Het hoofdkussenboek
Shonagon Sei
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Athenaeum-Polak & Van Gennep, 2022 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : VALV |
Henk Pröpper
rt/aa/19 m
Er staat een vervaarlijke strijder op het voorplat van De val van de Taira, een beeltenis die we kennen uit samoerai-films. Dat wekt verwachtingen. Vertaler Jos Vos waarschuwt de lezer echter al vroeg in zijn voorwoord: het kost enige tijd om door te dringen in het boek. Misschien wel een paar uur, zegt hij, en hij biedt de lezer zelfs nauwelijks een glimp van de beloning die hem te wachten staat als hij tot doorzetten bereid is. Die beloning is weliswaar groot maar weinig grijpbaar, ontstaat langzaam in het weefsel van de tekst, in de honderden subtiele wijsheden en inzichten waarmee de verteller strooit en de schitterende poëzie die veel pagina's siert.
Voor menigeen is dat wellicht onvoldoende reden te beginnen aan dit ruim zevenhonderd pagina's lange 14de-eeuwse Japanse epos, al schijnt iedere Japanner de eerste regels ervan te kunnen dromen en wordt de Japanse verbeeldingswereld er tot de dag van vandaag door bepaald. Elementen van het verhaal reisden door de tijd in prenten, liederen, gedichten, toneelbewerkingen, films en manga's. De val van de Taira staat voor een identiteit en een mentaliteit, waarin strijd en hoffelijkheid samengaan, alsook wreedheid en verfijning. Bovenal spreekt uit de tekst een boeddhistische gedachtenwereld.
Zelf wijdde ik een week aan het verhaal van het roemrijke geslacht van de Taira waarvan in dit epos de ondergang wordt beschreven, militair en moreel. Aanvankelijk werd ik overweldigd door de hoeveelheid personages van wie velen mij niet nader kwamen, het heen en weer gaan in de tijd, de telkens wisselende locaties. De talrijke verwijzingen ook. Maar langzaam ontstond er een andere vorm van lezen, een die er niet meer op was gericht alles te begrijpen, alles te doorgronden, een die zich liet verrassen door momenten van grote schoonheid en superieur inzicht in het lot van de mensen.
Zomergras:
wat overblijft van de dromen
van felle strijders.
Met die haiku vatte Basho (1644-1696), een van Japans fraaiste dichters, het hele verhaal en tevens het hele leven samen. Preciezer is de vertelling niet te typeren.
Het historische verhaal over de Taira, die generaties lang met hun zwaarden en pennen de Japanse keizers dienden, stamt uit de 12de eeuw. Het werd in de 14de eeuw gedicteerd door een blinde bard en op papierrollen gezet. Sindsdien reist het in talrijke versies en gedaanten door de wereld. En nu komen de Taira in het Nederlands tot ons dankzij Jos Vos, die opnieuw, na voltooiing van Het verhaal van Genji, ongelooflijk knap werk heeft verricht met deze sprankelende, levendige vertaling. Uit zijn dankwoord blijkt dat dat geen sinecure was, een werk van jaren dat geen rijkdom oplevert. Hij verdient dus alle lof, wat mij betreft op de klanken van de biwa, de luit waarmee de oude barden zichzelf begeleidden als zij De val van de Taira ten gehore brachten, in de Japanse steden bij toegangspoorten, op pleinen, in de ontvangstruimten van de adel.
De val van de Taira wordt gekenschetst als een oorlogsverhaal. Als de lezer eenmaal zover gekomen is, zijn er ook schitterende, filmisch aandoende beschrijvingen van gevechten en manoeuvres, strategische overwegingen en tactische bewegingen. Soms bloederig en wreed, dan weer slapstickachtig zoals in moderne films. Geweld wordt in het algemeen minimalistisch voorgesteld, alsof er geen pijn is, geen lijden. Toch wordt er, zoals gewoonlijk in Japanse klassieke teksten, veel geweend en gehuild, vooral om de lezer telkens te herinneren aan de vergankelijkheid van het leven.
Dat is ook het allesoverheersende thema dat zich steeds weer, in allerlei gedaanten, aan de lezer presenteert. Veel meer dan een oorlogsverhaal is De val van de Taira een verhaal over het wisselvallige lot van de mensen en hun onvermijdelijke einde. Het idee van een eindtijd sluimert voortdurend in het verhaal, alleen tijdelijk te vergeten door momenten van schoonheid die vooral te vinden zijn in de kunsten. In muziek en poëzie, in kortstondige inzichten waarin de natuur en de menselijke psychologie worden vastgelegd.
Centraal in het verhaal staat de strijd tussen twee trotse geslachten, de Taira en de Minamoto. Beide families trachten Japan te beheersen door hun invloed op de opeenvolgende keizers en het bestuursapparaat. In de vertelling verliezen de Taira langzaam de macht om ten slotte geheel ten onder te gaan. Hun lot is wreed en definitief. Maar een enkeling overleeft de oorlogen en slachtingen.
Het wonderlijke van de tekst is dat dat droeve lot - de lezer leeft immers met de Taira mee - niet tot een gevoel van zwaarte leidt, eerder tot een vorm van lichtheid. Het idee ontstaat voor even iets van het leven en de menselijke geschiedenis te begrijpen.
Bij alle intriges en krijgsverrichtingen blijven vooral de filosofische en praktische inzichten overeind. Over de wijsheid en de deugden die nodig zijn om goed te regeren. Over het belang van minzaamheid. Over hoe men moet wachten en goed afscheid neemt. Over de waarde van poëzie - grappig te zien dat ambtenaren en strijders werden bevorderd vanwege de kwaliteit van hun poëzie of hun fluitspel. Over de funeste werking van lasteraars en bedenkers van complottheorieën. Over hoe men met een paard een rivier oversteekt.
Wonderschoon en even meesterlijk vertaald is de poëzie in De val van de Taira. Al op de eerste pagina prijkt een schitterend gedicht: De klokken van het Jetavana-klooster/ zingen van de vergankelijkheid aller dingen.'/ (...) Machtigen gaan uiteindelijk ten onder;/ Ze zijn als stof dat opwaait in de wind.
Het is een inzicht dat wellicht enige troost biedt in deze tijden. Concreter is de uitvoerige aanbeveling om slechte machthebbers te elimineren door ze in een klooster onder te brengen en te dwingen tot een deugdzaam leven.
Uit het Japans vertaald door Jos Vos. Athenaeum-Polak & Van Gennep; 743 pagina's; € 45.
Bookarang
Een vermaard en zeer invloedrijk samoerai-epos uit het Japan van de 14e eeuw over de strijd tussen twee machtige clans, de Taira en de Minamoto. ‘De val van de Taira’ neemt de lezer mee op een duizelingwekkende rit door de 14e eeuw aan de hand van vele onvergetelijke figuren, en schildert het portret van een verfijnde adellijke maatschappij die op zijn kop staat. Het verhaal is doordrongen van het boeddhistische besef dat alle aardse banden van voorbijgaande aard zijn. 'De val van de Taira’ is kundig vertaald en toegelicht door vertaler Jos Vos, die eerder succesvol 'Het verhaal van Genji’ vertaalde. Het boek werd oorspronkelijk in 1371 gedicteerd door de Japanse Akashi Kakuïchi, die afkomstig was uit een lange reeks van blinde barden gespecialiseerd in de voordracht van het werk. ‘De val van Taira’ is een lijvig (743 blz.) maar prachtig werk voor lezers met interesse in oude Japanse cultuurgeschiedenis en literatuur. Met enkele kaarten, een stamboom en zwart-witillustraties.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.