Lagerwal : gedichten
Luuk Gruwez
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Uitgeverij De Arbeiderspers, 2004 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : GRUW |
Marc Reynebeau
il/pr/08 a
Men zal zijn vijand kennen
Het beeld dat van Luuk Gruwez oprijst in zijn nieuwe boek Een stenen moeder is dat van iemand die door twee mannen wordt weggevoerd. Hoe stevig de twee hem ook in hun greep houden en hoe onwaarschijnlijk het ook lijkt dat hij ooit nog zal kunnen ontsnappen, het belet hem niet om heftig te blijven tegenspartelen. Niet dat het helpt, niet dat er hoop is. Het is alleen omwille van het gebaar dat hij blijft protesteren. Die twee mannen, dat zijn de tijd en de wereld eigenlijk twee verschijningsvormen van hetzelfde en geen van beiden geniet Gruwez' sympathie. Maar hij moet en zal met hen meekomen. Dat is zijn lot. ,,Hoe ouder ik word, stelt hij vast, ,,des te meer wil ik volstrekt regressief en geconstipeerd van conservatisme naar alles terug.
Zoals van haast al zijn werk heeft Gruwez ook van Een stenen moeder een verbeten verweer tegen de tijd gemaakt, een protest tegen de gang der dingen, die een mens van zijn geboorte door de wereld naar zijn dood drijft. Wat daartussen ligt, kan hij alleen maar als een gigantisch misverstand beschouwen, niet eens een grap, hooguit een vergissing van God. Hoewel. Het hoeft allemaal ook weer niet te pathetisch te klinken. Hoe romantisch hij ook is aangelegd, Gruwez kan geen pathetiek worden aangewreven. Het ik-personage in zijn boeken mag dan wel een dwangneuroticus zijn, een idioot is het allerminst. Veel begoochelingen maakt hij zich niet.
Gruwez' autobiografische proza ander proza heeft hij nooit geschreven blijft altijd luchtig, elegant en sensitief, ook in dit nieuwe boek. Gruwez doet geen poging om iets te veranderen, wel om een plek te creëren. Daar kan een andere wereld bestaan, waar gevoelens en overtuigingen die in de ,,echte wereld belachelijk of op zijn zachtst gezegd onpraktisch of niet ter zake zijn, toch enige ademruimte krijgen. De schoonheid van het geschrift is de antipode van alles waar de realiteit voor staat. Het nut van literatuur is dat ze niet alleen inhoudelijk, maar ook vormelijk een alternatief creëert, zonder dat iemand de dupe hoeft te worden van het artificiële karakter van wat daar staat geschreven.
Een stenen moeder is een bundeling van teksten die eerder in De Standaard Magazine en De Morgen zijn verschenen. Maar of Gruwez nu brieven schrijft aan vrienden, al dan niet overleden familieleden of onbekenden, of hij de maanden ,,recenseert, dan wel een reeks plekken beschrijft die hij heeft bewoond, in feite heeft hij het altijd over hetzelfde. Het zijn altijd formats om te schrijven over de tijd en wat die aanricht, over de vergankelijkheid en het bederf, het vaakst nog over hoe mensen letterlijk bederven en doodgaan. Er wordt dus in deze teksten alweer gestorven bij het leven kan het ook anders? Het zijn de vertrouwde familieleden die de lezer kent uit vorig werk van Gruwez, zoals Het bal van opa Bing en Het land van de wangen , die in dit boek opduiken en opnieuw sterven.
Maar hoewel Gruwez onnoemelijk veel bezwaren inbrengt tegen de tijd, altijd domineert het besef van de aanwezigheid ervan. Wanneer hij zich herinnert hoe een nieuwe leraar in de klas kwam, moet de lezer weten dat dit in 1968 gebeurde. Wanneer hij via de aanblik van de borsten van Carole Laure in de film Préparez vos mouchoirs de troost van de erotiek ontdekt, mag niet onvermeld blijven dat dit ,,ergens in de tweede helft van de jaren zeventig gebeurde. Wanneer hij zich outre-tombe tot oma Liesje richt, moet hij erbij zeggen dat ze eind die maand net een jaar geleden zal zijn gestorven. Daarin ligt de dwangneurose. Maar men zal zijn vijand kennen en bestuderen, dat spreekt vanzelf.
Niets zweeft in het ijle. De tijdsaanduidingen vormen de markeringspunten die Gruwez' autobiografie gestalte geven. Ze bepalen, zoals de achterflap het een beetje dik poneert, zijn identiteit. Wat dat betreft, behoort hij tot de nakomers onder de babyboomers, die eerst de beloften van de welvaartsstaat kregen opgelepeld, met de rebelse droom van ,,mei 68 daarbovenop, en dat net in hun late tienerjaren, het moment waarop alles nog mogelijk lijkt. Waarna er niets gebeurde. Geleidelijk sijpelden sleur en ontgoocheling binnen. Van de euforie bleef al snel niets meer over dan melancholie, met alleen de dood als eindperspectief.
