Veldheer Banner : roman
Marie Kessels
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : KESS |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij, 2021 |
VOLWASSENEN : ROMANS : KESS |
Maria Vlaar
us/ug/21 a
Al vanaf haar debuut Boa dertig jaar geleden ben ik een bewonderaar van het werk van Marie Kessels. Meesterlijk waren De god met de gouden ballen (1995) en V eldheer Banner (2018), een verpletterende liefdesroman. Kessels' personages zijn altijd onaangepast en leven aan de rafelrand van de maatschappij: een blinde alleenstaande vrouw, een parkinsonpatiënt, een onzichtbare loketbediende. Juist mensen die niet gezien worden en nauwelijks aan het woord komen in deze maatschappij laat zij in haar romans de wereld observeren. Kessels verdient in mijn ogen de P.C. Hooftprijs of de Constantijn Huygens-prijs, want haar stijl is ook nog eens uniek en verfijnd.
In haar elfde boek Levenshonger - wat een krachtige titel! - is de 23-jarige Elzbieta aan het woord, een Poolse arbeidskracht in de Nederlandse vleesverwerkingsfabriek PerfektKost. Kessels licht haar uit de vele Polen die het vuile werk in West-Europa opknappen en maakt haar uniek, niet een stofje in de massa. Romans zijn ervoor gemaakt om je in te kunnen leven in de Ander; een personage als Elzbieta verrijkt de literatuur en onze kennis van de wereld.
Levenshonger kaart de misstanden in een slachterij aan op het gebied van hygiëne en dierenwelzijn, maar vooral als plek waar werknemers worden afgebeuld en geminacht. Elzbieta woont en werkt samen met de Nederlandse studente Bo die 'protocollen' bijhoudt: ze legt in allerlei documenten de uitwassen vast. Zelf filmt Elzbieta illegaal in de vleeshallen waar de zware geur van bloed, mest en ingewanden alles doordrenkt. In hun uitgewoonde huis leven ook nog de zieke rat Josje, de oudere huurder Jozef, die zich iedere nacht urenlang met schmink tot vrouw transformeert, en door Elzbieta begluurd en verzorgd wordt, en een alcoholistische onderbuurjongen die regelmatig schreeuwend en bloedend op straat te vinden is en door Elzbieta geil wordt gevonden. Niemand in deze roman leeft een comfortabel leven. Een naaktfoto van Pasolini, de marxistische regisseur, fungeert als on-hedendaags sekssymbool.
Taalbarrière
Elzbieta spreekt over haar leven en over haar werk met haar collega's, maar ze luistert vooral naar de vaak schrijnende levensverhalen, nooit zonder humor opgedist, van de oudere mannen die ze op straat of in het koffiehuis treft. Levenshonger is net zo goed een roman over overleven in een neoliberale samenleving als over hoe collega's met elkaar omgaan en alle rituelen op het werk - ook alweer zo'n onderwerp dat je weinig tegenkomt in romans.
Kessels kijkt echter niet met Elzbieta's ogen naar de oneerlijke wereld, maar door Elzbieta's ogen, en daarin zit dan ook mijn kritiek op deze roman: Elzbieta wordt maar niet geloofwaardig. Ze praat als een vrouw op leeftijd met kilo's levenservaring en niet als een 23-jarige. Grootste probleem van Kessels' opzet is de taal: Elzbieta spreekt Pools en een beetje Duits en Engels. Ze heeft dan weliswaar op het 'gymnasium' gezeten, maar dat is in Polen de middelbare school waar bijna alle leerlingen heen gaan. Toch spreekt ze in monologen vol eloquente volzinnen met een ongelooflijke woordenschat. En voordat je als lezer zo meegesleept wordt dat je er niet meer aan denkt dat alles in gebrekkig Engels gaat, wijst Kessels je er zelf op: 'Zo'n opmerking vertaalt hij voor me', 'Het kan hem niets schelen dat we voortdurend schakelen tussen Engels en Duits' of 'Weet ze de Engelse woorden niet, dan beeldt ze die uit met gebaren en geluiden'. Nu mag Elzbieta dan wellicht uitzonderlijk welbespraakt zijn en een stem hebben die veel lijkt op vrouwen uit Kessels' vorige boeken, nog problematischer is dat al die andere mensen aan de onderkant van de samenleving in net zulke overvolle monologen tegen haar terugpraten. Hoe zeggen zij 'we konden ons koesteren in het licht van allerhande coryfeeën' in het Engels? 'De taalbarrière stoort helemaal niet', laat Kessels Elzbieta denken, maar helaas dus wel.
