Ulysses
James Joyce
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2003 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 1601 |
Jos Borre
us/ug/20 a
And now for something completely different. Na zijn reeks epoqueromans met dubbele bodems, gesitueerd in verschillende tijdperken en op wisselende plaatsen in Europa en daarbuiten, verrast Paul Claes zijn lezers met een rechttoe rechtaan verhaal dat doordrenkt is van sappen uit de Vlaamse bodem. Door en door Vlaams, en geworteld in de sfeer van de vroege jaren zestig. Heel herkenbaar voor wie die aan den lijve ervaren heeft. Maar het heeft niet de bedoeling een tijdsbeeld op te hangen of een Vlaamse mentaliteit te typeren. Het is geen pastiche, geen spotprent, geen naturalistisch verhaal (waar wij ons altijd graag aan begeven hebben) over onnoemelijke sociale en psychologische misvormingen van la Flandre profonde. Daarvoor ontbreekt dan weer het onontkoombare determinisme. Bij Paul Claes wordt de levensloop van Lily uitgestippeld door een samenspel van toeval en opportunisme. Nochtans, ja, wellicht was Lily finaal beter af geweest dan op het einde van dit verhaal als ze een ander opvoedingspatroon had doorgemaakt.
Lily is de jongste van drie die in haar Frühlingsentwachen wat achteroploopt bij haar zussen en haar ondernemende nicht Alice. Een van haar zussen raakt zwanger - in de tijd voor je condooms gratis bij je weekblad kreeg hét grote risico. Het grootste onheil dat een jong meisje kan overkomen. Als onwennige en opstandige puber gaat Lily niet vrijuit in een ongeval waarbij haar vader omkomt. Zijzelf houdt er een geschonden aangezicht aan over. Ze sluit zich op in schaamte en schuldgevoelens. Nicht Alice gaat haar gang. "Zij kreeg zomaar vanzelf waar anderen alleen maar van droomden. Vakanties. Cadeaus. Jongens." Ze verslijt een resem vrijers en trouwt ten slotte met een Oostenrijker. Exit Alice, de enige echte vriendin en mentor van Lily. Hunkerend naar enige genegenheid zoekt Lily een partner via een contactadvertentie. Het loopt verkeerd af. Als Alice alle hens aan dek moet roepen om haar kapseizende huwelijk te redden, vertrouwt ze haar dochter een tijdlang toe aan Lily. Maar ook dat loopt verkeerd af. Vroeg in het verhaal neemt haar vader Lily mee naar een restaurant voor een intiem gesprek. Bij het zien van de overvloedige spijskaart zucht ze: "Er is te veel." Antwoordt haar vader: "Het is als het leven. In het begin lijkt het veel, maar als je eenmaal je keus gemaakt hebt, is het allemaal niet zoveel soeps."
Lily is een droevig verhaal over onheil en mislukking en schrijnende maar onvervuld blijvende verlangens. Een afstandelijk verhaal ook. Claes zet zijn personages te kijk in een etalage. Hij kijkt naar ze, maar leeft niet met ze mee en verwacht dat ook niet van de lezer. Een apart verhaal, in de pakweg vijftien jaar die het beslaat losgekoppeld van de woelige veranderingen in mentaliteit die zich in die tijd voltrokken. Verwonderlijk voor een auteur die zijn vorige romans zo liet doortrekken door de tijdgeest en de historische context. Al te helder en te simpel en op zichzelf staand, ten slotte, voor iemand die als lezer zelf teksten tegen een achtergrond plaatst, verweven met andere teksten, en vooral: in een grotere stuctuur ziet, "in een code, een prosodie, een genre, een tijdstijl, een literatuur, een topiek, een retoriek, een ideologie", schreef hij in Het hart van de schorpioen (2002), zijn vorige boek met autobiografische notities. Een verklaring voor dit alles moet inderdaad misschien in dat boek gezocht worden.
