De titel verwijst naar het hoofdpersonage. De man is leraar Nederlands in een school voor beroepsonderwijs. Hij wordt het slachtoffer van een uit de hand gelopen grap. De vraag is of zijn stoppen zullen doorslaan of dat zijn ware aard naar boven zal komen. De uitgever noemde het een spannend en tegelijk ook verontrustend boek. Die omschrijving vat het goed samen.'
Wat maakt het verontrustend?
'Het boek gaat over enkele vragen waarmee ik zit. Zoals wie de vele kiezers van het Vlaams Belang zijn. We slikken onze meningen niet meer in als het om thema's van die partij gaat. De openheid is sluipend, de partij slaagde erin haar leuzen bij iedereen bekend te maken. Al dan niet racistisch praten over vreemdelingen: alles moet kunnen. Op tv was er een interview met Jan Fabre, de man haalde aan dat we te tolerant geworden zijn. Iedereen kan zijn mening spuien, hoe dom die reacties soms ook zijn. Met alle respect voor de vrije meningsuiting, maar dat brengt weinig bij aan het debat. We zijn het verleerd om argumenten te gebruiken, het buikgevoel primeert.'
Uw boeken komen uit bij Querido, een Nederlandse uitgeverij. Hebben ze daar voeling met wat er in Vlaanderen gebeurt?
'Ook in Nederland gebeuren verontrustende dingen, de uitgever begreep onmiddellijk wat mijn punt is. Er is niet alleen de verrechtsing, ook met het onderwijs loopt nogal wat fout. Ik apprecieer sommige leerkrachten ten zeerste, maar toch loopt niet alles van een leien dakje. Taal speelt daarbij dikwijls een sleutelrol. Leraars en leerlingen begrijpen elkaar niet, letterlijk en figuurlijk. Dat speelt niet alleen in Vlaanderen. Er zou een diepgaand debat moeten komen, tenminste, als we het onderwijs ernstig nemen.'
Welke lezers heeft u voor ogen?
'Ik schreef niet voor een specifieke doelgroep. Er lopen drie grote lijnen door het boek. Zo wordt het beroepsonderwijs op de korrel genomen, soms nogal cynisch. En er is de spanning die rond de uit de hand gelopen grap wordt opgebouwd, met de vraag wat dat met de leraar zal aanrichten. En dat sluit nauw aan bij wat we horen over zinloos geweld en agressie. De afgelopen jaren waren er tal van pijnlijke voorbeelden, denk aan de moord op Joe Van Holsbeeck. Het boek bevindt zich deels ook in die sfeer.'
Hebt u nog projecten in het vooruitzicht?
'Ik werk momenteel een nieuwe roman af. Er ligt nog materiaal klaar, maar ik twijfel nog of ik er wel iets mee ga doen. Gelukkig kan ik mijn leven zo organiseren dat ik tijd kan vrijmaken om te schrijven. Ik begeleid beroepshalve studenten bij hun scriptie en werk in het avondonderwijs. Mijn rooster zit behoorlijk vol, want ik heb ook kinderen. Maar het laat me gelukkig wel toe aan boeken te werken. Het zou best aangenaam zijn om voltijds te schrijven. Maar het voordeel nu is dat ik niet in een ivoren toren leef. Ik leer bijvoorbeeld heel veel bij van de jongeren aan de academie, die misschien wel twintig jaar jonger zijn dan ik, maar zoeken naar nieuwe technieken en inspiratiebronnen.'
In 'De Leraar' haalt u een ernstig probleem aan. Bieden die creatieve jongeren wat soelaas?
'In zekere zin hebben zij een voorsprong, ze kregen de kans om zelf een keuze te maken. Daartegenover staat het beroepsonderwijs waar veel leerkrachten uitgeblust zijn. Veel jongeren, en allochtonen in het bijzonder, missen daardoor een kans. Het is natuurlijk geen gemakkelijk publiek. Wie lang genoeg in het onderwijs rondloopt, begint met het idee te leven dat "Brussel" als een zwarte doos is waar alles wordt bedisseld. Het hoofdpersonage van De Leraar heeft er zware kritiek op. Hij wil dat men naar zijn school komt kijken, in plaats van een legertje pedagogen en psychologen op spijbelaars los te laten. Kortom, ik hoop dat het boek een zweepslag kan zijn.'
