Vreemdeling zoekt kamer
Egon Hostovský
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Zirimiri Press, © 2021 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : HOST |
Alexandra De Vos
ru/eb/27 f
Een dolende jood, dat was de Tsjechische schrijver Egon Hostovský (1908-1973). Hij werd geboren in een Boheems stadje, was familie van de beroemde Stefan Zweig en kwam jong in de ban van boeken. In de jaren 30 zette Hostovský een reeks romans die vertaald werden op zijn naam. Ze waren subtiel, existentialistisch, met veel aandacht voor het innerlijk leven. Zo lazen de Europeanen uit het interbellum hun schrijvers graag.
Het waren ook die romans die Hostovský redden van de ondergang toen de nazi's Tsjecho-Slowakije binnenvielen. De schrijver gaf toen net een lezing in Brussel. Hij vluchtte naar Parijs, 'een stad van zacht geritsel, zoet smeltende taal, blauwig grijs'. Een stad die helaas ook in handen van de nazi's viel. Hostovský reisde via Portugal naar de VS - terwijl zijn vader en zussen vermoord werden in de kampen.
Na de oorlog maakten de communisten Hostovský's leven in Tsjecho-Slowakije onmogelijk, en opnieuw doolde hij rond, van Denemarken naar New Jersey. Hij trouwde er en settelde zich, volgens zijn zoon 'een eeuwige vreemdeling tussen de gazonsproeiers.' Van een man die nooit meer naar huis kon kan je verhalen over ontworteling verwachten, en die schreef hij ook. Zie 'Vreemdeling zoekt kamer' (1947) , waarin een man vruchteloos onder dak probeert te komen in de grootstad, en De schuilplek (1946), een novelle waarin Hostovský teruggaat naar de bron van zijn lijden: de oorlog.
Het is geen held die Hostovský hier opvoert, integendeel. Een naamloze Tsjechische ingenieur houdt zich al twee jaar schuil in een kelder op het Normandische platteland. Van daaruit schrijft hij een brief aan zijn vrouw Hana. De brief is een schuldbekentenis, de verstekeling wordt verteerd door spijt. Hij denkt terug aan zijn huwelijk, zijn twee tienerdochters die te vlug volwassen werden ('zij zijn mij kwijtgeraakt en ik hen'), zijn vrouw met wie hij niet meer praat. 'Vermeende zekerheden die in elkaar begonnen te storten, met ons eronder.'
De cijfertjes en radertjes van zijn ingenieursjob kunnen hem niet meer bekoren, zijn uitvinding, een richtapparaat voor luchtafweergeschut, kan hem gestolen worden. Midden in de midlifecrisis besluit hij zijn collega Olga naar Parijs te volgen. 'Ik ging een aalmoes zoeken in de verten, niet wetend dat wat ik zocht, alleen in mezelf te vinden was - of nergens.'
Met Olga wordt het niets, maar als op hetzelfde moment de nazi's Tsjecho-Slowakije binnenvallen zit de ingenieur vast en moet hij onderduiken - de Duitsers gaan ervan uit dat de man zijn militaire uitvinding aan de Fransen wil verkopen. Vegeterend in de kelder van een oude vriend raakt de ingenieur verstrikt in zijn eenzaamheid en in de nood om één laatste daad te stellen. Een daad die zijn kwakkelende leven moet goedmaken en die zijn vrouw met trots kan vervullen. Een offer dat hij met de dood zal bekopen. 'Anders zou niets zin hebben, helemaal niets, ons leven, ons huwelijk, ons lijden en ons ronddolen.'
Een klassieke oorlogsroman is De schuilplek niet, al is hij wel te vergelijken met het werk van Hans Fallada. Ook hier gaat het om een gewone man - een falende echtgenoot met sentimentele fantasieën over een grote liefde - die door de omstandigheden ten val komt en boven zichzelf uitstijgt. Maar typisch Hostovský is het waas van eenzaamheid en nostalgie dat over de gebeurtenissen hangt. De zielsnood van de ingenieur is geen bijproduct van de actie, ze is de kern van het verhaal.
