Baron Wenckheim keert terug
László Krasznahorkai
Mari Alföldy (Samensteller), Viacheslav Sereda (Samensteller), Jannet Bosselaar (Vertaler), Rebekka Hermán Mostert (Vertaler), Henry Kammer (Vertaler), Antje Koelewijn (Vertaler), Frans Van Nes (Vertaler), Cora-Lisa Süto (Vertaler), Rob Visser (Vertaler), Rogier van der Wal (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Jurgen Maas, © 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : ALFO |
Arnout Le Clercq
ua/an/02 j
Een Hongaarse prins staat op het punt de troon te bestijgen. De Hongaren vragen hem daarvan af te zien, ze zijn immers geen koninkrijk meer. De prins weigert en klampt zich vast aan de troon. "De Hongaren begonnen hem toen te kietelen opdat hij zou loslaten, maar de prins was niet kietelig en bleef zich stevig vasthouden. Er zat niets anders op, hij moest gekroond worden. Zo kregen de Hongaren weer een koning." Het is een van de Hongaarse sprookjes van Aliz Mosonyi, opgenomen in Waar woont de haat?, een bundel met korte verhalen en essays uit Hongarije.
Wie ook niet bepaald kietelig lijkt te zijn, is Viktor Orbán. Samen met zijn partij Fidesz nestelde hij zich in het centrum van de macht en hij is niet voornemens daar weg te gaan. Door hun toedoen haalt Hongarije al jaren het nieuws met het uithollen van de rechtsstaat, het om zeep helpen van onafhankelijke media en de onderdrukking van lhbtq'ers. Lang niet iedereen in Hongarije denkt zoals Orbán en de zijnen, schrijven de samenstellers van Waar woont de haat?. Dus verzamelden ze bijdragen van meer dan twintig auteurs die in hun werk juist de strijd aangaan met xenofobie, racisme en haat.
Sommigen doen dat op een geestige, sardonische manier, zoals Mosonyi, die de draak steekt met de Hongaren, die in haar sprookjes even sukkelig als bloeddorstig uit de hoek kunnen komen - zo onthoofden ze iemand die "verschrikkelijk kronkelig kon denken. Daar hielden de Hongaren niet van." Of het absurdistische 'Wat ervan komt als je 'zigeuner' naar iemand roept' van Lajos Parti Nagy. Een voorbijganger die een fietser uitscheldt op de bekende Kettingbrug in Boedapest raakt verzeild in een onaangename confrontatie met de man. Je houdt een ongemakkelijk gevoel over aan het verhaal: was die fietser zo boos omdat hij dacht dat je 'zigeuner' niet als scheldwoord mag gebruiken, of omdat hij vond dat hij voor het laagste van het laagste werd uitgemaakt?
Ademnood
Andere verhalen zijn vooral beklemmend, zoals 'Sterreloze avond' van Krisztina Tóth. De verteller wordt geconfronteerd met tussen- neus-en-lippen-door-haat die in alledaagse gesprekken de kop opsteekt, van een jonge vrouw achter de toonbank die zich hardop afvraagt waarom 'ze niet iedereen die aan land probeert te komen gewoon terug de zee in schieten', tot een taxichauffeur die oppert om al die migranten een tent in te jagen, 'met wat gas erbij'. De verteller raakt in ademnood van zo'n achteloos gebrek aan medeleven: "Het benauwde gevoel op mijn borst is hardnekkig, de wolken hangen laag boven me, de hemel is sterreloos. Het is alsof er een tent over ons allemaal heen valt."
Ook de bewogen geschiedenis van Hongarije komt voorbij, een land waar mensen "naar de politiek keken als naar het weer", zoals György Konrád schrijft in een essay. Twee verhalen gaan dieper in op de nasleep van de Holocaust, die 600.000 Hongaarse Joden het leven heeft gekost en een ingewikkelde plaats inneemt in de historische canon van het land.
De bundel bevat grote namen uit de Hongaarse literatuur, zoals Krasznahorkai, Nádas en Esterházy. Daarnaast zijn er veel bijdragen van minder bekende auteurs, wier werk nu soms voor het eerst in het Nederlands is vertaald. De negen vertalers die hebben meegewerkt weten zo een mooi en onbekend stuk Europese literatuur te ontsluiten.
Of deze bundel de negatieve associaties bij het moderne Hongarije helemaal weerspreekt, valt trouwens te bezien. In Waar woont de haat? zijn xenofobie, geweld en de last van het verleden alom aanwezig. Daartegenover staan de kritische blikken van schrijvers, verzet tegen cynisme en vooral: compassie. Een geluid dat hard nodig is in Hongarije.
Jurgen Maas, 239 p., 19,95 euro. Uit het Hongaars vertaald door Jannet Bosselaar, Frans van Nes e.a.
Arnout Le Clercq
em/ec/19 d
Een Hongaarse prins staat op het punt de troon te bestijgen. De Hongaren vragen hem daarvan af te zien, ze zijn immers geen koninkrijk meer. De prins weigert en klampt zich vast aan de troon. 'De Hongaren begonnen hem toen te kietelen opdat hij zou loslaten, maar de prins was niet kietelig en bleef zich stevig vasthouden. Er zat niets anders op, hij moest gekroond worden. Zo kregen de Hongaren weer een koning.' Het is een van de Hongaarse sprookjes van Aliz Mosonyi, opgenomen in Waar woont de haat?, een bundel met korte verhalen en essays uit Hongarije.
