Austerlitz
W.G. Sebald
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2004 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : DUIT 856 SEBA |
31/12/2004
In De natuurlijke historie van de verwoesting vraagt W.G. Sebald (1944-2001) zich af waarom de luchtoorlog en de bombardementen op Duitse steden in de Tweede Wereldoorlog zo weinig sporen hebben nagelaten in de naoorlogse literatuur van zijn land. Het boek, dat oorspronkelijk in 1999 verscheen, leidde in Duitsland tot heftige controversen, waarbij Sebalds stellingen sterk genuanceerd en gecorrigeerd werden, maar niettemin krachtig genoeg bleken om een nieuw bewustzijn wakker te roepen.
In het radioprogramma 'Rondas' maakte de filosoof George Steiner zich onlangs kwaad over de pas afgeronde heropbouw van de Dresdense Frauenkirche. Volgens Steiner is het een schande dat het Duitse oorlogsverleden op zo'n kunstmatige manier bedekt wordt; wil een volk zich bewust blijven van zijn eigen tragische geschiedenis, dan moeten de geslagen wonden open blijven liggen.
Hij kan het jammer genoeg zelf niet meer beamen, maar ik maak me sterk dat W.G. Sebald dezelfde mening toegedaan zou zijn. Dat is al af te leiden uit zijn prozawerken, die bijna alle het trauma van het Duitse naziverleden thematiseren, en ook zijn laatst verschenen boek maakt duidelijk dat de gebrekkige Vergangenheitsbewältigung van zijn landgenoten hem zeer ter harte ging. Sebald richt zich in De natuurlijke historie van de verwoesting vooral tot het schrijversgild, dat volgens hem aan zijn plicht verzaakte door de massale bombardementen op steden als Dresden en Hamburg nauwelijks te hebben beschreven. Hierdoor kon de materiële en morele vernietiging van Duitsland al te makkelijk uit het collectieve bewustzijn verdreven worden, wat tot erg nefaste verdringingsverschijnselen heeft geleid. De 'gewone mensen' konden nog met het excuus wegkomen dat een volk van daders zich niet als slachtoffer hoorde te presenteren, maar van schrijvers mocht verwacht worden dat ze zulke taboes durfden doorbreken. En toch bleef het, zeker vergeleken met het overdonderende lawaai van de verwoestingen, maar stilletjes in de Duitse literatuur.
Sebald geeft enkele bepaald onflatteuze verklaringen voor het zwijgen van de schrijvers, maar ziet m.i. over het hoofd dat velen direct na de oorlog gewoon murw geslagen waren en -- ook later soms nog -- onvoldoende afstand tot de verschrikkelijke feiten konden creëren om ze literair te verwerken. Het is merkwaardig dat hij het de Duitse auteurs enerzijds heel erg kwalijk neemt dat ze gezwegen hebben, en het anderzijds -- tegen het einde van het boek -- opneemt voor de stilte van de getraumatiseerden: "Het recht om te zwijgen dat de meesten van hen opeisten is even onaantastbaar als dat van de overlevenden van Hiroshima, over wie Kenzaburo Oë in zijn aantekeningen over die stad (1965) schrijft dat velen van hen twintig jaar na de explosie van de bom niet kunnen praten over wat er die dag was gebeurd." Zulke ongerijmdheden komen in dit boek wel vaker voor. Voor een schrijver als Sebald, die van nauwkeurigheid zowat zijn handelsmerk had gemaakt, zijn deze aantekeningen soms opvallend slordig en onsamenhangend bij elkaar geredeneerd. En wat moeten we in dit verband zeggen over het stuk rond de schrijver Alfred Andersch, dat op het centrale essay volgt zonder aan het daarin ontplooide betoog iets wezenlijks bij te dragen.
De Duitse literatuurcriticus Volker Hage heeft ondertussen in een studie aangetoond dat er meer boeken over de bombardementen verschenen zijn dan Sebald ons te kennen heeft gegeven. Diens these dat er in verhouding tot de enormiteit en extremiteit van de gebeurtenissen zeer weinig literaire werken over de bombardementen geschreven zijn, is hiermee sterk gerelativeerd. Maar daarom heeft Sebald met zijn betoog over de gebrekkige verwerking van de luchtoorlog nog geen onzin verteld. Ten eerste niet omdat hij ook -- en dat is hier nog niet aan bod kunnen komen -- de stilistische en morele inferioriteit van (de meeste van) de wél geschreven werken aantoont; zelf een stilist van het zuiverste water, ziet Sebald in de slecht geschreven, esthetiserende of pathetische getuigenissen van schrijvers als Hermann Kasack en Peter de Menselssohn geen authentieke pogingen om de werkelijkheid van de bombardementen in haar gruwelijke concreetheid recht te doen. Verder leert de receptiegeschiedenis dat de direct na de oorlog geschreven romangetuigenissen die hierin wél geslaagd waren, door de kritiek op onredelijke manier afgekraakt en door het publiek geïgnoreerd werden. Een goed voorbeeld hiervan is de knappe roman Vergeltung van Gert Ledig, die pas na Sebalds pionierswerk herontdekt en opnieuw uitgegeven werd. En de 'Trümmerroman' Der Engel schweigt van Heinrich Böll, toch niet bepaald de minste, werd direct na de oorlog zelfs voor uitgave geweigerd, om pas decennia later -- in 1992 -- op de markt te komen.
Waarheden en halve waarheden staan in dit essay kriskras door elkaar, maar dat is gezien de complexiteit van het thema en de beknopte uitwerking ervan misschien niet eens zo verwonderlijk. De dood heeft verhinderd dat Sebald zich zelf nog in de discussie zal kunnen mengen om een en ander recht te zetten, maar zijn thesen hebben er in ieder geval voor gezorgd dat 'de natuurlijke historie van de verwoesting' weer in het bewustzijn van een deel van de Duitse bevolking is geraakt. En dat is, de onnauwkeurigheden en inconsistenties van zijn werkstuk ten spijt, zeker een verdienste. [Koen Van Baelen]
Martin Mooij
Drie elkaar opvolgende colleges over het onvermogen van Duitse schrijvers om de verwoesting van Duitse steden in de Tweede Wereldoorlog tijdens de luchtoorlog - met 600.000 slachtoffers onder de burgers - op een verantwoorde manier te beschrijven en voor komende generaties vast te leggen. Slechts heel weinigen, zoals Hans Erich Nossack ('Der Untergang') en Heinrich Böll ('Der Engel Schwieg') zijn daarin geslaagd, terwijl de roman van Böll pas heel laat kon verschijnen. Het is alsof de verwerking van dit toch nog recente verleden steeds weer werd weggedrongen en men zich met een bijna blinde overgave op de wederopbouw van stad en land wierp. Deze essays zijn van heel grote waarde voor wie iets van dit stuk Duitse geschiedenis wil proberen te begrijpen. Het essay over Hans Andersch, die lange tijd een vooraanstaande plaats in de naoorlogse Duitse literatuur innam, is een goed gefundeerde afrekening met deze beroemdheid. Gebonden; normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.