Marc Holthof
il/pr/24 a
AUTOBIOGRAFIE
(tijd) - Luuk Gruwez is een goed mens. Luuk Gruwez kijkt in zijn ziel, meet de schade op, lacht met de tragische uitkomst en verspreidt vervolgens op deemoedige wijze het verslag van deze inquisitie van zijn eigen leven. Zo scherp, kritisch voor zichzelf en oprecht. Ze zouden meer schrijvers moeten maken zoals Luuk Gruwez. Die zwaarmoedige gedachte overviel mij na het degusteren van zijn nieuwe boek vol herinneringen en gemijmer, 'Een stenen moeder'.Er is met het prozawerk van Luuk Gruwez een probleem dat zich gemakkelijk laat omschrijven: melancholie is goedkoop, schrijven over jezelf beperkt. Zelfs wanneer over de woorden een glans hangt van vloeiende zinnen en verbale trouvailles. Zeker dan.
'Een stenen moeder' heeft geen genre-aanduiding meegekregen: het is geen roman, geen novelle, geen dagboek. Dat is logisch voor een boek dat vis noch vlees is, en daarom het nodige karakter mist. Misschien dat het dodelijk neutrale 'tekstbundel' nog het meest geschikt is. Hoe noem je anders de verzameling van twaalf brieven, van een twaalfdelig verslag over het jaar 2001, en van een twaalfdelig verslag van een eigen leven (waarbij dat laatste verslag de titel van het boek draagt)? 'Een stenen moeder' is een autobiografisch drieluik waarin drie keer twaalf maal hetzelfde aan de hand is. De schrijver blikt terug, blikt rond en blikt inwaarts. Hij is het culturele centrum van zijn bestaan, levend in Hasselt maar vooral levend in zichzelf.
Nopens dit voorschot op autobiografie hing al tijdens de studentenjaren van Luuk Gruwez op de deur van zijn kot de mededeling dat achter deze deur iemand schuilging, 'strijdbaar op het vlak van de vorsing naar de aard en oorsprong der volstrekt persoonlijke aandoeningen van de Weemoed'. De aandoening is helaas niet overgegaan. De schrijver meet zijn succes nog steeds af aan mooie zinnen die tegelijkertijd alles zeggen en niets.
Over zichzelf
Nu is het wel gezellig ten huize van. Luuk Gruwez kan het grappen niet laten (over Brel: 'Jij als Belgische Vlaming, want op Vlamingen gebelgd'). Hij schrijft mooi, in de zin van: leuk gevonden zoals het een schrijver betaamt (over zijn puberjaren: 'We kwamen pas uit de was en waren nog niet gestreken'). Luuk Gruwez schrijft poëzie in proza, zoals het voor een schrijver blijkbaar hoort, dromerig en met een aparte kijk op de dingen: 'Er zijn mensen die van de zee zijn. Anderen zijn van de bergen. Ik ben van de sterren.' Het is allemaal wat te gemakkelijk.
De brieven zijn nog het meest genietbaar, om de eenvoudige reden dat ze een geadresseerde hebben en dus een richting. Maar ook de brieven verdonkeremanen amper dat Luuk Gruwez blijkbaar alleen zichzelf als onderwerp heeft. Elke steen van het verleden wordt gelicht, elke worm opengesneden en in een nieuw verband geplaatst. De weemoed houdt het allemaal mooi samen. Luuk Gruwez verantwoordt zijn eigen melancholie, maar het is allemaal wat te gemakkelijk. 'Ik was dertig en behoorde tot een weemoedige generatie. Wij waren nog even van mening dat alles nieuw en voor het eerst hoorde te zijn.' Houd nu toch eens op, beste generatie van het nieuwland, met zeuren over het failliet van de omwenteling aller waarden. Je bent met dat zelfbeeld niet anders dan elke andere generatie na je. En meet jezelf omwille van je failliet vooral geen melancholie aan, want die ligt altijd voor het grijpen. Melancholie is eindig, een effect dat sneller wegdeemstert dan het gekomen is, en een pose die de ziel vertroebelt. Een dichter verwoordde onlangs adequaat het tekort van de weemoed. Hij noemde melancholie 'verloren tijd. Melancholie moet je beschouwen als een mooi instrument dat je als dichter ter beschikking staat, als een cello bijvoorbeeld. Maar je moet er niet in zwelgen. Het is een onbestemd gevoel, zoals de saudade in de Portugese fado, dat je naar believen kunt oproepen, in tegenstelling tot angst, die je overvalt en waar je niets over te zeggen hebt.'