Om te beginnen zegt hij, over zichzelf: "Alles kan je: alles, behalve gevoelens verwoorden." Hoe aandoenlijk de geschiedenis van Lily ook is, gevoelens komen er niet in ter sprake. Heel nadrukkelijk beperkte Claes zich tot de onbewogen registratie van gebeurtenissen en dialogen, met zoniet helemaal afwezige, dan toch slechts heel karige referenties aan emoties die daaronder schuil zouden kunnen gaan.
Emoties noem je ook niet, je suggereert ze, weet de professionele romancier. De stoïcus die Paul Claes is heeft daar geen moeite mee, wel integendeel, hij houdt ze met gemak helemaal onder de knoet. Hij heeft toch al geen emotionele binding met de wereld. "De wereld interesseert me wel", schrijft hij in Het hart van de schorpioen, "maar eerder als een object van kennis (gedistantieerd dus) dan als een object van liefde (investering, fixatie, binding). En misschien is het beter zo. Je moet toch loslaten, ten langen leste." Gelet op het aantal keren dat de personages in Lily moeten 'loslaten', met andere woorden tekortkomen, mislukken, doden betreuren, is deze uitspraak veelzeggend. Hij geeft trouwens aanleiding tot een misschien wel wat gewaagde hypothese. Waarom heeft Paul Claes, heel verwonderlijk en helemaal tegen de verwachtingen in, een roman geschreven die de gemiddelde Vlaamse auteur met wisselend succes al voor hem geschreven heeft? Omdat hij ogenschijnlijk dan wel helemaal anders is, maar eigenlijk emotioneel autobiografisch, zij het op een veilige afstand van zijn eigen leven. (En dan te bedenken dat hij zo'n hartsgrondige hekel heeft aan de biografische lezing van boeken, zegt hij ook.)
Dat hij door de rigoureuze katholieke discipline zo bijbelvast geworden is, schrijft hij in Het hart van de schorpioen, zo doordrongen van het dogma, het gebod, de onderdanigheid. Bij Lily is dat niet anders. Het gezongen lof op zondag. Het ritueel met het wierookvat. De uitstap met de meisjesgidsen naar de grot. Te Lourdes op de bergen. Tegenover de Onbevlekte Ontvangenis van Maria werkt de ongewenste zwangerschap van Lily's zus wel heel ontnuchterend. En altijd die schroom, die terughoudendheid. Tegenover uitbundigheid, ongeremdheid, lichamelijkheid, het risico. "Eén drupje was genoeg, zei de lerares biologie." En mamma bezweert haar: "Lily, beloof je dat jij nooit zoiets zal doen?" Tot zover het leuke aan seks. Ze benijdt de anderen hun arrogantie, en in haar gemoed spiegelt ze zich aan Lilith, de eerste vrouw die niet wilde onderdoen voor Adam en wraakzuchtig van hem wegvloog. (Waarna dan pas God hem van een rib ontdeed en hem van de populairdere Eva voorzag.) Zo'n Lilith zou Lily wel willen zijn, maar ze durft niet, ze komt er niet toe, ze krijgt er te weinig voor mee.
Prinses noemt haar vader haar. Meisjes worden ook geacht zulke lichte en ijle wezentjes te zijn, zo aandoenlijk breekbaar en kwetsbaar, nooit bestand tegen de reële wereld die hen opwacht en die hun frêle verwachtingen en verzuchtingen ongenadig aan diggelen slaat. Misschien was het dat waar Claes een literaire vorm aan wilde geven: de hardnekkig doorgegeven illusie, zelfs met de wetenschap dat ze nooit vol te houden zal zijn. Het gemis aan meer dan je slechts krijgt. De angst, die hij in Het hart van de schorpioen "naar binnen geslagen verlangen" noemt. Het doorzicht dat elke hunker via een binnenweg toch naar de dood leidt. De hopeloosheid van elk verlangen. Zijn grijnzende defaitisme. Een sater is hij, ondermijnend en uitdagend en onvatbaar.
Meisjes worden geacht lichte en ijle wezentjes te zijn, breekbaar en kwetsbaar, nooit bestand tegen de reële wereld die hun frêle verwachtingen ongenadig aan diggelen slaat
'Lily' is een droevig verhaal over onheil en mislukking en schrijnende maar onvervuld blijvende verlangens.
