In "Een kind van God" vertelt de schrijfster gewone verhalen over ongewone mensen. Ze kruisen elkaar op de bus, in een bejaardentehuis of op een trouwfeest. De verhalen gaan over uitsluiting en vervreemding. Over een oude man en een kleine baby die op elkaar moeten passen, over een jongetje dat niet naar school kan en op zoek gaat naar zijn grootmoeders. Over Ouarda, die door een onmogelijke liefde tickets voor het hiernamaals verkoopt op de tram.
Een cynische kunstcriticus en societykoning die nog steeds teert op het succes van zijn eerste roman dwaalt op de dag na zijn 65e verjaardag door Rome en overdenkt zijn leven.
Een jonge vrouwelijke investeringsbankier met een enorm talent voor getallen verliest door een stukgelopen relatie, chronisch slaapgebrek en te veel drank haar gedrevenheid en realiseert zich dat ze eigenlijk niemand kan vertrouwen.
Na de dood van haar moeder, broer en zusje wordt een bijna blank meisje van 12 jaar opgenomen door haar zwarte oma en moet ze zich staande zien te houden in een haar vijandige wereld.
Vlakbij een afgelegen Bulgaars dorpje is een groep Duitse bouwvakkers bezig een kleine waterkrachtcentrale te bouwen. Tussen de bouwvakkers en de dorpelingen ontstaan vriendschappen, maar ook oplopende spanning.
Door hun betrokkenheid bij de filmindustrie worden twee Japanners en een Amerikaan ooggetuigen van propagandistische manipulaties door de machthebbers tijdens verschillende belangrijke gebeurtenissen in Japan, China en Libanon in de 20e eeuw.
Dertig jaar na de huwelijksreis van zijn ouders reist Jonas hen na van Peoria (Illinois) naar Nashville (Tennessee). De lezer hoort afwisselend het verhaal van het failliet van de relatie van Jonas' ouders, de teloorgang van Jonas' eigen huwelijk en het verslag van zijn reis.