Net door zijn gezwelg is de eerlijkheid van Luuk Gruwez niet geloofwaardig, ook niet als hij echt eerlijk wil zijn. Zijn oprechtheid is te mooi, te gepast, te welwillend. Zo zegt hij in een brief: 'Ik ben de man die door te zeggen dat hij zichzelf niet goed vindt, probeert te voorkomen dat anderen het daarmee eens zijn.' En ik denk dan: 'Hij is vooral de man die zo graag voor eerlijk aanzien wil worden, en voor die authenticiteit heeft hij elke gemakkelijke biecht over, zinnen waarvan hij weet dat zijn lezers weigeren ze niet te geloven. Maar wat met de dingen die hij niet in zichzelf wil zien?' Luuk Gruwez stelt dat hij nooit heeft gevonden waar hij zich bevond ('Ik ben nooit goed geweest in aardrijkskunde'), maar zijn boek bestaat wel uit bijna tweehonderd bladzijden conclusies. Geen wonder dat hij Radio Donna 'geluidspollutie' noemt - de dichter als bewaker van de eeuwige zuiverheid. Terwijl het leven behoorlijk saai wordt als het geluid van de beschaving stilvalt.
IJsbreker
De tragiek van dit alles is dat de onversneden romantische Luuk Gruwez mij nog het meeste dierbaar is. Mijn haren rijzen ten berge van de opiniërende Luuk Gruwez die columngewijs meningen over de wereld in het rond strooit als waren het de stalen van een beter bestaan. Er is ook een Luuk Gruwez die zich inbeeldt in verhaalvorm te kunnen doordringen tot de ziel van anderen, maar niet ziet dat hij bij de kern van zijn verhaal aangekomen enkel over zijn eigen weemoed verhaalt. 'Een stenen moeder' heeft niet de pretentie van een roman, noch de geposeerde zelfgenoegzaamheid van een opinion leader die enkel een magnetron voor gemakkelijke meningen blijkt te zijn. Maar het is vooral een niet slim genoeg boek. Bovenal heb ik het niet begrepen op de gemakzuchtige cultus van het schrijven als een schoner bestaan, iets waarvan 'Een stenen moeder' werkelijk doordrongen is. Luuk Gruwez stelt aan het einde wel dat hij door ziekte van zichzelf en zijn geliefde beseft dat leven en schrijven met elkaar een strijd aangaan. Maar er is geen strijd in dit boek, geen vragen en geen probleem dat niet kan worden ingedekt door mooie zinnen en hier en daar een bon mot. Ik mis in dit boek de dichter Luuk Gruwez. Ook in zijn gedichten moet je waden door de herkenbare romantiek als door modder. Maar zijn gedichten praten minder en hebben op die manier meer een leven op zich, meer pijn, meer vragen, meer bestaan.
Dit zijn tijden waarin we het lange leven van Hugo Claus fêteren, de ijsbreker van de romantische zelfgenoegzaamheid. Claus verhaalt over hoe wij ons onvermijdelijk beelden aanmeten, op zoek naar een houvast. Dat aanmeten is onvermijdelijk, maar het kan ook gemakzuchtig worden. Ons spiegelend aan een schoon bestaan dekken we demonen toe, en hoeven wij niet te zoeken naar iets anders. Wat staat er op de zwarte doos van onze ziel, waar zitten onze angsten? De eerlijkheid die Luuk Gruwez in zijn analyse van zijn ziel claimt, legt enkel bloot dat hij niet goed genoeg zoekt. Hij legt zijn romantische zucht over zijn leven als een sjabloon: kijk naar mij, beste lezer. Kijk naar hoe ik aan uw verwachting voldoe over wat een schrijver hoort te zijn. Kijk hoe ik ogenschijnlijk over mezelf praat maar mij toch naar u toe buig. Ik ben u ter wille, ik plooi mijn eigen leven naar uw verlangen. Ik ben de marketeer van mijn eigen dagen, vertel het mij alleen niet want ik wil het niet zien.