Wie ook niet bepaald kietelig lijkt te zijn, is Viktor Orbán. Samen met zijn partij Fidesz nestelde hij zich in het centrum van de macht en hij is niet voornemens daar weg te gaan. Door hun toedoen haalt Hongarije al jaren het nieuws met het uithollen van de rechtsstaat, het om zeep helpen van onafhankelijke media en de onderdrukking van lhbti'ers. Lang niet iedereen in Hongarije denkt zoals Orbán en de zijnen, schrijven de samenstellers van Waar woont de haat? Dus verzamelden ze bijdragen van meer dan twintig auteurs die in hun werk juist de strijd aangaan met xenofobie, racisme en haat.
Sommigen doen dat op een geestige, sardonische manier, zoals Mosonyi, die de draak steekt met de Hongaren, die in haar sprookjes even sukkelig als bloeddorstig uit de hoek kunnen komen - zo onthoofden ze iemand die 'verschrikkelijk kronkelig kon denken. Daar hielden de Hongaren niet van.' Of het absurdistische 'Wat ervan komt als je 'zigeuner' naar iemand roept' van Lajos Parti Nagy. Een voorbijganger die een fietser uitscheldt op de bekende Kettingbrug in Boedapest raakt verzeild in een onaangename confrontatie met de man. Je houdt een ongemakkelijk gevoel over aan het verhaal: was die fietser zo boos omdat hij dacht dat je 'zigeuner' niet als scheldwoord mag gebruiken, of omdat hij vond dat hij voor het laagste van het laagste werd uitgemaakt?
Andere verhalen zijn vooral beklemmend, zoals 'Sterreloze avond' van Krisztina Tóth. De verteller wordt geconfronteerd met tussen-neus-en-lippen-door-haat die in alledaagse gesprekken de kop opsteekt, van een jonge vrouw achter de toonbank die zich hardop afvraagt waarom 'ze niet iedereen die aan land probeert te komen gewoon terug de zee in schieten', tot een taxichauffeur die oppert om al die migranten een tent in te jagen, 'met wat gas erbij'. De verteller raakt in ademnood van zo'n achteloos gebrek aan medeleven: 'Het benauwde gevoel op mijn borst is hardnekkig, de wolken hangen laag boven me, de hemel is sterreloos. Het is alsof er een tent over ons allemaal heen valt.'
Ook de bewogen geschiedenis van Hongarije komt voorbij, een land waar mensen 'naar de politiek keken als naar het weer', zoals György Konrád schrijft in een essay. Twee verhalen gaan dieper in op de nasleep van de Holocaust, die 600 duizend Hongaarse Joden het leven heeft gekost en een ingewikkelde plaats inneemt in de historische canon van het land.
De bundel bevat grote namen uit de Hongaarse literatuur, zoals Krasznahorkai, Nádas en Esterházy. Daarnaast zijn er veel bijdragen van minder bekende auteurs, wier werk nu soms voor het eerst in het Nederlands is vertaald. De negen vertalers die hebben meegewerkt weten zo een mooi en onbekend stuk Europese literatuur te ontsluiten.
Of deze bundel de negatieve associaties bij het moderne Hongarije helemaal weerspreekt, valt trouwens te bezien. In Waar woont de haat? zijn xenofobie, geweld en de last van het verleden alom aanwezig. Daartegenover staan de kritische blikken van schrijvers, verzet tegen cynisme en vooral: compassie. Een geluid dat hard nodig is in Hongarije.
****
Uit het Hongaars vertaald door Jannet Bosselaar, Frans van Nes e.a.
Jurgen Maas; 239 pagina's; € 19,95.
Edwin van Schie, Hongaarse School
Verhalenbundel met teksten van een groot aantal in het Nederlandse taalgebied minder bekende of nog onvertaalde Hongaarse auteurs bijeengebracht door een tweetal gelauwerde literaire vertalers en vertaald door diverse vertalers. De bundel kent drie delen: 1. De Hongaarse ‘identiteit’, 2. Haat en intolerantie en 3. Discriminatie van minderheden. Met deze thema’s schetsen de samenstellers een beeld van schrijvers uit het ‘andere’ Hongarije die in hun teksten een tegenwicht bieden aan het beeld van Hongarije in de westerse pers. De bundel laat zien dat er in Hongarije ook een ander bewustzijn is, ondanks de gemuilkorfde gedrukte pers en de ‘staatstelevisie’. Indrukwekkend zijn de teksten die ingaan op de veelal ongefundeerde Jodenhaat in de jaren dertig en veertig en de tegenwoordig weer openlijke zigeunerhaat. In sommige teksten zien wij toch een zweem van optimisme, doordat de personages soms tot inkeer komen. Los van dit alles vormt de bundel een interessant overzicht van het werk van hedendaagse Hongaarse schrijvers, een must voor wie sinds de herontdekking van Sándor Márai en Dezső Kosztolányi de Hongaarse literatuur volgt.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.