31/12/2009
Een leraar Nederlands (54) op een beroepsschool schrijft in de ik-vorm zijn ervaringen neer. Hij is ervan overtuigd weinig te kunnen betekenen voor de taalarme allochtone leerlingen, koestert cynisme als overlevingsstrategie, doet min of meer geamuseerd verslag van de intriges met collega's en (onder)directeurs. En hij citeert overvloedig de ongeïnspireerde en vaak ronduit racistische gesprekken in de lerarenkamer. Af en toe wordt een tipje van de sluier gelicht over een pijnlijk voorval waarvan De Kraai, zoals zijn bijnaam luidt, het slachtoffer is geworden. Wat de lezer meer intrigeert, is de terugkerende bizarre vermelding van 'mijn leerling' ? de enige waar hij zijn energie wél wil in stoppen. Als er dan ook ergens sprake is van de kelder controleren, begin je al na een derde van de roman (die zich per slot van rekening afspeelt in het land van Dutroux) iets te vermoeden. Het boek springt inderdaad heen en weer tussen het (gegrond én ongegrond) gekanker van een bepaald type onderwijsmensen ? iets wat men vroeger een zedenroman zou hebben genoemd ? en een eigenlijk pas naar het einde toe bloedstollende thriller. Met de nadrukkelijke bladzijden erbij over de relatie van de leraar met zijn moeder en zijn traumatische zoektocht naar zijn vader, die kort voor hij zes werd is verdwenen en hem al eerder in de steek had gelaten, kun je van een psychologische thriller spreken. Toch is die term te vleiend, want daarvoor is het personage van de leraar te wazig. Wat je van hem te lezen krijgt, is zo heterogeen dat hij meer lijkt op een kunstfiguur, een onwaarschijnlijk spreekbuisconglomeraat dat allerlei meningen over God en de wereld, het (beroeps)onderwijs en de multiculturele samenleving ten beste geeft. Dat was dan allicht beter een gedifferentieerd essay of een theaterstuk geworden, en niet de ene, banale en zo herkenbaar 'realistische' kant van een roman die op twee benen hinkt. De bloedstollende kant (om niet te veel te verraden) is dan weer erg geforceerd, sensatieziek en tegelijk zwaar tweedehands. Wie de portretfoto op het omslag als die van de Amerikaanse antropofaag Albert Fish heeft herkend, krijgt in het slothoofdstuk her en der bijeengesprokkelde tekst en uitleg. Van een verontrustende en confronterende roman die, zoals de achterflap beweert, "de westerse moraal onderuithaalt" is er allang geen sprake meer. De auteur heeft alles verklaard. En op bladzijde 92 lijkt de verteller perfect te karakteriseren wat er aan De leraar schort: "Misschien lees ik geen Vlaamse romans omdat ik ze niet geloofwaardig vind." [Erik de Smedt]
Gerard Oevering
De Vlaming Koubaa (ps. voor Bart van den Bossche, 1968) debuteerde met de bekroonde roman ‘Vuur’ (2000). ‘De leraar’ is zijn vierde roman en verhaalt van een illusieloze leraar in het beroepsonderwijs. ‘De Kraay’, zijn bijnaam, is getraumatiseerd; hij werkt aan een school met uitgebluste, cynische leraren, geleid door een directie die de ogen en oren sluit voor wat er werkelijk op school gebeurt. De schoolbevolking van overwegend allochtone afkomst spreekt gebrekkig Nederlands en wekt de indruk zich beter thuis te voelen aan de zelfkant van de maatschappij dan op school. Dit alles wordt op het karikaturale af getekend. De reacties van de leraren op de leerlingen en de dialogen in de docentenkamer zijn echter verontrustend authentiek. Schaamteloos wordt er op los gediscrimineerd. De Kraays’ leidmotief is: ‘Op andere scholen is het misschien anders, maar daar geef ik geen les’. De plot van het verhaal heeft een onverwachte climax. Een goedgeschreven, maatschappijkritische, hilarische maar ook verontrustende roman over een uitzichtloze maatschappij door een schrijver die goed bekend is met intercultureel buurtwerk. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.