De onderwerping van de vrouw
John Stuart Mill
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Boom, cop. 2009 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : FILOSOFIE : 156.2 MILL |
31/12/2009
Decennia lang boden overkoepelende levensbeschouwingen als een baldakijn bescherming aan de diverse aspecten van een mensenleven. Elk individu wist zich opgenomen in een sociaal netwerk. Vanaf de geboorte tot in het graf was men lid van een maatschappelijke of levensbeschouwelijke groep. De kinderopvang, de jeugdbeweging, de school, de arbeidersvereniging, de gepensioneerdenbond waren steeds aanwezig om het individu met lotgenoten in contact te brengen en te ondersteunen. Politieke en economische veranderingen hebben dit traditiegebonden leefpatroon onder druk gezet.
Het neoliberalisme en de globalisatie werden na de val van het IJzeren Gordijn de nieuwe ideologie. De mens wordt er beschouwd als een individu met een onaantastbare privacy en als een speler op een mondiaal schaakbord. In deze nieuwe context is het zeer inspirerend het bekendste werk van de Engelse wijsgeer John Stuart Mill opnieuw te lezen. Het werd precies 150 jaar geleden gepubliceerd. Het is verheugend te merken dat Uitgeverij Boom de geannoteerde vertaling uit de heerlijke reeks Boom Klassiek opnieuw op de markt brengt als jubileumuitgave.
Het denken van Mill kan gecentreerd worden rond twee brandpunten. Vooreerst heeft hij een van de belangrijkste bijdragen geleverd aan de utilitaristische ethiek. Deze richting in de moraalfilosofie stelt dat de goedheid van een keuze afhankelijk is van de bereikte gevolgen. Deze kunnen worden gemeten in termen van pijn en geluk. Maatschappelijk streeft men ernaar zoveel mogelijk geluk voor zoveel mogelijk mensen te realiseren.
Ten tweede is er zijn bijdrage aan het (politieke) liberalisme. Mill ontpopt zich als een prominent verdediger van de individuele vrijheid. De vrijheid staat niet in oppositie tot de noodzaak. Deze tegenstelling zou uitnodigen tot een antropologische reflectie over de verhouding van de vrijheid tot de natuur en de lotsbestemming of een theologische reflectie over de verhouding van vrijheid en genade. Mill heeft het daarentegen over de concrete, maatschappelijke vrijheid. Wat zijn de grenzen van de macht die de samenleving kan uitoefenen op het individu? Deze vraag wordt uitgewerkt in een democratische context, waardoor het de grenzen van de gerepresenteerde macht betreft en niet de willekeurige macht van een despoot of vorst. De basisstelling luidt dat de individuele vrijheid binnen de persoonlijke levenssfeer enkel verantwoording verschuldigd is wanneer ze gevolgen heeft voor derden. De vrijheid heeft een drievoudige betekenis. Vooreerst is er de vrijheid van geweten, denken en voelen. Elke mens kan zijn eigen visie in volstrekte vrijheid ontwikkelen en kenbaar maken. Vervolgens heeft de vrijheid betrekking op het handelen en de keuze van de eigen bezigheden. Ten slotte is er de vrijheid van vergadering. De enige maatschappelijke beperking betreft de gevolgen van een daad voor anderen. Zo kan persoonlijke dronkenschap niet verboden worden. Wie de keuze maakt genot en geluk te vinden in de roes, kan door geen enkele instantie beperkt worden. Wanneer de dronkenschap echter leidt tot gewelddadig gedrag, kan de beschonkene bestraft worden. De sanctie heeft dan enkel betrekking op het onbetamelijke gedrag in zoverre dit anderen schaadt.
De lectuur van dit charter van het liberalisme zet aan tot verdere reflectie. In zijn eerste grote sectie 'Over de vrijheid van denken en spreken' houdt Mill een pleidooi dat vandaag niet verrassend nieuw overkomt. Het recht op vrije meningsuiting lijkt in onze maatschappij evident. Boeiend is echter te zien hoe Mill dit filosofisch onderbouwt. Het individuele recht wordt verbonden met een visie op de waarheid die enkel benaderd kan worden door discussie. Niemand kan in het bezit zijn van de volledige waarheid: noch de unanieme meerderheid, noch de dissidente minderheid. Daarom is een voortdurend gesprek noodzakelijk waardoor verschillende standpunten worden weerlegd. Mill inspireert zich uitdrukkelijk op de peetvader van de filosofische dialoog, de beroemde Griek Socrates. Daarnaast anticipeert hij op latere wetenschapsfilosofische stellingen van o.m. de andere grote liberaal Karl Popper. Bovendien formuleert Mill een zeer scherpe kritiek op het uniforme van de mediocre collectiviteit. De staat maar vooral de publieke opinie van de massa zijn de vijand van de vrije meningsuiting. Mill combineert dit met een gedreven pleidooi voor de excentriciteit en de moed de eigen keuze te volgen. De sociale druk van de zwijgende of 'stomme' publieke opinie is allicht de grootste bedreiging van de originaliteit van de mens. De vervanging van het boek door de krant speelt hierbij een niet te onderschatten rol. Na lectuur van Mill zou men de vraag kunnen stellen of de dictatuur van de massificatie niet eerder de plicht is te moeten zeggen wat men eigenlijk niet wil zeggen dan wel het verbod te spreken.
Een tweede gedachte betreft de verhouding tussen het vrijheidsbegrip en de economische realiteit. In de Angelsaksische traditie is de term 'liberal' veel ruimer dan onze politiek-liberale ideologie. De 'liberals' stellen de vrijheid voorop en kunnen politiek zowel tot het liberale als het sociaal-democratische kamp behoren. De politiek-liberale Mill kiest voor de klassieke scheiding tussen de staat en de economie. Zoals de staat de vrijheid van de burgers niet doorkruist ? tenzij belangen van derden op het spel staan ?, zo respecteert de staat ook het economische initiatief van de burgers. Het resultaat is een pleidooi voor een minimale staat en een maximale economische vrijheid. De kritische vraag luidt uiteraard wat de mondiale impact is van deze economische vrijheid die kan ontaarden in een kapitalistische wildgroei.
De tekst van Mill is een vlot leesbare klassieker. Bij deze heruitgave horen twee kleine kritische noten. De onveranderde inleiding had geactualiseerd kunnen worden ? zo leest men niets over bv. het hedendaagse utilitarisme van Peter Singer. Daarnaast is het jammer dat de paginering van de letterlijke herdruk lichtjes afwijkt van vorige edities. [Luc Anckaert]
Redactie
Onderwerp van dit essay uit 1859 van de Britse filosoof en econoom (1806-1873) is niet de vrije wil (zoals het determinisme die ontkent), maar de burgerlijke of sociologische vrijheid (vrijheden): de aard en de beperkingen van de macht, die de samenleving rechtens kan uitoefenen over enkeling en groeperingen. Omdat dit vraagstuk in de hedendaagse politieke en het democratische denken zo fundamenteel is, blijven deze beschouwingen (vaak wel omstreden) van grote actuele betekenis. Zelden werd op zo heldere wijze een verdediging geschreven van de vrije meningsuiting en de rechtmatige grenzen van het gezag in de maatschappij. Uiterst belangrijk voor ieder, die zich interesseert voor de sociale wetenschappen in het algemeen en voor actuele politieke vraagstukken in het bijzonder.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.