Jaargetijden
Bernard Dewulf
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Atlas, 2007 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : KUNST : 735.8 DEWU |
31/12/2007
Met Bijlichtingen (De Leeswolf 2001, p. 764) bewees dichter en essayist Bernard Dewulf dat het hem ernst is bij het kijken naar (schilder)kunst. In deze bundel zet hij zijn toenaderingspogingen voort. Het boek bevat zowel essays (veelal n.a.v. een tentoonstelling) en gesprekken met kunstenaars als reisverhalen naar de biotoop van een kunstenaar. Zo reist hij naar het huis van Pierre Bonnard met de badkamer waarin deze zijn Marthe vaak heeft geschilderd. Interessant om de weetjes tussendoor, maar veel wezenlijks over het werk levert het niet op. De reis in het spoor van Edward Hopper is in dat opzicht revelerend. Net in het overweldigende licht dat de reiziger op Cape Cod leert kennen, beseft hij "dat het meeste van Hoppers beste werk helemaal niet met dat licht in de buurt is gemaakt". De tocht naar het Antibes van Nicolas de Staël mondt vooral uit in biografische gegevens. De gesprekken met kunstenaars zijn uiteraard afhankelijk van wat de artiest kwijt wil en kan. Gelukkig vult Dewulf de lege plekken in de interviews aan met aantekeningen over het werk: de tekeningen van Jan van Oost, de schilderijen van de "contente misantroop" Jan Van Imschoot, de geconcentreerde miniaturen van Robert Devriendt. Mooie portretten van een kunstenaar en zijn oeuvre ontstaan na een bezoek aan een overzichtstentoonstelling (Edouard Vuillard, Francis Picabia, Jean Fautrier, Raoul De Keyser, Marlene Dumas) of bij een kunstenaarsboek (Dagboeknotities van Ronny Delrue (zie De Leeswolf 2000, p. 247)). Op zijn best is de auteur echter in de zelfstandige essays, waarin hij niet alleen ? soms met maniëristische trekjes ? schrijft over kunstenaars, maar ook werkelijk over hen doordenkt. Dan stoot hij plots dieper dan wat al geweten is. Het belang van het middagmoment in de abstractere werken van Roger Raveel bv.: "Op dergelijke middagen komen de dingen immers niet alleen hevig te voorschijn, ze lijken ook tegelijkertijd in zichzelf te verdwijnen. Dergelijke middagen zijn schaduwloos en maken van de werkelijkheid een spookbeeld." Of over de zelfportretten van Léon Spilliaert: "Alles, zelfs de planten, maakt een verkrampte indruk." En ? het absolute hoogtepunt van deze bundel ? de stukken over Thierry De Cordier, een kunstenaar bij wie leven en werk nu eens echt nauw bij elkaar aansluiten. De essayist belicht empathisch en toch met scherpzinnige afstand de ontwikkeling van De Cordier, de onherbergzame die "zoekt te wonen", de woonachtige die "denkt te wonen" en de werktuiglijke die "werkt aan zijn tuig", een machine die de pijnen der wereld wegneemt. Daartussen krijgt de lezer een paar openhartige brieven aan De Cordier: "Het is zo vaak opletten bij u. Neem nu het beeld van uw 'Ecritoire', de schrijfstoel. O hoe authentiek en idyllisch lijkt die niet. Maar het is zo fake als wat. Ik heb er al vaak om zitten gniffelen, net als u ooit en misschien nog." Het prachtige lange essay eindigt met een inventaris van de schoonheid die in De Cordiers oeuvre werkzaam is, met elementen als: "Geduld. Dit werk heeft alle geduld van de wereld, al het geduld dat de wereld niet heeft." Het slotessay peilt naar hoe de werkelijk interessante zeeschilders (Ensor, Spilliaert, Permeke en De Cordier) niet de zee schilderen, maar de ideeën die de zee genereert.
Net als de vorige bundel is deze geïllustreerd met zwart-witfoto's (o.m. van kunstenaarsgraven) en in een middenkatern kleurenreproducties van besproken schilderijen ? toetssteen voor wat de woorden beweren. Het motto citeert Roland Barthes in zijn essay over Stendhal: "On échoue toujours à parler de ce qu'on aime". Soms koketteert Dewulf wat met het ontoereikende van zijn naderingen en in zijn minder relevante reisverhalen lijkt hij de confrontatie met het werk te ontvluchten, maar in de beste stukken komt hij behoorlijk dichtbij. [Erik de Smedt]
Redactie/AD
De Vlaamse publicist Bernard Dewulf (1960) schrijft proza en poëzie; tevens verscheen in 2001 een bundel van hem met persoonlijke beschouwingen over een aantal -veelal- Belgische kunstenaars als Léon Spilliaert, Thierry De Cordier en Raoul De Keyser. Dat zijn namen die ook in deze bundel weer aandacht krijgen, samen met Edward Hopper, Marlene Dumas, Pierre Bonnard, Ronny Delrue, Roger Raveel, Koen van den Broek e.a. In totaal 16 kunstenaars en een slotessay over de zee zijn opgenomen. Aan de hand van het werk, interviews, teksten of de werk- en woonomgeving van de kunstenaars ontleedt Dewulf het werk (en leven) van de kunstenaars en de ziel van de kunstwerken. Dewulf schrijft vanuit een persoonlijke fascinatie en probeert te duiden, vragen te stellen, te benoemen en te onderzoeken. Een poëtische en leesbare bundel voor de lezer die bekend is met het werk van de kunstenaars. De fraaie illustraties in kleur en zwart-wit verhogen het leesplezier en de toegankelijkheid van de bundel.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.