Triomf
Marlene Van Niekerk
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido, 2020 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : VANN |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2006 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : NIEK |
31/12/2006
J.M. Coetzee heeft in zijn essay 'White writing' gewezen op het bestaan van een plaasideologie, die de plaasboer een roeping toeschrijft en van hem een uitverkorene maakt. Belangrijk is ook de opvatting dat de plaas generaties lang in het bezit van een bepaalde familie moet blijven.
In het licht van deze ideologie wordt de lectuur van Agaat, de nieuwe roman van Marlene van Niekerk, een intrigerend en fascinerend avontuur. Van Niekerk ondergraaft de mythe. Vandaar dat haar roman aanleiding gaf tot soms verhitte discussies in de Zuid-Afrikaanse pers, met regelrecht tegen elkaar indruisende interpretaties. Volgens sommigen is de roman een regelrecht politiek statement in de discussie die thans wordt gevoerd over globalisering en nationalisme, anderen willen de volle nadruk gelegd zien op de psychologische profilering van de personages. Het blijft nog even wachten op de Nederlandse vertaling van deze vuistdikke, ruim 700 bladzijden tellende roman. Voor wie het aandurft: ook in het Afrikaans leest de roman, mede door het sobere en afgemeten taalgebruik, bijzonder vlot.
Ons kom 'n lang pad saam
Grootmoedersdrift: zo heet de boerderij waarop Milla (Kamilla) Redelinghuys samen met haar man Jak de Wet een menswaardig bestaan probeert op te bouwen. Met het motto dat wordt overgenomen uit het voorwoord bij het in 1929 verschenen Hulpboek vir boere in Suid-Afrika zoekt Van Niekerk onverbloemd aansluiting bij de traditie van de 'plaasroman'. Een aantal motieven maken dit op een heel directe manier duidelijk: de manier waarop Jak de Wet als een patriarch optreedt tegenover de 'werkers' (vooral bruinmensen) op de hoeve, de manier waarop hij zijn zoon Jakkie in het harde boerenleven initieert (als de jongen acht is, moet hij de staart van zijn lievelingsschaap afsnijden, later maakt hij samen met zijn vader een overlevings-tocht door de bergen), het feit dat de zoon de boerderij verlaat.... Maar hoe 'anders' dan in de traditionele plaas-roman verloopt alles. Jakkie verlaat Grootmoedersdrift, maar niet, zoals het in de beste boerentraditie past, om een eigen boerderij op te starten. Hij kiest na zijn loopbaan bij de luchtmacht voor een carrière als musico-loog met specifieke interesse voor de etnische muziek, en emigreert naar Cana-da.'Baas' Jak wordt gaandeweg ontdaan van alle gespeelde luister en grootheid. Hij mag dan, vooral in de manier waarop hij als blanke de werkers op de boerderij op hun plaats wil houden, de incarnatie zijn van het 'oude' denken; zijn onkunde waar het de boerenstiel betreft en zijn almaar lachwekkender overkomende inspanningen om zijn lichaam topfit te houden met bodybuilding en andere training, maken van hem een zielenpoot. Dat hij - op het moment dat hij geconfronteerd wordt met de waarheid over zijn zoon die de ideeën van de Afrikaner-partij de rug heeft toegekeerd - omkomt in een vreselijk auto-ongeval, komt allerminst als een verrassing over.
Twee vrouwen
Waar Jak de Wet faalt op Grootmoedersdrift, wordt zijn plaats ingenomen door de twee vrouwen op de boerderij. Er is Milla uiteraard, maar veel belangrijker nog wordt Agaat Lourier, de bruine huismeid.
Agaat is als verhaal geconcipieerd rond het principe van de omkering. Marlene van Niekerk heeft haar relaas van de verhouding tussen twee opmerkelijke vrouwen niet rechttoe rechtaan opgebouwd. Binnen de verschillende hoofdstukken wordt telkens alternerend vanuit het nu (1996: de zeventigjarige Milla, getroffen door ASL, een onomkeerbare spierziekte, wordt door Agaat verzorgd en komt in de ikvorm aan het woord) teruggeblikt op wat voorbij is. Dit via deelfragmenten die in de jij-vorm worden gezet (de fragmenten waarin Milla als in een spiegel terugblikt op haar leven) en via excerpten - ook al niet lineair-chronologisch opgenomen - uit Milla's dagboeken. Tussen dit alles door staan verder nog cursieve tekstdelen, die in een nerveus-enumeratieve stijl de bijbehorende fragmenten sterker belichten. Misschien ligt in de opbouw en uitbouw van Agaat de grootste verdienste van de roman. Van Niekerk heeft een literaire krachtproef voor ogen gehad en het moge duidelijk zijn dat zij con brio geslaagd is.