De opsluiting in de kelder is de natuurlijke voortzetting van een leven dat zich al voor de oorlog in een schemerzone afspeelde. 'Ook vroeger was het alsof mijn beste vrienden me in het donker kwamen opzoeken en alsof ik slechts zelden menselijke gezichten zag', beseft de ingenieur. Ontsnappen aan dat isolement lukt alleen in dagdromen over de zomers van de kindertijd - in lyrische fragmenten, de mooiste in deze novelle - of in een heldhaftige dood. Het open einde laat de lezer ronddolen, even thuisloos als de ingenieur. Een abrupt slot kan irriteren, maar voor de dolende jood Hostovský is het precies gepast.
Vertaald door Edgar de Bruin, Zirimiri Press, 128 blz., 19,50 €.
Peter Swanborn
2/ei/15 m
Twee jaar geleden verscheen Vreemdeling zoekt kamer van de Tsjechische schrijver Egon Hostovsky (1908-1973), een roman over een banneling in het New York van vlak na de Tweede Wereldoorlog. Nu is er De schuilplek, een novelle in de vorm van laatste 'notities', geschreven door een in 1942 in Frankrijk ondergedoken Tsjechische vluchteling. Vreemdeling zoekt kamer viel op door zijn slapstickachtige scènes, De schuilplek daarentegen is ronduit huiveringwekkend. De ondergedoken ingenieur mag naar buiten, de deur van zijn kelder zit niet op slot, tegelijk weet hij dat hij geen kant op kan. Wanneer hij een Duitse soldaat naar binnen lokt en vermoordt, vat het Franse verzet interesse voor hem op. Ze doen een beroep op zijn technische kennis, weigeren is geen optie.
Hostovsky weet de innerlijke strijd van zijn hoofdpersoon goed voelbaar te maken. Je zit samen met hem in de kelder, je hoort de geluiden, je ruikt de stank van het lijk dat dagenlang onder zijn bed ligt. Zelfs de gekte die aan het eind toeslaat, of niet, dat blijft in het midden, is navoelbaar. Dit is grootse literatuur.
Uit het Tsjechisch vertaald door Edgar de Bruin. Zirimiri; € 19,50.
Johanna Spaey
rt/aa/17 m
Een Tsjechische ingenieur vertrekt in 1939 plots uit zijn thuisland naar Parijs en laat zijn vrouw en kinderen achter. Hij heeft jarenlang aan een richtapparaat voor luchtafweergeschut gewerkt en wil niet dat zijn uitvinding in handen van de Duitsers valt. Daarnaast verkeert hij in een diepe existentiële crisis. Hij hoopt opnieuw te kunnen beginnen met een andere vrouw. In Parijs vindt hij echter zijn draai niet en als Duitsland ook daar binnenvalt, moet hij onderduiken. Vanuit zijn schuilplaats begint hij aan een lange brief aan zijn vrouw, waarin hij haar vertelt dat hij in opdracht van het Franse verzet een aanslag zal plegen. De brief leest als een thriller.
De Joods-Tsjechische schrijver Egon Hostovský moest tweemaal op de vlucht slaan. Net voor WO II strandde hij in New York. Toen hij in 1946 naar zijn land terugkeerde, was zijn familie dood en bleek er in het communistische Tsjecho-Slowakije geen plaats voor hem te zijn. Daarom vluchtte hij opnieuw en nu voorgoed naar Amerika. Deze briljante, duivelsmooie novelle schreef hij in 1943. Soepel, meedogenloos en soms bizar-komisch schetst Hostovský het psychologische portret van de ingenieur, die op het randje van de waanzin balanceert.
*****
Zirimiri Press (oorspronkelijke titel: Úkryt), 128 blz., € 19,50.
Drs. K. Mercks
Egon Hostovský (1908-1973) is een Tsjechische schrijver die werd geboren in een geassimileerd Joods gezin. Tijdens de Tweede Wereldoorlog emigreerde hij naar de VS, waar hij ook is overleden. Ook de ik-verteller in deze novelle verlaat zijn land, in 1939, vlak voordat de Duitsers het zullen bezetten. In Frankrijk vindt hij een onderduikadres in Normandië, in een keldertje, waar hij verstoken is van sociale contacten en worstelt met existentiële vragen. Zijn wederwaardigheden giet hij in de vorm van notities, die hij richt aan zijn vrouw Hana, in de hoop dat deze haar na de oorlog zullen bereiken en zij begrip zal kunnen opbrengen voor zijn daden. Eerder verschenen van de auteur: 'De missie'* (2017) en 'Vreemdeling zoekt kamer'** (2018).
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.