Onno Blom
us/ug/21 a
Het wel of Paul Claes, de meester van de maskerade en de gelauwerde vertaler van Ulysses (,,het moeilijkste boek op aarde'') zich aan een tragische vrouwengeschiedenis gezet heeft die niets te maken heeft met zijn vorige werk. De flaptekst stempelt het boek zelfs tot een onvervalste smartlap, een bouquetreeksromannetje: ,,Lily zoekt zich een weg in het leven en de liefde. Ze loopt in het spoor van haar vriendin Alice, die alles heeft wat zij ontbeert: charme, durf en verstand. Tijdens een vakantie in een bergdorp voelen ze zich allebei aangetrokken door de aantrekkelijke gids. Gaandeweg krijgt Lily meer zelfvertrouwen. Maar dan neemt haar leven een onverwachte wending.''
Wat nu? Wat is er gebeurd? Paul Claes kijkt op van achter het bureau van zijn sobere werkkamer. Hij staart naar de verschillend gekleurde, zinderende dakpannen op de huizen aan de overkant, laat het leer van zijn sandalen kraken, en haalt diep adem: ,,Elke keer als ik een nieuw boek maak, probeer ik ook echt een nieuw boek te maken. Ik kies een andere tijd en een nieuwe stijl. In dit geval komt de stijl natuurlijk voort uit de heldin van het verhaal. Aangezien Lily een niet al te snugger meisje is, een candide meisje zou je kunnen zeggen, is die stijl daaraan aangepast. Ik laat haar geen ideeën hebben die niet bij haar zouden kunnen opkomen. Het boek is geschreven vanuit de blik van dat meisje, en haar psyche moet uit de stijl blijken.''
De stijl van Lily bestaat uit korte zinnen. Strakke dialoogjes, zoete mijmeringen en kinderlijk angstige visioenen. Heel anders dan de gekrulde, gecoiffeerde zinnen uit zijn vorige roman De kameleon of de gepolijste regels uit De phoenix . ,,Ik vind dat ik in geen van mijn boeken syntactisch moeilijk schrijf,'' zegt Claes. ,,Ik ben gewend om korte zinnetjes te schrijven. Dat heb ik geleerd toen ik in de jaren zeventig twee jaar journalist ben geweest bij De Standaard. Daar heb ik de knepen van het vak geleerd om toegankelijk en informatief te schrijven -- juist als het onderwerp lastig is. Daar ben ik nog altijd heel blij om. Ik heb er ook de angst voor het witte blad verloren. Een journalist mag die angst simpelweg niet hebben. Het blad moet vol, en als de deadline valt, moet de kopij klaar zijn.''
Zijn blik priemt achter de brillenglazen: ,,In Lily is er geen plaats voor absurde of surrealistische beelden, want dat meisje kan die gewoon niet oproepen. Ze kijkt met een naïeve blik naar de werkelijkheid en begrijpt die werkelijkheid niet helemaal. Ze beoordeelt allerlei zaken en personen totaal verkeerd. Ze richt zich op de buitenkant. Haar visie op de wereld is niet al te doordacht of verstandig, maar eerder impressionistisch. Dat vond ik voor deze keer wel eens interessant. Voor mij is het beheersen van het hele taalgamma belangrijk. Dat heeft natuurlijk ook te maken met het feit dat ik vertaal. Als al mijn vertalingen in één stijl zouden zijn geschreven, dan zou dat verschrikkelijk zijn. Voor de stijl van elke schrijver die ik vertaal, probeer ik een Nederlands equivalent te vinden.''
Claes gaat er prat op een kameleon te zijn, en zelf geen eigen stijl te hebben. ,,Een eigen stijl, dat is een romantisch idee. En ook een commercieel idee, wat nogal eens wordt vergeten. Het begrip 'eigen stijl' is ontstaan op de grens van de achttiende en de negentiende eeuw, op het ogenblik dat de schrijver zich tot een kleine zelfstandige is gaan ontwikkelen. Daarvoor waren schrijvers mensen die niet voor hun brood hoefden te schrijven, maar gegoede lui die dat deden als verstrooiing. Edel tijdverdrijf. Ofwel waren de schrijvers in dienst van edelen en schreven die een beetje naar de ogen. Zij hadden geen enkele behoefte om zich als individu te profileren.''
