Kroniek van een verzonnen leven : roman
Charles Ducal
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Poëziecentrum, 2010 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : OVER LITERATUUR-SCHRIJVERS : 828.1 DUCA |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Poëziecentrum, 2010 |
VOLW. : NON FICTIE : 828.1 DUCA |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Poëziecentrum, 2010 |
Woord Volwassenen Poezie : DUCA |
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Poëziecentrum, 2010 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 828.1 DUCA |
Magazijn |
Poëziecentrum, 2010 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 12392 |
ua/an/29 j
CHARLES DUCAL
1 Alle poëzie dateert van vandaag
Als het waar is dat deze tijd alles 'meteen, snel, veel en lekker' wil, zowel in de seks als op de beurs, dan is dit vast geen goede tijd voor de poëzie. Zij moet het meestal hebben van stilte of traagheid en heeft zelden betonnen zekerheden te bieden. Charles Ducal schijnt dat ook te vinden in Alle poëzie dateert van vandaag, het essay dat hij schreef ter gelegenheid van Gedichtendag. De voorbije jaren waren het dichters die deze gelegenheidstekst schreven, wat Ducal vanzelfsprekend ook is, maar hier koos hij ervoor om toch vooral het woord te nemen als leraar.
Voor hem is poëzie in de eerste plaats een kwestie van taal, niet van gevoelens of mededelingen - inderdaad, wat dat laatste betreft zijn de uurtabellen van de NMBS niet te overtreffen. Voorts, aldus Ducal, vergt het ervaring om als lezer voldoende smaak te ontwikkelen, om de kwaliteit van een gedicht te kunnen waarderen - of om de afwezigheid daarvan vast te stellen.
Daar valt allemaal erg veel voor te zeggen, en Charles Ducal doet het met verve. Meer nog, er valt nog veel meer over te zeggen, want begrippen als 'smaak' zijn verre van vanzelfsprekend. Ook verwijzingen naar het 'schone geheim' van de poëzie vragen wat extra aandacht; het laatste wat je wil, is poëzie voorstellen als een alchemistentruc.
Maar erg enthousiasmerend klinkt Ducal niet. Daarvoor schuilt onder zijn verder heldere essay een iets te nadrukkelijke, soms zelfs wat zurige bromtoon. Hij lijkt heel erg beducht voor een banalisering van de poëzie door mainstream media en al te publieksvriendelijke literaire initiatieven. Tot die laatste categorie behoort ongetwijfeld Gedichtendag zelf, de context waarin zijn essay is gepubliceerd.
Is poëzie dan alleen iets voor fijne luijden, waar het smaakplebs maar beter ver van wegblijft? Daarover is strijd mogelijk tussen twee scholen. De eerste denkt dat daar alleen corrumpering en verwatering kunnen van komen, waar niemand beter van wordt. Ducal neigt naar die stelling. De andere school vermoedt dat het met de poëzie misschien is zoals overal elders: op een mestvaalt bloeien de mooiste rozen.
Charles Ducal koestert vast ook zijn reserves tegenover een initiatief als het stadsdichterschap. (vdb)31/12/2010
Enkele jaren geleden startte het Vlaams Fonds voor de Letteren, ter gelegenheid van Gedichtendag, met een nieuw initiatief. Aan een gerenommeerd dichter wordt gevraagd om zijn of haar visie op poëzie te vertolken, liefst op een voor een breed publiek toegankelijke manier. Zopas verscheen het derde deeltje in de reeks. Ditmaal werd Charles Ducal aangezocht als pleitbezorger voor de poëzie. Dat blijkt in meer dan één opzicht een voortreffelijke keuze. In de eerste plaats omdat Ducal faam geniet als dichter van een oeuvre dat relatief toegankelijk heet te zijn, maar tegelijk geenszins naïef is ? het is geen poëzie die erop gericht is de lezers zoveel mogelijk herkenning te bezorgen. De lyriek van Ducal spreekt de lezer aan, maar spreekt hem ook tegen: precies daaraan ontlenen deze verzen hun kracht en hun blijvende fascinatie.
In zijn essay doet Ducal echter veel meer dan een persoonlijke visie op zijn eigen poëzie verkondigen. Charles Ducal is (onder zijn echte naam) al decennialang werkzaam als leraar in het middelbaar onderwijs, waar hij steevast probeert jongeren voor poëzie te winnen. In die zin is zijn pleidooi een poging om mensen tot geduldig lezen te brengen.
Daartoe voert Ducal een hele reeks personages ten tonele, vanaf hun prille schooltijd tot vandaag. Allereerst is er Eugene, die het zelf tot dichter weet te schoppen. Andere personages zijn vooral leerlingen, die ieder op hun eigen manier omgaan met de poëzie die de leraar (de schrijvende ik) hun presenteert. De rijmpjes en poëziespelletjes van de kleuterklas maken daarbij plaats voor heel andere ervaringen. Voor sommigen is poëzie iets dat zich ver van hun bed bevindt, terwijl anderen in de mooie zegging van dichters hun eigen identiteit nastreven. Voor hen is poëzie iets dat past bij liefde en overlijden, wanneer een mens vruchteloos de woorden zoekt om die ervaring vorm te geven.
In zijn essay geeft Ducal blijk van inleving in die personages, maar voor hem is poëzie allereerst toch meer dan een herkenbare ervaring. Het mag dan wel zijn dat mensen op cruciale ogenblikken in hun leven reiken naar een vers om hun onmachtige taal aan te vullen, dat neemt niet weg dat poëzie in eerste en in laatste instantie een 'taalervaring' is. Inleving wordt door die taligheid van het vers net tot op zekere hoogte tegengegaan, precies omdat een vers zich niet laat reduceren tot emoties of tot een parafrase van de betekenis. Door die stellingname laat Ducal zich in feite gelden als een 'formalist' (al hoedt hij zich ervoor die positie in te nemen), iemand voor wie het eigene van poëzie ligt in het unieke taalgebruik. Elke poging om dat definitief te duiden (door een totale 'betekenis' of 'grote woorden') schiet noodzakelijk tekort. Dat axioma wordt theoretisch verduidelijkt door twee, ogenschijnlijk tegenstrijdige stellingen. Enerzijds houdt de auteur ons voor: 'goede poëzie is onbegrijpelijk, ook als ze begrijpelijk is': ze ontsnapt aan ons gangbare denken, is altijd meer dan er lijkt te staan. Anderzijds geldt al evenzeer het omgekeerde: 'goede poëzie is begrijpelijk, ook als ze onbegrijpelijk is'. De onmogelijkheid om een ultieme betekenis te achterhalen verhindert immers niet dat een andere, meer fundamentele zingeving mogelijk is. In die zin houdt Ducal een pleidooi voor het geduldige lezen en herlezen. Tevens pleit hij ervoor om zoveel mogelijk mensen (en zeker jongeren) kennis te laten maken met het specifieke van poëtisch taalgebruik, in alle denkbare varianten en vormen. Op die manier krijgen jongeren op zijn minst de kans om poëzielezers te worden. Het is een visie die hier indringend en allerminst naïef wordt uitgedragen. Daarbij komt dat Ducal zijn betoog stoffeert met grappige of aandoenlijke anekdotes en voortdurend verzen van anderen citeert om zijn opinie te illustreren. Een beter pleidooi voor het lezen (stap voor stap 'veroveren' en opnieuw 'verliezen') van poëzie ken ik alvast niet. [Dirk De Geest]
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.