Zijn en tijd
Martin Heidegger
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Boom, cop. 2001 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 157.2 HEID |
31/12/2001
Deze editie bundelt twee voordrachten uit 1957: Der Satz der Identität en Die onto-theo-logische Verfassung der Metaphysik. Beide teksten, die in een worsteling met Hegel nog eens alle thema's uit de 'latere' Heidegger te berde brengen, werden door Heidegger zelf gebundeld omwille van hun onderlinge verwevenheid. De eerste lezing handelt over de verhouding tussen denken en zijn, de tweede over de verhouding eindigheid-oneindigheid (of absolute), met als belangrijke vraag hoe God in de filosofie is gekomen. Hier komt tevens de tegenpool van de identiteit, nl. de differentie ter sprake. Zo werd deze tweede tekst een rechtstreekse basis voor het Franse differentiedenken, dat zich helemaal in het postmetafysische situeert. De differentie die bij Heidegger speelt, is het verschil tussen 'zijn' en 'zijnden': een ding valt niet restloos samen met het bestaan ervan. Het bestaan werd gereduceerd tot een (al dan niet triviale) eigenschap als aanwezigheid en het zijn werd vereenzelvigd (identiteit) met het Hoogste Ding -- dit kenmerkt het westerse denken sinds Aristoteles. Deze structuur acht Heidegger kenmerkend voor de metafysica. Het toppunt van metafysica, zo las Heidegger reeds bij Nietzsche, is de wereld als techniek, waar het bestaan van iets samenvalt met de beschikbaarheid ervan. Ook de mens wordt hierdoor getekend, omdat hij niet alleen subject is van die wereld en dat zijn, maar tevens object: ook hij wordt als te klasseren, diagnosticeren en vooral remediëren ding ingevoegd in verschillende (mens)wetenschappelijke en (mens)technologische systemen. Dat laatste werd vooral door Foucault verder uitgewerkt. En we merken dat inderdaad. Het onderwijs is niet langer vormend, maar een protocol: jongeren van een welbepaalde leeftijd (klasseren) en type (diagnosticeren) worden op de meest efficiënte wijze van beginsituatie naar einddoel gestuurd (remediëren) en het hele onderwijsinstrument is daarbij hyperformeel ingekapseld in controleerbare en meetbare didactische en juridische procedures. Het hele protocol moet naadloos aansluiten bij het volgend protocol: de economische rendabiliteit, anders is het vorige allemaal voor niets geweest! Dan komen ze terecht in een volwassenencultuur die bol staat van de organisaties die alles en nog wat voor u regelen: voor elk symptoom, elke categorie, elke gril staat een instrument klaar om te 'begeleiden' naar datgene dat u via de media is opgesolferd als het ideaal. Heidegger is niet zo naïef -- ook al was hij een nostalgicus met een voorliefde voor kniebroeken en houthakken in het Zwarte Woud -- te denken dat de technologie kan worden teruggeschroefd; deze karikatuur hebben sommige marginale denkers van hem proberen maken. Heidegger zag de techniek als het toppunt en dus de eindbestemming van de metafysica, maar tevens als de kans om een nieuw 'zijn' te laten toekomen. Het denken moest dat 'zijn' verwelkomen. Momenteel is het denken van Nietzsche en Heidegger weer helemaal actueel, o.m. door de herlezing door de Italiaanse filosofie, waarvan Gianni Vattimo ('Het zwakke denken') inmiddels de gekendste vertegenwoordiger is. De bundel geeft, omwille van het subtiele maar soms opake taalgegoochel van Heidegger, de oorspronkelijke Duitse tekst naast de vertaling. Deze laatste staat samen met een nawoord op rekening van Sam IJsseling. Een klassieker, een moeilijk boek van een moeilijke auteur, maar cruciaal omdat het vele centrale inzichten van Heidegger, toch (één van) de grootste denker(s) van de twintigste eeuw, bevat. [Erik Meganck]
Prof. dr. F.J. Heggen
Dit boekje bevat twee lezingen door de Duitse filosoof Heidegger (1889-1976) gehouden in 1957. Zij zijn nauw met elkaar verweven. Voor een begrip van Heidegger zijn ze van groot belang. In 'het identiteitsbeginsel' treffen wij een reflectie aan op de wijsgerige traditie: slechts door ons te wenden tot het reeds gedachte kunnen wij iets gaan vermoeden van hetgeen ongedacht is gebleven maar nog gedacht moet worden. Dat ongedachte brengt Heidegger ter sprake in 'de onto-theo-logische structuur van de metafysica'. Hier tracht hij aan te tonen waarom en hoe God in de filosofie is gekomen. In deze uitgave is vanwege het subtiele karakter van Heideggers taalgebruik gekozen voor een tweetalige editie. De Heidegger-kenner Samuel IJsseling verzorgt de vertaling. In zijn nawoord noemt hij deze teksten 'het moeilijkste maar misschien ook wel het belangrijkste van wat (...) Heidegger heeft gepubliceerd).' Aanbevolen aan degenen die reeds eerder grondig kennis hebben gemaakt met Heidegger. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.