In de negentiende eeuw is dat veranderd. ,,Schrijvers begonnen toen toneelstukken te schrijven, en feuilletons voor dagbladen te leveren. Op dat ogenblik waren zij verplicht om een uniek product te leveren en herkenbaar te zijn. De lezer die hun naam las, moest onmiddellijk denken: als ik die schrijver lees, dan weet ik wat ik krijg. In zo'n tijd leven wij nog altijd. Je koopt niet de jongste Mulisch omdat het onderwerp je interesseert. Nee, je koopt 'een Mulisch', wat dat ook moge zijn. Een kluwen van betekenissen die met Mulisch verband houdt. Zijn uiterlijk speelt daarbij een rol, zijn optreden, en ook zijn stijl. Ik bewonder die stijl, omdat die een grote handigheid verraadt. Hij formuleert heel geserreerd, maakt het hier en daar een beetje moeilijk, maar toch weer niet zo dat de lezer zal afhaken. Heel professioneel gedaan.''
Toch spiegelt Claes zijn opvattingen over het schrijversschap liever niet aan die van zijn hedendaagse collega's, maar aan ,,de groten'' uit voorbije eeuwen. Aan Joyce en Rimbaud, aan Shakespeare en Catullus. ,,Shakespeare had ook geen eigen stijl. Hij was een publiek schrijver, maar ook een schrijver voor het hof. Als hij voor het grote publiek schreef, bracht hij grote, melodramatische scènes, grappen en grollen, en dan weer een traan. Als hij voor het hof schreef, was het maniëristisch, vol beeldspraak die daar in goede aarde zou vallen. Hij paste zich aan aan het genre en aan zijn publiek. De Engelse filoloog Malone heeft in de stukken van Shakespeare eens alles aangestreept wat je ook bij andere schrijvers uit zijn tijd vindt. En wat blijkt? Twee derde van het werk is overgenomen. Eigen stijl, forget it .''
CLAES mompelt: ,,Jammer genoeg is dit nauwelijks bekend. Vandaar dat moderne critici bepaalde romantische denkbeelden verheffen tot absolute waarden. Een schrijver moet een eigen stijl hebben, anders deugt hij niet. Dan merk ik op: twintig eeuwen lang is dat niet het criterium geweest. Als je tegen Catullus zou hebben gezegd dat hij 'origineel' moest zijn, zou hij verbaasd hebben gevraagd: waarom? Ongeveer alles in zijn werk is citaat en allusie. Dat geldt overigens ook voor al zijn collega's uit de Oudheid, de Middeleeuwen, de renaissance en de barok.'
Het college van Claes maakt natuurlijk wel nieuwsgierig naar de vraag wat het criterium voor de critici dan wél zou moeten zijn. Wat onderscheidt een echte Claes bijvoorbeeld van een echte Claus? ,,Dat onderscheid hoef je voor mij helemaal niet te maken,'' zegt Claes minzaam. ,,Als ik nu eens zou besluiten om een boek te schrijven als Hugo Claus, met alles erop en eraan, en de mensen zouden erin trappen, dan zou dat boek ook geslaagd zijn.''
Het leidt geen twijfel dat Claes in staat zou zijn een Claus-roman te pasticheren. Hij schreef al veel over het werk van de Vlaamse duivelskunstenaar en pasticheerde een aantal collega's in de bundel Mimicry. En niet zonder succes. Herman de Coninck was eens gevraagd om in Nederland te komen spreken voor een letterkundige vereniging. De voorzitter van die vereniging las ter inleiding een gedicht voor en presenteerde dat als ,,typisch De Coninck''. Waarop Herman de Coninck zei: ,,Welnee, ik heb dat gedicht niet geschreven, dat heeft Paul Claes gedaan.''
