Exiles
James Joyce
Geert Lernout (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Van Halewyck, 2005 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 203 LERN |
31/12/2006
Als volslagen atheïst kan je beter, objectiever over de Bijbel schrijven dan als gelovige. Voor gelovigen is hun heilige boek een openbaring van hun god, hun schrijven houdt steeds de veronderstelling in dat God bestaat en dat hun interpretatie van zijn openbaring de juiste is. Niet te verwonderen dus dat elke min of meer homogene godsdienstige groep als ze de andere al niet bestrijdt, toch minstens de overtuiging koestert dat alleen zijzelf het heilig boek en dus ook God juist begrijpt.
Geert Lernout neemt als uitgangspunt voor Als God spreekt een studie van de manier waarop vier verschillende openbaringsgodsdiensten met hun heilige boeken omgaan: de mormonen, de islamieten, de christenen en de joden. Het is zeker niet de bedoeling de oorsprong van de religies te tonen of de oorspronkelijke teksten. Dit is eenvoudigweg onmogelijk. De geschiedenis van deze openbaringsgodsdiensten heeft de oorsprong en de oudste geschriften laag na laag toegedekt.
In de 19e eeuw vertaalde Joseph Smith een boek met gouden platen dat de geschiedenis vertelde van de oorspronkelijke bewoners van Noord-Amerika. Het boek van Mormon vertoont veel gelijkenis met de Bijbel en de echtheid wordt bevestigd in verschijningen van verschillende apostelen aan Smith. Op dit ogenblik is de 'Kerk van Jezus Christus van de heiligen van de laatste dagen', zoals de mormonen voluit heten, de snelst groeiende kerk ter wereld. Ook de islam lijkt de laatste tijd heel wat aanhang te winnen en nog opvallender is de groeiende macht van de fundamentalisten. Maar de islam is niet één religie met één leer. Het is een verzameling van verschillende culturen en groepen van volgelingen van Mohammed. Soennieten, sjiieten, wahabieten, soefi, allen baseren ze zich op dezelfde openbaring van de engel Gibriel aan Mohammed. Alhoewel, wie de bronnen van de islam grondiger bestudeert, ontdekt dat niet de Koran, maar andere geschriften vertellen wie Mohammed was en hoe de islam ontstond. Deze geschriften dateren uit latere eeuwen en bestaan in verschillende versies. God spreekt dus blijkbaar niet uit één mond en de ontvangers van zijn boodschap verschillen vaak grondig met elkaar van mening.
Hetzelfde blijkt uit de bespreking van jodendom en christendom, waaraan Lernout het grootste deel van zijn boek wijdt. Hij probeert eerst zo goed mogelijk de ontstaansgeschiedenis van de verschillende boeken van het Oude Testament te achterhalen. Dan blijkt dat heel wat gebeurtenissen en figuren verkeerd werden gedateerd. Vele boeken blijken in de eerste plaats mensenwerk en de auteurs trachtten vaak hun eigen visie door te drukken. Er bestond niet één joods volk en niet één joodse bijbel. De pentateuch werd samengesteld uit teksten van verschillende schrijvers en werden deze eerste vijf boeken van het Oude Testament nog unaniem aanvaard, dan was dat zeker niet zo voor alle andere geschriften. Er volgde een proces van eeuwen waarin uiteenlopende boeken werden samengebracht met een nog merkwaardiger evolutie: de geschriften vertelden niet enkel over God, de teksten leken ook steeds meer van God afkomstig te zijn. Lernout stelt zich hierbij enkele pertinente vragen, die zijn onbegrip uiten tegenover godsdienstige denkbeelden. Waarom duldt God naast zich een duivel, die hij bij het einde der tijden alsnog definitief zal verslaan, maar ondertussen zoveel kwaad aanricht in zijn schepping? Of waarom vinden we in de geschriften van andere volkeren niets terug van de welvarende en machtige rijken van David en Salomo? Deze vragen relativeren wat we in de heilige schriften lezen over de wijsheid en de macht die de schriftfiguren ontlenen aan hun geloof in God. Ze tonen tegelijk de beperktheid van de nochtans almachtig genoemde godheid.
