Baron Wenckheim keert terug
László Krasznahorkai
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Wereldbibliotheek, cop. 2012 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 9482 |
Steven Van Ammel
2/ei/22 m
De Hongaarse auteur László Krasznahorkai zag deze week zijn oeuvre bekroond met de prestigieuze Man Booker International Prize. Uit reacties in de pers blijkt dat dit als een verrassing mag gelden. The Guardian, de BBC, telkens begon de berichtgeving met: wie is die mysterieuze Hongaar?
Ook in onze contreien is hij weinig bekend. Een enkele recensie daargelaten en een kleine bijrol in een column van Daan Heerma van Voss, op dat moment writer in residence in de Verenigde Staten: 'Tegen de muur staat een oude, grijze man geleund, zijn ogen zijn dicht. Iemand fluistert: dat is Nobelprijskandidaat László Krasznahorkai (In werkelijkheid versta ik: Lasso Kersna...o...ee...i.) Schijnbaar staat de man bekend om zijn " critically difficult, demanding postmodernist novels with dystopian and melancholic themes". Vanavond is hij gewoon een eenzame vent die een broodje tonijnsalade weghakt.'
Onbekend en dus onbemind? Niet helemaal; onder collega's geldt zijn werk al langer als geheimtip en heeft hij een ruime schare bewonderaars. Susan Sontag prees hem als 'de hedendaagse Hongaarse meester van de apocalyps', W.G. Sebald vergeleek zijn werk met dat van Gogol en ook Nicole Krauss is fan: 'Hij is het soort auteur die op elke pagina een manier vindt om iets te beschrijven wat je altijd al wel voorvoelde maar niet wist, laat staan dat je wist hoe het te verwoorden.'
Zinnenschrijver
László Krasznahorkai werd in 1954 geboren in Gyula, een stadje in de poesta, de grote Hongaarse laagvlakte, op enkele kilometers van de grens met Roemenië. Hij studeerde rechten en Hongaarse literatuur en werkte als archivaris bij een uitgeverij voor hij in 1985 zijn eerste roman uitbracht.
Deze roman,Sátántangó ( Satanstango) was een instanthit en werd meteen door het Hongaarse publiek ontvangen als een meesterwerk. Dit ondanks felle tegenkanting van de communistische overheid, die er een verhulde kritiek op het regime in vermoedde.
In het buitenland is de roman vooral bekend geworden door de verfilming van cult-regisseur Béla Tarr. Die begon zijn carrière als filmmaker louter en alleen om de boeken van zijn vriend Krasznahorkai te verfilmen. Met een volledig nieuwe filmtaal en vele fans in de filmwereld als gevolg.
Satanstango speelt zich af op het Hongaarse platteland, op een vervallen collectieve boerderij. In het gehucht wonen nog enkele straatarme zielen. Ze verblijven er in afwachting van de komst van een zonderling, een zekere Irimias. Waarom die het dorp verliet, wat de reden is van zijn terugkomst; het blijft allemaal vaag en daardoor is het beklemmend. Het is een diabolische versie vanWachten op Godot, een lang uitgesponnen variant op Het Slot van Kafka met in de hoofdrol een enigmatische, onbetrouwbare vreemdeling.
Krasznahorkai is spaarzaam met details. Zo komen we niet eens te weten in welk tijdperk de roman speelt. 'De lezer moet tevreden zijn met deze schaarse aanwijzingen, eenvoudigweg omdat wat ik beschrijf. overal kan gebeuren', stelde hij streng in een interview.
Een roman van Krasznahorkai lees je niet voor de plot. Het echte hoofdpersonage in zijn romans is de taal, of beter nog de zin. Zoals je oeuvrebouwers hebt onder de romanschrijvers, zo heb je zinnenschrijvers. De romans van Krasznahorkai zijn laboratoria waar de grenzen van de fictie worden verlegd. In Satanstango werkte hij met hoofdstukken die bestonden uit één enkele paragraaf, in later werk werden de zinnen nog langer. Zo publiceerde hij in 2009 het korte verhaal El último Lobo, dat bestaat uit één achtentwintig pagina's tellende zin.
