Bladgrond
Roland Jooris
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2005 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 8023 |
31/12/2005
In de poëzie van Roland Jooris is het visuele erg belangrijk. Veel van de verzen uit Als het dichtklapt werden eerder elders gepubliceerd, met beeldmateriaal. Maar gedichten van Jooris laten zich nooit reduceren tot een praatje bij een plaatje. En ook zonder prentjes zijn deze verzen zeer de moeite waard, dankzij hun suggestieve kracht. Jooris' woorden roepen beelden op die -- gelukkig -- nooit echt scherp op het netvlies komen.
Naast het visuele krijgt de vergankelijkheid veel aandacht in Jooris' jongste. De hoofdfiguur weet dat wij niet zullen overleven. Dat alle pogingen daartoe uiteindelijk zullen mislukken. Maar dat wil nog niet zeggen dat hij zich daarbij neerlegt. Uit de laatste reeks, 'Onderdak', blijkt dat hij de tijd probeert te vangen in de kunst, in de vorm: "Onuitgesproken in een klomp / hebben vingers de aarde / gemompeld // We hebben het ongrijpbare / steeds vaster binnenwaarts / geduwd // Het valt te raden hoe / in gebaldheid huilen schuilt / alsof het schoonheid is". De mens -- ook gemaakt uit aarde, uit stof -- tracht de schepping over te doen in de kunst. Daarbij probeert hij tegen beter weten in die ene constructiefout, de eindigheid, te vermijden. Kunst is een vuist gemaakt naar de tijd. Jooris' vorige bundel heette Gekras (2001). In die titel weerklonk al de roep van de kraai, hét symbool van de dood enerzijds; het geluid van de pen op het witte blad, het enige verweer van de dichter daartegen anderzijds.
Als het dichtklapt is ook een goede titel. Het werk van Roland Jooris heeft immers wat van een val: de lezer raakt er niet (makkelijk) uit. Dat heeft niet alleen te maken met de moeilijkheidsgraad van deze poëzie, maar ook met haar aantrekkingskracht. Jooris' gedichten zijn raadselachtig en fascinerend. Het zijn kleine bolsters van taal, waarvan de pit zich niet zomaar laat grijpen en waarop je niet gauw uitgekeken raakt.
Roland Jooris biedt geen franjes, frivoliteiten of grapjes, wel economie en microprecisie. Hij is een man van weinig woorden, maar elk woord van hem stáát er en rendeert in zijn nauwkeurig gemaakte poëzie -- ook indrukwekkend coherent qua klank en thematiek -- maximaal. Er zijn weinig dichters die zo veel bereiken met zo weinig middelen. [Anneleen De Coux]
Albert Hagenaars
Roland Jooris (º1936, Wetteren) schrijft poëzie die er toe doet. Het is dus goed dat zijn werk sinds kort ook in ons land wordt uitgegeven. Hij dankt zijn grootste bekendheid aan een karige zegging; zijn gedichten behoren tot de magerste in ons taalgebied. Vaak spelen observaties en verwijzingen naar beeldende kunst een rol. Zijn laatste bundel, die opnieuw uit 6 korte afdelingen bestaat, vormt daarop geen uitzondering. Het eerste gedicht klinkt als een poëtica: ‘poëzie / polijst niet wat / ze zegt, ze schuurt zich uit / in haar ontluistering’. Verwacht geen mooischrijverij van Jooris (al is hij wel degelijk met esthetische effecten in de weer), maar een streven het wezen van objecten en gebeurtenissen te doorgronden. Zijn verzen lezen is bijna bidden. Geen wonder dat hij ook een 'In memoriam André du Bouchet' opnam. Dit alles houdt wel in dat Jooris geen dichter voor het brede publiek is. Wie meer op kwaliteit dan op toegankelijkheid selecteert, zal zich met dit integere werk echter geen buil vallen. Het doet verlangen naar een nieuwe Verzamelde Gedichten.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.