Veel van wat Lernout schrijft, is genoegzaam bekend: de verschillende auteurs van de pentateuch, het verhaal van de septuagintvertaling, de vondsten in Qumran; maar hij slaagt erin met deze gekende gegevens deels nieuwe, kritische en goed geargumenteerde visies uit te bouwen. Wellicht zitten de grootste verrassingen in zijn hoofdstuk over het ontstaan van het Nieuwe Testament. In de eerste eeuwen van het christendom zijn vele wegen bewandeld in de beeldvorming rond Jezus' persoon en de daarop gebouwde geloofsleer. Wat we nu het Nieuwe Testament noemen had er heel anders kunnen uitzien. Het kan alvast aanzetten tot relativering van al te principiële geloofshoudingen. De rol van Paulus, de bekeerling en de bekendste zendeling van de vroege christelijke kerk, wordt uitvoerig belicht. Als Farizeeër kende hij de joodse Bijbel heel goed, de evangelies daarentegen heeft hij vermoedelijk nooit gelezen. Toch werden zijn brieven bepalend bij het ontstaan van de christelijke geloofsinhoud. Ook de ontstaansgeschiedenis van de evangelies is merkwaardig. Ze werden pas geschreven toen de mensen die dicht bij Jezus stonden en andere ooggetuigen wegvielen. De teksten bevatten heel veel tegenstellingen, waar Lernout niet alleen op wijst, maar waar hij ook logische verklaringen voor zoekt. De discussies over de authenticiteit van de boeken en de canonisering lagen voor de hand in een manuscriptcultuur in de eerste eeuwen van onze jaartelling. Ze gingen bovendien samen met de uitsluiting van andersdenkende groepen, die men ketters ging noemen om zo een homogene leer op te bouwen.
Geert Lernout doceert vergelijkende literatuurwetenschap aan de universiteit van Antwerpen en zijn werk ligt helemaal in het verlengde hiervan. Zijn studie van de verschillende godsdienstige geschriften en vooral van de historische vondsten van de Bijbelboeken is indrukwekkend. Ze mondt niet uit in één coherente theorie. Je kan het eerder beschouwen als het tegen de lamp houden van de ontstaansgeschiedenis van de heilige boeken, wat resulteert in de bedenking dat we de oude openbaringsgeschriften met de grootste voorzichtigheid moeten benaderen. Ze zijn immers mensenwerk, met ruimte voor interpretatie door de schrijver, aanpassingen aan omstandigheden en toevoegingen. Lernout bewijst dat het amalgaam van geschiedenis, historische geschriften en godsdienst een boeiend geheel vormt, wanneer het onderzoekt verloopt met kennis van zaken, oog voor het essentiële en kritische zin. Hij eindigt zijn boek zoals hij begon, met een beargumenteerde getuigenis van zijn niet-gelovig zijn en zijn onbegrip tegenover geloofsgemeenschappen. [Dirk Magerman]
Dr. E. Sengers
Op het eerste gezicht is onduidelijk wat het doel is van deze publicatie van de Antwerpse literatuurwetenschapper. Pas aan het eind zegt hij aan te hebben willen tonen dat de goden nooit direct met de mensen spreken en dat de heilige schriften van monotheïstische godsdiensten mensenwerk zijn en nooit eenduidig geïnterpreteerd (kunnen) worden. Deze totaal niet verrassende stelling onderbouwt hij met voorbeelden uit de koran, het boek van Mormon en de bijbel. Daarbij besteedt hij zowel aandacht aan de wordingsgeschiedenis van het betreffende geschrift, de ontwikkeling van de religie en de interpretatiegeschiedenis van die heilige schrift. Helaas krijgen de eerste twee geschriften in vergelijking met het derde veel minder aandacht, waardoor het boek ongebalanceerd is. Zijn uitgebreide schrijfstijl komt tot ontplooiing in de conclusie, waar hij uitspraken doet over wonderen, wetenschap, geloof en religieuze ervaring etc. die hij op basis van zijn kennis, kunde en onderzoek niet kan onderbouwen. Storend is dat de zelfverklaarde atheïst met weinig respect over zijn onderwerp spreekt.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.