Ondanks het feit dat Claes zich immer verhult, publiceerde hij vorig jaar een autobiografie, Het hart van de schorpioen, waarin hij, opnieuw blijkens het achterplat ,,eindelijk de speler achter het spel laat zien''. De schrijver zucht: ,,Dat heeft mijn uitgever er tegen mijn wil opgezet. Het is geen autobiografie, want dat is een verhaal waarin een schrijver een ontwikkelingsgang probeert weer te geven. Mijn jeugd is zo en zo geweest, ik heb die en die tegenslagen ondervonden, ik heb mij erdoorheen gewerkt en toen dat ontdekt, enzovoort. De schrijver maakt dan een roman van zijn eigen leven. Dat mag van mij, maar het nadeel is dat dat nu juist fictie is. Neem Rousseau die in Les confessions zegt: dit is mijn leven. Ha! Vanaf dat moment is elke zin vervalst. Misschien geloofde Rousseau in zijn eigen leugens, maar het blijven leugens. Dat is inherent aan het genre. Mijn optie was veel authentieker. Ik heb alleen materiaal gebruikt waarvan ik honderd procent zeker was. Ik heb bijvoorbeeld fragmenten genomen uit brieven die ik jaren geleden heb geschreven.''
,,Wat zeg je? Dat ik in die brieven ook al kan hebben gelogen dat ik barstte? Goed, goed, ik bedoel: mijn materiaal is zo onbewerkt mogelijk. Fragmenten uit dagboeken, mijn boekjes met notities. En herinneringen zonder context. Juist het fragmentaire, de afwezigheid van een interpretatief verhaal garandeert het authentieke.''
Het hart van de schorpioen tamelijk gênante en arrogante passages op te nemen. Als hij in de Duitse pers ,,de nieuwe Eco'' wordt genoemd, verbetert hij in ,,de oude Claes''. Geconfronteerd met zijn eigen citaat is de schrijver geen moment uit het veld geslagen. ,,Ik ben zo en wil dat ook niet verbergen. Daar gaat het nu juist om. Daarin schuilen de ware confessions. Ik wil mij niet nederig voordoen als ik niet nederig ben. Dat is nou juist het valse van veel andere autobiografieën: de meeste schrijvers zijn het slachtoffer geweest van de wereld. Ze kunnen het allemaal niet helpen, de rest van de wereld is gek, en al die andere clichés. Ik probeer mij niet te verdedigen en geef mij zo bloot als ik kan. Eigenlijk heb ik dat boek voor mezelf geschreven. Met de wereld heb ik geen rekening gehouden. Geen verdediging of poging tot imagebuilding -- dan had ik het anders moeten doen en het onbegrepen jongetje moeten spelen. Dat doe ik allemaal niet. Het is een uniek boek.''
Claes heeft zijn laatste restje eigendunk nog altijd niet verloren, zoveel is zeker. Ook de constatering dat hij in zijn werk op je af komt als een cerebrale intellectueel kan hem niet deren. ,,Mag het even? Dat is het kwalijke van de huidige literatuur, dat je overal dezelfde soort mensen aan het woord hoort. Ze zijn allemaal zo gepassioneerd en gevoelig. Pffff. Een groot deel van de mensen is dat helemaal niet. Een vervelend leven, dat is veel interessanter. En een leven dat totaal met lezen vergroeid is, is dat niet mooi? Literatuur moet alles bevatten. Ik lees net zo graag Simenon als de Ethica van Spinoza. Ik lees ze zelfs graag samen.''
Als één woord Paul Claes het beste typeert, dan is het ,,lezer''. Niet voor niets is De lezer de titel van de bundeling van zijn vorige romans. Het is het enige zelfportret waarin hij zich ondubbelzinnig herkent. ,,Heel het leven is voor mij lezen. Ik lees bomen en ik lees,'' en terwijl hij het zegt priemt zijn wijsvinger naar de overkant, ,,de daken. Ik interpreteer. Maar misschien is dat alleen maar een verheviging van wat iedereen dagelijks doet. Je loopt op straat en kijkt naar de meisjes, naar wat ze aanhebben. Dit jaar dragen ze dit en dat, de rokjes zijn nu korter, de plateauzolen weer hoger. Je leest dat, interpreteert de tekens en zet die in een ruimer kader.''
