Baritenor
Michael Spyres
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Boom, cop. 2003 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 135 KUHN |
31/05/2013
Af en toe krijgen persoonlijke crisissen een grote weerklank, zo groot dat ze uitgroeien tot een algemene crisis. Zoiets gebeurde toen Luther de neerslag van zijn geloofscrisis spijkerde op de kathedraaldeur van Wittenberg. Het was het begin van een reeks beeldenstormen die heel Europa schokte. Het christendom en het religieuze begrip van waarheid zou nadien nooit meer hetzelfde zijn.
Iets dergelijks, maar dan pianissimo, vond plaats toen de Amerikaanse fysicastudent Thomas Kuhn het resultaat van zijn persoonlijke crisis neerschreef in een boek dat het fraaie, plechtstatige beeld van de wetenschap als behoeder van de seculiere waarheid neerhaalde. Als jong doctoraatsstudent koesterde hij verheven denkbeelden over wetenschap zoals dat in de eerste helft van de twintigste eeuw gebruikelijk was. Het was de tijd dat de logisch positivisten van de Wiener Kreis nog in alle ernst konden beweren dat het mogelijk was om een taal te ontwerpen die glashelder en accuraat de werkelijkheid zoals ze was weerspiegelde. Maar toen Kuhn betrokken raakte bij een cursus fysica voor leken en hij historische experimenten reconstrueerde ter lering ende vermaak, raakte hij in de ban van de geschiedenis van het natuurkundige denken. Tot zijn grote verrassing, zo getuigt Kuhn, bleek de geschiedenis van de wetenschap geen zegetocht van almaar scherper wordende inzichten te zijn. Meer en meer begon hem te dagen dat ook wetenschappers proberen zich te laten gelden, volgelingen zoeken, coalities aangaan, allerlei machtsmiddelen gebruiken om elkaar te overtuigen of elkaar van de troon te stoten, en de zogenaamde wetenschappelijke methode blijkt vaak niet meer te zijn dan een verbloemende reconstructie achteraf die moet doen geloven dat rede en experiment de handen in elkaar sloegen om de waarheid en niets dan de waarheid te vinden. Het fraaie beeld van de wetenschap als dienares van de waarheid is, als het al geen volslagen verzinsel zou zijn, dan toch zeker opsmuk. Natuurlijk heeft de wetenschap een evolutie doorgemaakt. Maar evenmin als in de biologische evolutie kun je in de wetenschap spreken van een lineaire ontwikkeling. Hoe graag men het ook zou willen geloven: de wetenschap is geen stijgend pad dat van inzicht tot voortschrijdend inzicht klimt, tot helemaal bovenaan de volledige waarheid zich onthult als een stralend wereldpanorama.
Inmiddels is nagenoeg iedereen die onderwijs genoot na 1970, toen het begrip paradigma doorsijpelde naar het alledaagse taalgebruik en niemand nog verwonderd opkeek als men bij een trainerswissel in het voetbal sprak van een paradigmawissel, vertrouwd met het Kuhniaanse schema van de wetenschapsgeschiedenis. Er zit een logica in, maar geen lineaire. Wetenschap kent een cyclisch verloop, met fasen: van ‘normale wetenschap’ naar crisissen en revoluties, terug naar normale wetenschap. Die opvatting was toen Kuhn ermee op de proppen kwam tamelijk onthutsend. Maar wat heel wat filosofen en wetenschappers vooral tegen de borst stootte, was de stelling dat de wetenschap eigenlijk niet zoekt naar waarheid. Zij construeert paradigma’s. Dat is iets heel anders. ‘Echte’ waarheid kun je vinden. Een paradigma daarentegen moet je bedenken. En als je geluk hebt, en je slaagt erin om een gemeenschap rond jou te scharen die zich bekeert tot jouw paradigma, dan krijg je er als bonus een soort van waarheid bovenop. Niet omdat jouw paradigma waar is, maar omdat de waarheid een naprater blijkt te zijn die de macht van het heersende paradigma volgt. Die ietwat cynische conclusie werd door sommige navolgers van Kuhn ook daadwerkelijk getrokken.
De Structuur van wetenschappelijke revoluties is een bestseller geworden. Maar het is toch vooral een epoche makend boek dat in de wetenschapsfilosofie, maar ook daarbuiten, een wending heeft veroorzaakt naar een sociaal constructivistische en sociologische benadering van wetenschap. Wetenschap is mensenwerk en wie erin gelooft als ware het een seculiere religie, maakt zichzelf iets wijs.
[Walter Weyns]
Redactie
De Amerikaanse auteur(1922-1996), aanvankelijk fysicus, later wetenschapshistoricus, constateert in de geschiedenis een voortdurende neiging om de vooruitgang van de wetenschap lineair/cumulatief te verklaren: ontwikkeling door aanwas. Naast de normale ontwikkeling komen er in de geschiedenis echter radicale keerpunten voor, die de bestaande wetenschappelijke traditie omverwerpen: wetenschappelijke revoluties. De auteur verduidelijkt deze revoluties door middel van illustraties (Copernicus, Newton) en tracht de structuur ervan nader te verklaren. In de wetenschapstheorie een standaardwerk, bedoeld voor historiografen, wetenschapsfilosofen en geïnteresseerde intellectuelen. Herziene en geactualiseerde vertaling met een informatief voorwoord.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.