Hans Comijn
il/pr/21 a
Luuk Gruwez is vooral bekend als poëet, en je zou Een stenen moeder kunnen lezen als een kader waarin zijn poëzie is ontstaan. Wij lazen het echter als een bijzonder sterk stukje contemplatieve literatuur, emotioneel zeer rijk, taalvaardig en stijlvol. Gruwez gaat aan de hand van brieven, de maanden van het jaar en de huizen waarin hij heeft gewoond op zoek naar zichzelf, zowel naar zijn vroegere als naar zijn huidige zelf. 'Schrijven is voor mij altijd iets zeer zintuiglijks geweest. Een soort plaatsvervangende erotische daad. Ik hoop dat het lezen eenzelfde sensuele ervaring betekent.' Persoonlijke herinneringen en introspectie zijn natuurlijk niet nieuw bij Gruwez, maar de middelen des te meer. De briefvorm werd eerder al beproefd ('Eigenlijk ben ik een slechte briefschrijver. Ik schrijf af en toe een brief, maar mijn boezemvriend Erik Verpaele krijgt bijzonder weinig antwoord op de kilo's brieven die hij me stuurt. Ik ben erg berekend op dat gebied. Een opportunist, want ik meen dat alle energie die ik in niet-gepubliceerde brieven steek, energie is die verloren is voor de literatuur.'), maar zichzelf profileren in zijn verhouding tot significante anderen aan de hand van tijds- en plaatsbepaling niet. Die significante anderen zijn in de eerste plaats zijn moeder en oma Liesje: 'Ik was een moederskindje, of liever een kind van vrouwen, en het is een constant thema in mijn werk dat ik terugverlang naar een wereld waarin vrouwen het meer voor het zeggen hebben. Niet dominanter zijn op een manier dat mannen nu domineren, maar ik verlang wel naar een wereld die vrouwelijker is.' Nostalgisch, soms somber en bijwijlen gelukzalig, maar steevast een gereserveerde, weloverwogen en schone speurtocht naar de eigen identiteit.
31/12/2004
Na een meer verhalend boek, De maand van Marie, waarin hij vier vrouwenportretten schilderde, komt Luuk Gruwez nu opnieuw met autobiografisch proza voor de dag in Een stenen moeder. Dit boek verzamelt een aantal brieven die eerder in 'De Standaard' verschenen, zijn columns over de maanden en ook zijn herinneringen aan de huizen waarin hij verbleef, die hij in 'De Morgen' liet verschijnen. Een boek vol gerecycleerde teksten dus, maar daarom niet minder interessant. Door deze bundeling worden Gruwez' obsessies overduidelijk. Eigenlijk gaat het altijd over hetzelfde: het verzet tegen de tijd en wat die uitricht met mensen en dingen; hen doen verdwijnen namelijk.
Een aantal verhalen die hij reeds in Het land van de wangen vertelde, duiken in Een stenen moeder licht gevarieerd op en ook de personages uit vroeger werk treden opnieuw op: Liesje, Knor, opa Bing, partner Totje en zijn ouders, maar het is geen 'blij weerzien' in de strikte zin van het woord. Waar leven is, ziet Gruwez immers dood. Zijn preoccupatie met de dood komt in dit boek nog sterker tot uiting dan in zijn vorig werk. Hij beschrijft hoe familieleden een voor een sterven, hoe zijn vriendin met kanker geconfronteerd wordt en hoe hij zelf de dood in de ogen kijkt als er MS bij hem wordt vastgesteld. Dat haast dwangmatige denken en schrijven over het einde, ontlokt de schrijver zelf de uitspraak: "Ik zal voor al dat gesterf alvast goed gerepeteerd hebben". Niet alleen door de veelvuldige confrontatie met de dood, maar ook door het schrijven over het sterven, want net zoals voor Socrates filosofie dat was, is voor Gruwez de literatuur een oefening in sterven.
Maar er is meer. Gruwez' hele oeuvre is een poging in te gaan tegen de verwoestende gevolgen van de (als een bom) tikkende tijd. In zijn proza en gedichten wil hij zijn geliefden bewaren, hen op papier verder laten leven. Dat wil hij doen door zo mooi mogelijk te schrijven. De stijl van dit proza is dan ook bijzonder. Zijn stukken zitten vol woordspelingen en retorische figuren, wat maakt dat een zwaarwichtig thema als de dood bespreekbaar en verteerbaar wordt. Daarom is dit geen necrofiel boek geworden, maar een licht en luchtig en bijwijlen zelfs grappig verslag van wat Gruwez vaststelt. [Carl De Strycker]
Drs. W.A. Fasel
Gruwez probeert aan de hand van een paar formele ordeningen (de literaire brief, de maanden van het jaar als vertrekpunt van beschrijving, adressen waarop hij gewoond heeft) een onderzoek te doen naar zijn herinneringen waardoor hij gevormd is. De vorm levert het beeld op van iemand die zichzelf eerlijk en soms genadeloos analyseert. De afstand die daardoor soms wordt geschapen, contrasteert met de intimiteit van de herinneringen en levert soms prachtige portretjes en soms te gestileerde teksten op. Het is een bijzondere vorm van autobiografie, die soms echter in die vorm blijft hangen. Paperback; kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.