De invloedrijke Amerikaanse criticus James Wood beschouwt hem als een van de grote realisten van deze tijd, maar dan een die 'realisme onderzoekt tot het punt van de waanzin'. Zijn personages raken verstrikt in hun gedachten, zoals de lezer verstrikt raakt in de zinnen. Zijn personages onderwerpen zich aan eindeloze filosofische zelfonderzoeken, telkens zonder resultaat. Ze staan permanent voor de grote revelatie, die maar niet komt. Zoals bij een tango, een stap naar voren, een opzij en weer naar achteren. Dat heeft vaak komische gevolgen, het is vaak linguïstische slapstick.
Colm Tóibín, nog zo'n schrijvende bewonderaar, beschrijft de zinnen van Krasznahorkai dan ook niet onterecht als 'spannende koorddansnummers, een vorm van oprechte en ambitieuze vaudeville, vitaal en tegelijk komisch en ironisch'.
Mythomaan
Dit ritmische proza zou ooit geboren zijn uit noodzaak. Toen hij zijn eerste stappen zette als schrijver had hij geen geld voor een bureau en wist hij zich, klein behuisd, voortdurend omringd door anderen. Hij begon daarop te schrijven 'in zijn hoofd'. Zin na zin, componerend haast als een partituur. Krasznahorkai beweert nog steeds op deze manier te schrijven. Pas wanneer elk woord op zijn plaats staat, schrijft hij het verhaal neer. Om er dan - zo pocht of plaagt hij althans - geen woord meer aan te veranderen.
Het zijn mythes die hij graag in stand houdt. Toen ik hem trachtte te contacteren voor het recente Passa Porta Festival bleek dat moeilijker dan gedacht, door de vele fabels die hem omringen. Ik hoorde de vreemdste dingen. 'Hij is dood.' 'Hij is verdwenen.' 'Hij woont als een kluizenaar in een Hongaars bergdorpje.' 'Hij woont in Berlijn.' 'Hij verblijft in China.' Krasznahorkai ontpopte zich als de literaire variant van Keyser Söze, het duistere genie uit The usual suspects die uiteindelijk niet blijkt te bestaan.
Hoe meer ik over hem las, hoe vreemder hij werd. Ik kende het werk, maar niet de man erachter. Heeft hij echt met een vrachtschip de Atlantische Oceaan overgestoken? Was hij echt in de leer bij Japanse zenmonniken? En - het verhaal waar mijn dweperig hart nog het snelst van gaat slaan - heeft hij echt bij Allen Ginsberg in New York gewoond en daar in een impromptu rockgroepje gespeeld met David Byrne, Patti Smith en Philip Glass?
Het bleek allemaal waar en allemaal bijzaak. De verhalen verhullen de man, het belangrijkste blijven zijn boeken. Zijn oeuvre is weergaloos, vernieuwend en - ja toch - realistisch. Deze lezer was bijzonder trots en blij een broodje tonijnsalade te kunnen eten met zijn held en is nog blijer dat er nu meer aandacht zal komen. Ik kijk alvast uit naar de vertaling van De melancholie van het verzet die in het najaar bij Wereldbibliotheek zal verschijnen en ik hoop dat er ooit een opname opduikt van dat illustere rockgroepje.
LÁSZLÓ KRASZNAHORKAI
Satanstango.
Vertaald door Mari Alföldy, Wereldbibliotheek, 316 blz., 24,90 euro.
Steven Van Ammel ■
15/06/2013
Satanstango is moeilijk te duiden. De vele mogelijke interpretaties verwijderen zich al snel van de tegelijk voor zich sprekende én ongrijpbare werkelijkheid van de roman. Krasznahorkai geeft nergens uitleg bij, zijn ‘visie’ ligt helemaal verzonken in de personages, de verbeelding, de structuur, de stijl, de melodie en het ritme van zijn boek.
Het verhaal speelt zich af in Zuid-Hongarije, in een vervallen ‘kolonie’ waar een aantal achtergebleven bewoners elkaar en zichzelf het leven almaar zuurder maken en plannen maken om het uitzichtloze leven in het gehucht achter zich te laten. Wanneer gesignaleerd wordt dat de dood gewaande Irimiás op weg is naar de kolonie, maakt de grimmige en melancholische sfeer plaats voor een toestand van verwachting en euforie. Van Irimiás wordt verwacht dat hij het gehucht opnieuw morele en financiële perspectieven biedt. De charismatische verlosser blijkt echter een ordinaire politie-informant.