Dat de strijd van Elzbieta en Bo tegen PerfektKost geen vervolg krijgt, is te begrijpen - Kessels wilde een indringend portret van een vrouw aan de rand van ons blikveld schrijven en geen geëngageerd boek - maar dat Elzbieta niet van het papier komt, is wonderlijk in het oeuvre van zo'n ervaren schrijver. Kessels heeft gekozen voor het ik-perspectief waarin al haar romans geschreven zijn, terwijl de verhalen van al die voorbijgangers en collega's beter tot hun recht waren gekomen als de directe rede was vermeden (de lange onnatuurlijke monologen).
Ik adviseer u Levenshonger te lezen als u wilt weten hoe het er bij PerfektKost en al die andere slachterijen aan toegaat; u zult huiveren. Als u wilt huiveren van literair genot, lees dan liever Kessels' roman Veldheer Banner.
De Bezige Bij, 266 blz., 22,99 € (e-boek 11,99 €).
Bo Van Houwelingen
te/ep/04 s
Eens in de zoveel tijd duiken er nieuwe beelden op. We kennen ze allemaal. Of niet, misschien ben je iemand die snel wegzapt, omdat je net aan een ham-kaastosti zit, vanavond gaat barbecueën of gewoon niet geconfronteerd wilt worden met nóg meer ellende in de wereld. Gegil, bloed, stuiptrekkingen. Varkens die in no time verwerkt worden tot de keurige filetlapjes die vandaag in de aanbieding zijn.
Vleesverwerking, net een onderwerp voor Marie Kessels (1954), die in haar romans vaak het cerebrale van haar personages tegenover het zintuiglijke zet. In Ruw (2009) gebruikt een blinde vrouw haar tast om de weg te vinden. De fotografe in Brullen (2015) verdraagt geen lawaai. Veldheer Banner (2018) gaat over een intellectueel die door de ziekte van Parkinson met zijn lichaam geconfronteerd wordt.
In Kessels nieuwste, Levenshonger, werkt de intelligente Poolse Elzbieta bij het Nederlandse vleesverwerkingsbedrijf PerfektKost, waar zij aan de lopende band varkens uitbeent. Het werk in een ijskoude, bloederige hal is zwaar. Pijn is een constante factor voor de werknemers, die beurse schouders en rauwe, gezwollen handen hebben. Bepaald gezellig is het ook niet, iedereen houdt elkaar in de gaten: wie neemt het langst pauze, wie krijgt het meeste koffie, wie pikt de 'leuke' klusjes in? Elzbieta houdt het drie maanden vol.
Kessels staat niet bekend als 'makkelijk'; haar werk lekker doorlezen lukt eigenlijk niet. In haar zinnen staan de woorden vaak net even op een andere plek dan je ze verwacht. Soms loopt de boel daardoor wat knarsend, maar vaak verrast zo'n onverwachte zinswending: 'Ik geloof niet dat we ertoe bestemd zijn om ieder voor onszelf aan de slippen van de mensheid te spartelen als een droeve naaktslak.' Moeilijk of mooi? Wat je er ook van vindt, Kessels dwingt je langzaam en geconcentreerd te lezen, alsof ze wil zeggen: ik heb moeite gedaan deze zin op te delven, dus neem jij nu ook de tijd hem weer te laten bezinken.
Daarbij komt dat Kessels niet zo van de plot is. Zo gaat het in Het lichtatelier uit 2012 tientallen pagina's lang over papierscheppen - daar moet je tegen kunnen. Ook Levenshonger moet het niet hebben van een zinderende intrige. In de roman volgen we Elzbieta één dag - een doodgewone dag waarop ze in een café haar Nederlandse taalles leert, haar oom bezoekt op zijn werk en een avondwandeling maakt door de stad. Gaandeweg horen we meer over PerfektKost.
Elzbieta is degene die de roman alsnog toegankelijk maakt, het verhaal gaande houdt en, met haar onverschrokkenheid, zelfs iets vrolijks geeft. Ze studeerde in Polen, maar dat verveelde haar, dat 'leven zonder echte urgentie, een beetje een glad en onnozel en goedkoop leven toch wel'. Hoe zou het zijn 'om je ergens ver weg zwaar in de nesten te werken, en niemand kwam je redden'? En dus vertrekt ze. En omdat je geen dure studie afbreekt en 900 kilometer naar het westen reist 'om daar het verwende kind uit te hangen' wordt PerfektKost haar bestemming. 'Je doet iets, je smijt jezelf in een afgrond en ja, dan móet je kijken, je móet luisteren, je móet voelen waar je bent op deze wereld.'