Wat nu precies de relatie tussen Milla en Agaat bepaalt, waarop hun haat-liefdeverhouding gefundeerd is, moet de lezer mee helpen uittekenen. Pas aan het slot van de roman geeft Van Niekerk prijs vanwaar en waarom Milla de gebrekkige Agaat naar Grootmoedersdrift heeft gehaald. Dan pas blijkt ook dat de familiegeschiedenis (weer zo'n typisch motief binnen het genre van de plaasroman) hier heel sterk meespeelt, maar ook (en hiermee bewijst Van Niekerk weer dat ze afstand neemt van de traditie) hoe persoonlijk Milla's motief is: "Ek het myself oorgekom, my amper vergete self." Optornend tegen haar man, ingaand tegen de mening van de 'gemeenschap' (de blanke uiteraard) die in Milla's houding tegenover Agaat een vorm van verraad ziet (Beatrice, de zogezegde vriendin van Milla, wordt hier de spreekbuis van de blanke gemeente, waartoe ook de religieuze leiders behoren), gaat Milla haar eigen weg. Aanvankelijk staat het haar voor ogen dat Agaat 'beschaafd' moet worden: ze leert haar 'deftige' manieren, tot en met de toiletgewoontes, leert haar de taal. Kortom, de traditie van de bruinmens die dom wordt gehouden, wordt definitief doorbroken. Als Jakkie wordt geboren, moet Agaat naar een buitenkamer verhuizen. Wat lijkt op het inbouwen van een afstand, zal totaal anders uitdraaien: Agaat wordt de tweede moeder voor Jakkie, in zo'n mate zelfs dat Milla beseft dat ze haar kind definitief kwijt is. Net zoals ze beseft én aanvaardt dat ook het land geen exclusief bezit is van de blanken: "Dit was hulle land ook tog, hulle plek."
Binnen deze context grijpt dan de verdere omkering plaats: Milla wordt door haar ziekte gaandeweg meer en meer afhankelijk van Agaat, de 'goede', zoals haar naam betekent. Milla, die ooit de eerste contacten legde met de kleine Agaat via oogseinen, moet thans zelf met het knipperen van haar ogen aan Agaat duidelijk maken wat ze verlangt. Afstand (leren) doen, daar gaat het om in Agaat. Een van de meest opmerkelijke scènes in het boek is die waarin Agaat haar Ounooi bijna letterlijk dwingt zich te ontlasten op haar ziekbed. Milla loopt letterlijk en figuurlijk leeg: dit is ook het moment waarop Agaat haar de kaart waarop het gebied van Grootmoe-dersdrift staat uitgetekend, voor ogen brengt. Milla weet dat Agaat de boerderij zal overnemen en verder in goede banen zal proberen te leiden.
'Agaat' als metafoor
Zoveel in deze roman kan metaforisch worden gelezen. Marlene van Niekerk bespeelt op een ingehouden en daardoor overtuigende manier de symboliek die aan woord en daad is gerelateerd. Er is de naamgeving: Agaat is de goede, de roman gaat over goed en kwaad. Agaat is de vrouw van het vuur: als kind trok zij zich terug in de haard, met het aansteken van het vuur treedt zij in contact met Milla, zij belichaamt het vuur van de verandering (met als spiegelend motief: twee keer moet op de boerderij een brand worden geblust). Er is het afstand doen: afstand van bezit (Agaat neemt na Milla's dood de boerderij over), afstand in de ruimte (Jakkie gaat in Canada wonen). En er is zoveel meer om te ontdekken in deze magistrale roman, waarin proza en poëzie mekaar perfect in evenwicht houden.
Tot slot deze bedenking over het schrijven: "Skryf het in elk geval steeds meer jou manier geword van wag om te sien wat volgende gaan gebeur. Met skryf wou jy 'n greep op jou tyd en dae op Grootmoedersdrift kry, wou jy die ure, die vlietende grein van dinge in jou vinnig neergekrabbelde sinne inbrink en tasbaar maak, oorsaak en gevolg so heg in die stroom van gebeurte-nisse." Of: hoe het schrijven van Marlene Van Niekerk een plaats heeft in haar manier van omgaan met het nieuwe Zuid-Afrika.
[Jooris Van Hulle]
Redactie
De Zuid-Afrikaanse schrijfster (1954) schreef eerder 'Triomf' (roman) en 'De vrouw die haar verrekijker had vergeten' (verhalen), twee zeer goed ontvangen boeken. Deze tweede roman uit 2004 is in alle opzichten monumentaal: vuistdik, onvergetelijk, majestueus, kortom: een meesterwerk. De auteur vertelt het verhaal van een oude blanke vrouw, een terminale ALS-patiënte die verzorgd wordt door haar zwarte meid op hun boerderij in Zuid-Afrika. Tijdens dit proces passeert hun levenslange gezamenlijke verleden de revue en wordt de lezer deelgenoot van de geleidelijke machtsovername, de strijd, maar ook de vriendschap, de onontkoombaarheid van hun situatie. De roman is briljant gecomponeerd en aangrijpend (en humoristisch) van taal, en zowel een indringende psychologische roman als een metafoor voor Zuid-Afrika. De Nederlandse vertaling is Nijhoffprijs-waardig. Wie dit boek gelezen heeft, houdt nog jaren stof tot nadenken. In onze literatuur kent deze roman zijn gelijke niet.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.