Die kadrering is voor de schrijver van cruciaal belang. De romans in De lezer waren ook steeds het portret van een tijd, en gingen in laatste instantie over de ideologie waarmee de mensen in die tijd de werkelijkheid bezagen. ,,Al die verhalen spelen op plekken waar de geschiedenis een kanteling maakt. Dan komt de ideologie het duidelijkst aan het licht.'' Claes zwijgt even. ,,Onlangs heb ik geconstateerd dat mijn weergave van de geschiedenis een tikje eenzijdig was. Vrouwen zeiden me: die boeken van u, allemaal mannenproblematiek. De geschiedenis ís nu eenmaal eeuwenlang door mannen bepaald. Maar toch, de vrouw is er een beetje bekaaid afgekomen. Ze speelde een figurantenrol.''
In de roman over Charles d'Eon, de bekendste travestiet van zijn tijd, begon het vrouwelijke voor het eerst een kleine rol te spelen. ,,Die roman speelt dan ook op het moment in de geschiedenis dat de positie van de vrouw langzaam begon te veranderen. Op de grens van de rococo en romantiek. Juist vanwege dat kantelpunt ben ik op dat personage gekomen. Mijn personage moest het mannelijke van het classicisme hebben en het romantische van de vrouw. D'Eon is een allegorisch personage, ook al heeft hij echt bestaan. Hij mag levend zijn, maar moet ook de tijd verbeelden.''
Nu de cyclus van De lezer is afgesloten, wil Claes de vrouwelijke lijn doortrekken en een cyclus met vrouwelijke personages beginnen. ,,Ik dacht: laat ik dicht bij huis beginnen, opnieuw een kanteltijd kiezen. De tijd waarin de vroegste sporen van de emancipatie te vinden zijn. Laat ik een meisje nemen dat opgroeit in een ouderwetse tijd. De jaren vijftig, de jaren van mijn eigen jeugd. ''
En in welk hoogstaand literair werk heeft hij Lily, zijn nieuwe heldin, aangetroffen? Claes gniffelt. ,,Het is een echt gebeurd verhaal, hoe verbazend het ook mag klinken. Het is een verhaal dat ik in mijn omgeving heb horen vertellen.'' Lily overkomt in de roman de ene ramp na de andere. Zij krijgt een auto-ongeluk waarbij zij haar vader verliest, en haar gezicht wordt verminkt. Vanwege haar ,,hanglip'' kan zij niet aan een man komen, en wanneer dat uiteindelijk toch lukt, blijkt haar schuchtere en niet al te appetijtelijke man in bed niet te kunnen presteren. Hun kortstondige huwelijk loopt op de klippen. Tot overmaat van ramp overkomt het dochtertje van haar beste vriendin Alice iets verschrikkelijks als Lily op haar past. Het hele boek ademt treurnis.
,,Zo zit het verhaal nu eenmaal in elkaar,'' zegt Claes. ,,En die tijd droeg die treurigheid ook in zich. Alles was heel strikt georganiseerd: de school, de kerk, het maatschappelijk leven. Niets mocht. Het enige wat een meisje kon doen, was wachten tot zij van de tirannie van haar vader werd verlost, om vervolgens gebukt te gaan onder de tirannie van haar man. De pil bestond nog niet, voorbehoedmiddelen waren verboden. Seks was een doodzonde. Een totaal archaïsche periode. In die periode wilde ik het leven van een doodgewoon meisje verbeelden dat heel voorzichtig probeert het heft in eigen handen te nemen, maar onmiddellijk door haar omgeving wordt platgeslagen -- dat is, historisch-sociologisch, het onderwerp.''