En zo komt Elzbieta terecht in een wereld die hard en ruw is, maar ook écht. Een wereld waarin, juist door alle lelijkheid, het mooie extra schittert. Dat mooie zit hem in de pretentieloze vriendschappen die ze sluit met de mensen die ze ontmoet, zoals de nurkse schrijver Jozef, die haar morrend betaalt voor wat hulp in de huishouding, PerfektKost-collega Ewa, die de kunst van het stiekem niksnutten verstaat en zo als enige niet totaal uitgeblust raakt door het harde werk, serveerster Carl, die niet tegen haar baas durft te zeggen dat ze maar één goed functionerende hand heeft en de diep ongelukkige buurjongen Danny, die met zijn engelengezicht oudere heren betovert. Volgens Elzbieta hebben ze iets essentieels gemeen met elkaar en haarzelf: 'Allemaal zijn we op een dag uit ons knusse warme mandje gesodemieterd en toen meteen ontnuchterd.'
Kessels kiest - niet voor het eerst - duidelijk de kant van het kwetsbare individu; dit zijn stuk voor stuk personages die zich proberen staande te houden in een harde maatschappij waar het ieder voor zich is. Elzbieta beziet iedereen met evenveel compassie, hoe onuitstaanbaar of onaangepast ze ook mogen zijn. Toch is ze geen zijig iedereen-mag-er-zijn-type, maar komt ze door geduldige observatie tot haar genadige oordelen. Zelfs over de vreselijke dingen die gebeuren in het vleesverwerkingsbedrijf. 'Werken in die zware zoete geurbel, verse kadavers, verse mest, leven dat terugweek, riep iets in ons wakker', legt ze uit. De wens om toe te geven aan 'de eerste de beste impuls' en je onder te dompelen in een roes 'die ons zou helpen vergeten welke geur we met ons meedroegen en ook welke kinderachtigheden we tijdens onze dienst uithaalden om de dag door te komen'. Soms filmt ze stiekem wat er op de werkvloer gebeurt, om bij de strot te grijpen wat haar zo-even nog bij de strot had.
Iets extreems, iets buitenissigs doen is voor de werknemers een manier om een stukje macht op de smeerboel terug te veroveren. Zwaar werk valt veel beter vol te houden 'wanneer je je meest redeloze kant niet aldoor te kort aan de lijn houdt'. Onderschat nooit iemands verlangen zich flink te bevuilen aan een wereld die toch al vol drek en waanzin is, zegt Elzbieta, en die uitspraak is essentieel.
Kessels praat niets goed maar laat in deze fascinerende roman wel zien dat het systeem, en niet het individu, verantwoordelijk moet worden gehouden voor excessen. Voor wie het wil zien, is het slachthuis een metafoor voor het neoliberalisme: je moet er knokken, jezelf verrijken ten koste van anderen, 'je neus vol bloedgeuren, altijd opgewonden'. Zo vangt Levenshonger perfect de tijdgeest - ik moest althans meteen denken aan Ruttes bestuurscultuur, de toeslagenaffaire, Sywert van Liendens nieuwe auto van 85 duizend euro, de misstanden op de woningmarkt en de absurditeit van de Formule 1 in Zandvoort. Een verrot systeem leidt tot uitwassen - we kennen de beelden.
****
De Bezige Bij; 266 pagina's; € 22,99.
Dr. W.A. de Jong-Kumru
Dit elfde boek van Marie Kessels (1954) is een kunstwerk. Het vertelt het verhaal van de Poolse arbeidsmigrant Elzbieta (23), de mensen om haar heen, het werken in een vleesfabriek. De roman geeft gezicht aan wie aan de lopende band een hard bestaan verduren. Hun leven is overleven, maar zelfs daar in de provinciale vleesfabriek is levenshonger te vinden. Het taalgebruik van Kessels is meeslepend, mooi en raak. De werkelijkheid die ze beschrijft is tegelijk rauw en geestig. Van de schrijver zelf is - behalve haar baan bij de stationskiosk van Den Bosch - weinig bekend, omdat ze niet in de openbaarheid treedt. Hoe stil zijzelf ook op de achtergrond blijft, des te krachtiger is de stem die ze geeft aan ongehoorden. Een prachtig geschreven, uiterst krachtige sociale roman, die een breed, belezen en sociaal bewogen publiek zal aanspreken. Fenomenale, sociaal bewogen roman.
Yolanda Entius
em/ov/13 n
Bijna was het op de stapel blijven liggen, en bijna ook had ik het weer weggelegd, maar toen Marie Kessels' Levenshonger me te pakken had, liet het me ook niet meer los. Dat dat even duurde lag, bij nadere lezing, aan mij én aan mijn vooroordelen. Levenshonger vertelt het verhaal van de jonge Poolse Elzbieta die in Nederland in de vleesindustrie werkt en wordt ontslagen. Een boek dus over misstanden en onrecht: geschreven door een keurige vrouw op leeftijd; nou, dan weet je het wel. Niet dus. Ik wist niets.