Dit verhaal kan gelezen worden als een allegorie die het communistische regime in het Hongarije van die tijd bekritiseert. Maar de kritiek die Krasznahorkais boek impliceert, is van toepassing op elk systeem waarin ‘gewone’ mensen ten prooi zijn aan een hogere macht.
In het boek wordt op zo’n concreet politieke lezing nergens aangestuurd. Het is aan de lezer zelf om betekenis te geven aan wat hem wordt aangereikt. Zo wordt in Satanstango nergens expliciet over macht gereflecteerd, maar kan je er wel een scherpzinnige ‘studie’ uit distilleren van de machtsverhoudingen die voor mensen op alle niveaus van een samenleving bepalend zijn.
Als ik een poging zou doen om aan te geven vanuit welk perspectief op de wereld Satanstango geschreven is, dan zou ik stellen dat die visie vooral behelst dat de mens er niet in slaagt grip te krijgen op de hem omringende werkelijkheid en door haar voortdurend bedreigd en uiteindelijk ingepalmd wordt. Maar zo’n algemene en conceptuele formulering doet meteen afbreuk aan de zintuiglijkheid, de verbeeldingskracht en de vindingrijkheid waarmee Krasznahorkai dat perspectief concretiseert en voelbaar maakt.
De personages blijven ondoorgrondelijk in al hun eenvoud. Omdat een heel gamma aan menselijke gevoelens en vermogens nagenoeg afwezig lijkt, wordt identificatie haast onmogelijk gemaakt. Om een realistische weergave van de menselijke gevoelswereld is het Krasznahorkai dan ook niet te doen. Hij wil niet onder woorden brengen wat hij al kent, maar vorm geven aan het vreemde dat het vertrouwde almaar sterker overheerst.
Satanstango is een zeer donker, maar geen amoreel of cynisch boek. Hoe meedogenloos de schrijver zijn soms laaghartige, dikwijls goedgelovige en zowat altijd dronken personages ook in beeld brengt, hij laat hen altijd in hun waardigheid. Daarbij zijn taal, toon en benadering van cruciaal belang. Maar ook de ingenieuze structuur, die de thematiek verdiept, en de soms lang uitgesponnen maar ritmisch en melodieus altijd sterk gecomponeerde zinnen waarin waarnemingen, gedachten, ervaringen en beelden wonderlijk in elkaar overvloeien, dragen bij aan de raadselachtig blijvende luciditeit van deze roman.
(Dit is een abstract van een artikel van Koen Van Baelen. De volledige tekst is verschenen in De Leeswolf 1, 2013.)
[Koen Van Baelen]
Edwin van Schie, Hongaarse School
Debuut uit 1985 van de Hongaarse schrijver (1954) dat onmiddellijk goed werd ontvangen. Het boek gaat over het uiteenvallen van een systeem. Een orde die dwang en een zwaar leven betekende, maar die ook houvast bood. In de chaos daarna kom je alle types tegen: de leiders, de meelopers, de opportunisten, de afwachters, de doeners, de toeschouwers, de boefjes, de braven. En de blinde die de chaos niet ziet. Het verhaal wordt vooral verteld door de sfeer die opgeroepen wordt. Leegte, verlatenheid, onmacht, somberheid. Deze sfeer wordt prachtig weergegeven in de film die in 1993 van dit boek werd gemaakt door Béla Tarr. Een zeven en een half uur durende zwart-witfilm vol donkere dreigende beelden. Ook het boek heeft een aparte opbouw: het verhaal wordt verteld in zes oplopende hoofdstukken (1 t/m 6), waarin de komst van een ‘verlosser’ wordt aangekondigd en verwacht. Daarna volgen zes aflopende hoofdstukken (6 t/m 1) waarin wordt verteld wat er gebeurt nadat ‘Hij’ is gekomen. De verhaallijnen verschuiven steeds een stukje ten opzichte van elkaar, je leest soms meer keren hetzelfde, maar telkens vanuit een iets ander perspectief. Dit heeft een vervreemdend en tegelijkertijd fascinerend effect. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.