De schuilplek
Egon Hostovský
Egon Hostovský (Auteur), Edgar de Bruin (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Zirimiri Press, © 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : HOST |
Christophe Vekeman
em/ov/07 n
Egon Hostovský (1908-1973) was een bloedverwant van Stefan Zweig en schijnt bevriend te zijn geweest met Graham Greene, die ooit te kennen gaf: 'Mijn eerste kennismaking met Egon Hostovský ademde iets van de sfeer in zijn boeken, een complexe sfeer van zwarte humor, melodrama en wanhoop.'
Getuige het zopas vertaalde en door uitgeverij Zirimiri zeer aanlokkelijk vormgegeven Vreemdeling zoekt kamer vallen er bij Hostovský inderdaad markante parallellen te trekken tussen zijn leven en zijn werk. In zijn hoedanigheid van vluchteling, eerst als Jood voor de nazi's, vervolgens als intellectueel en schrijver voor de communistische coupplegers in Tsjechoslowakije, zodat hij zich na omwegen langs onder meer België, Frankrijk, Portugal en Noorwegen ten langen leste definitief vestigde in de Verenigde Staten, zou hij in elk geval zijn leven lang kunnen blijven navoelen wat hij de hoofdfiguur van zijn in 1947 verschenen roman had laten verzuchten: 'Nu is de oorlog voorbij (...) maar alsof de duvel ermee speelt, moet ik toch gast blijven. (...) Gast zijn, eeuwig gast zijn - ondermijnt het zelfvertrouwen.'
Woorden zijn dit, uiteraard, die het gezien de wereldlijke situatie van vandaag nog altijd in zich hebben om uit te nodigen tot empathie en bezinning, al moet gelukkig ook gezegd dat Hostovský geenszins het woord vanaf een soort van kansel tot ons richt, en de lezer al helemaal geen grauw-realistische prak heeft te voeren - de zwarte humor waarover Graham Greene het had, en die het hele boek in zijn greep houdt, zélfs in de passages waar er niets te lachen valt, steekt daar doeltreffend een stokje voor.
Rare snijboon
Hoofdpersoon van de roman is dokter Marek, die als Tsjechische banneling in het New York van 1946 slechts één streefdoel voor ogen houdt: een kalme kamer vinden, met daarin een geschikte tafel ('Ik ben op tafels gesteld...'), om aldus in de gelegenheid te zijn een wetenschappelijk proefschrift te voltooien dat de mensheid moet verlossen van de kwaal der hoge bloeddruk. Geld heeft hij in min of meer voldoende mate, en al acht menigeen hem 'een rare snijboon', daartegenover staat dat hij er even dikwijls moeiteloos in slaagt anderen door zijn wonderlijke karakter in een roes van weldadigheid te doen verzeilen.
Dus waaraan kan het dan toch liggen dat hij in zijn zoektocht naar logies van iets langere duur zonder genade van het kastje naar de muur gestuurd wordt, ruzie krijgt zodra hij meent de vrede tussen vier muren te hebben gevonden, en helaas moet vaststellen dat hem steevast dezelfde deur gewezen wordt die hem zopas nog met herbergzame zwier wijd werd geopend? 'Wat moet ik doen', zo vraagt hij zich op een bepaald moment af bij wijze van antwoord op deze kwestie, 'als ik overal alleen maar gekken tegenkom?'
De eenzaamheid van dokter Marek, die hem er bijwijlen toe brengt met de Heilige Maagd te gaan telefoneren, is van de schrijnendste want duidelijk ongeneeslijke soort. Ongetwijfeld is het mede dat wat deze roman, in tegenstelling tot 'gasten en vis', die 'maar drie dagen fris' blijven, zo tijdloos maakt.
Peter Swanborn
em/ec/08 d
Het levert hilarische scènes op, zoals in het huis van de rijke mevrouw Carson die eerst haar minachting voor de zonderlinge dokter moeilijk voor zich kan houden, vervolgens tot haar schrik verliefd wordt op 'dat wrak, op die ziekelijke figuur, die slapjanus, die rare snijboon en ongelikte beer'. Ook bij professor Wagner gaat het mis. Daar is de labiele zoon de stoorzender die dokter Marek het werken onmogelijk maakt.
Hostovsky laat in het midden wat voor belangrijk werk dokter Marek te voltooien heeft. Het meeste wat we over hem te weten komen, horen we via de overige personages. Dat werkt goed, want de lezer blijft zich zo afvragen wie Marek nou eigenlijk is en wat zijn drijfveer is. Tegelijk groeit het vermoeden dat de dokter een portret is van iedere vreemdeling, van de mens die vooral bestaat uit de projecties van anderen.
Dat Marek aan het eind ten prooi valt aan religieuze waanzin is wat veel van het goede. Ook op andere momenten weet Hostovsky niet altijd maat te houden. Dit neemt niet weg dat Vreemdeling zoekt kamer een scherp beeld geeft van de problemen die iemand ondervindt als hij noodgedwongen zijn heil zoekt in een vreemd land. De Joodse Hostovsky wist waarover hij schreef. Bijna zijn hele leven bracht hij in ballingschap door.
****
Uit het Tsjechisch vertaald door Edgar de Bruin. Zirimiri; 240 pagina's; € 18,95.
Drs. K. Mercks
Egon Hostovský (1908-1973) was een Tsjechisch-Joodse schrijver die aan het begin van de Tweede Wereldoorlog naar de Verenigde Staten emigreerde en daar ook is overleden. In deze roman uit 1947 beschrijft hij het lot van zo'n Tsjechische emigrant, een internist, die een beurs krijgt om zijn levenswerk te voltooien. Hij is wanhopig op zoek naar een geschikte 'kamer met tafel' om zijn taak te volbrengen. Hij zwerft van de ene naar de andere kamer en leert zo niet alleen diverse milieus in New York kennen, maar ook een Tsjechisch-Amerikaanse kroeg, waar diverse emigranten samenkomen. Zijn bizarre ervaringen doen eerder denken aan Kafka's roman ‘Amerika’ dan aan de op de flaptekst vermelde verwijzing naar Van het Reves roman ‘De avonden’. Van Hostovský verschenen eerder in Nederlandse vertaling: ‘Het testament’ (1939) en ‘De missie’* (2017).
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.