Levenshonger (Kessels elfde roman) is veel, maar zeker geen politiek correct sociaalrealisme. Daarvoor is Kessels stijl te frivool en te subtiel, Elzbieta te dartel en brutaal, en de roman te eigenzinnig. En wie nieuwsgierig naar de schrijver ervan op zoek gaat, vangt bot. Kessels geeft geen interviews. Zijn Elzbieta en de mensen om haar heen producten van Kessels (geweldige) verbeelding? Of heeft ze, ooit, zelf een paar maanden op harde overschoenen en met haarnet en helm in zo'n koude fabriekshal tussen de varkenscarcassen en vooral ook haar collega's filets gekneed? Heeft ze het huis met hen gedeeld? Frequenteert ze de kroeg waar Elzbieta met haar grammaticaboeken voor zich uitgestald naar de verhalen luistert van Julian, de talentvolle, maar arme glazenier.
"Als we dan zo hard geloven in de waarde van ons werk", vraagt de kunstenaar zich af, "en als we dan zoveel ideeën in ons hoofd hebben, waarom krijgen we het dan toch niet voor elkaar om neer te kijken op de marktwetten?" Het onaangename antwoord geeft dit hedendaagse Titaantje zelf: "De Almachtige Markt heeft zich allang een weg naar binnen heeft gevreten. De Almachtige Markt: dat is ook die ijskoude blik waarmee we ons werk, en onszelf, bekijken zolang we niet mee kunnen komen in het gevecht om de grootste aandacht. De Almachtig Markt is een bloedzuiger, een vampier." Voorwaar een goede reden om de publiciteit te mijden.
Met elkaar op de vuist
Het gaat niet om (de persoon) Kessels in haar boek, het gaat om dat koor van armoezaaiers, drop-outs en gelukszoekers: ze hebben, als ze Elzbieta hun verhalen toevertrouwen, allemaal een eigen stem. "De geschiedenis van de een verstrengeld in die van de ander" dat is Elzbieta's missie, "want pas dan krijg je als mens, als levend wezen, dimensies (...) en verliest het beschamende idee dat je hóóguit een kliekje bent op de reusachtige afvalberg van de geschiedenis zijn macht over je." Ze laat die stemmen vibreren van opstandigheid, levenshonger en levenslust.
Na het werk bijvoorbeeld, als de jongens opgehitst door de geur van bloed, met elkaar op de vuist gaan, of Elzbieta die 'om mijn stukje macht op deze smeerboel terug te veroveren' zich door Jan uit de inpakhal wijdbeens tegen zijn Renaultje aan laat drukken. "We wilden niet meer van elkaar dan dit wiegen en liefkozen en vuil spuug oplikken totdat we de tijd vergaten, onszelf vergaten, PerfektKost vergaten."
Je zou op iedereen smoorverliefd worden. Op collega Ewa die Elzbieta, als deze veel te laat terugkomt van haar pauze, trots een massa handkusjes toeblaast. Op Elzbieta's huisgenote Bo die 's nachts de verwarde Richard binnenhaalt. Ze drinken en draaien plaatjes tot het weer licht is. En op Danny, die mooie jongen van beneden, die zo vurig op het binnenplaatsje danst dat beide dames naar hem smachten. Maar Danny heeft iets anders aan zijn hoofd: het 'Grote Niets' (ook in hem resoneert Nescio) dat hij te lijf gaat met liters goedkope Spaanse wijn en met een mes dat hij tot bloedens in de deur van de buren ramt.
En op Elzbieta zelf die fantaseert dat de varkens ons, mensen, uitbenen, en hammen en saucijzen van ons maken, 'helemaal gebruiksklaar'. En op Julien uiteraard, die glazenier met wie Elzbieta Gauloises rookt zonder ze aan te steken. Liever paffen ze in hun verbeelding. Ze blazen de rook uit, slaan hun askegels af, of morsen die - en dat allemaal alsof.
Als Julien een blauwtje bij haar loopt, leert Elzbieta hem Poolse scheldwoorden: "Samen staan schelden op straat werkt als balsem wanneer de goede woorden niet willen komen, en ook geen tranen omdat de pijn te diep zit. We riepen luid 'Glupiec!' en de invallende duisternis drupte neer op ons hoofd en spatte daar uiteen. En ergens voor voor ons golfde onze toekomst heen en weer." En zo verlost Elzbieta hem van dat kliekjesgevoel als je afgewezen bent.
Menselijkheid, dáár gaat het om in Levenshonger, voor mens én dier (niet voor niets draait Elzbieta in haar verbeelding de rollen tussen mens en varken om), maar we worden aardig op de proef gesteld. "We werken. We wroeten in de aars van de samenleving. En dan op een dag zijn al onze illusies over ons Unieke Zelf vervlogen. Maar als herinnering houden we die hartstocht om de wond te blijven openkrabben." Kessels kan geweldig krabben: rauw, helder en poëtisch, en zeer, zéér eigen.
De Bezige Bij; 288 blz. €22,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.