In Lily heeft Claes geprobeerd die tijd precies te treffen, en niet te ironiseren. ,,Dat is te gemakkelijk. Het lijkt tegenwoordig wel alsof die benauwde tijd nooit bestaan heeft. Maar die tijd bestaat nog steeds! Neem de islamieten. Als je de krant mag geloven, zijn dat allemaal domme koelies. Maar de dingen die zij doen, deden wij vijftig jaar geleden. Vrouwen onderdrukken? Natuurlijk! Hoofddoekjes? Uiteraard! Die ken ik uit mijn jeugd. Alle nonnen droegen hoofddoekjes. Nu doet men alsof de westerse wereld altijd zo verlicht is geweest. Geenszins. Daarom is het zo belangrijk dat iedereen de geschiedenis kent. Die kan ons leren het andere in onszelf te herkennen. We zijn de strenge regels van de godsdienst nog maar nét ontgroeid.''
NIET alleen in het portret van de tijd, maar ook in het portret van Lily toont Claes zich realistisch. ,,Ik probeer me in te leven, een vrouwelijke kijk te imiteren. En dan kom je al gauw uit bij wat men 'kitsch' noemt. Het milieu waarin Lily opgroeit is kitsch. Als zij in haar huis om zich heen kijkt, dan hangt daar een edelweiss aan de muur, en een koekoeksklok en gehaakte spullen. Dat maak ik niet belachelijk, maar neem ik volstrekt serieus.''
Toch zou Claes Claes niet zijn, als hij niet tegelijk knipoogde naar een mythe. In dit geval is dat het apocriefe verhaal over Lilith, de vrouw die vóór Eva zou zijn geboren uit Adam, maar zich niet aan hem wenste te onderwerpen. Lilith vloog met een vloek weg, waarna God Eva schiep uit een rib van Adam. Eva wilde zich wel met Adam verenigen, ,,één vlees worden'', en sinds die tijd wreekt Lilith zich op kinderen. ,,Bij het schrijven van dit boek heb ik bijna onmiddellijk aan Lilith gedacht. Het verhaal stamt uit de kabbala. Daar heb ik me voor De phoenix al uitvoerig mee beziggehouden. Het verhaal leeft in de joodse volkscultuur veel sterker dan in de christelijke. In de roman is het aardig dat Lily dat verhaal niet kan kennen, maar het ineens ontdekt, en dat het een openbaring voor haar betekent.''
Lily leert het verhaal kennen door het boek Lilith van Sara Hartman, een auteur die na enig onderzoek in het geheel niet blijkt te bestaan. ,,Moet dat dan?'' vraagt Claes lachend. Lily raakt er zelfs van overtuigd dat het verhaal van Lilith op haar van toepassing is, dat zij ,,het boze oog'' heeft en alle rampspoed over zichzelf afroept. Of dat zo is, blijft onzeker, omdat je het verhaal helemaal via haar ogen volgt. Wat is de rol van haar vriendin Alice? En wat speelt zich in het onderbewuste van Lily af? Je komt er nooit helemaal achter.
,,Ik ben van plan de hele cyclus over de vrouw 'Lilith' te noemen,'' zegt Paul Claes. ,,Niet Eva, want dat is bij uitstek de gedomesticeerde vrouw. Lilith is spannender. Als de cyclus ooit af geraakt dan zal die de verschillende gedaanten te zien geven die de vrouw door de eeuwen heen heeft aangenomen.'' Het is weer geen bescheiden opdracht die hij zichzelf heeft gegeven. In zijn dromen, bekent Paul Claes, telt de cyclus al vijf boeken. Zijn eerstvolgende roman speelt zich af in de postromantiek. ,,De geschiedenis is groot genoeg. En de vrouw zelf, die is onuitputtelijk.''
Marc Holthof
te/ep/24 s
'Lily' verhaalt in 36 korte hoofdstukken de groei van de jonge Lily, die zich al op jonge leeftijd aan haar nicht Alice spiegelt en op wankele benen opklimt tot volwassendom. Haar levensverhaal is werkelijk zeemzoet. Ze is niet het populairste meisje van de speelplaats, ze heeft een vriendin die jongens aantrekt als vliegen terwijl ze haar niet zien staan, later heeft ze een auto-ongeluk en vindt geen man, het is me allemaal wat met Lily. Paul Claes sleept Lily mee doorheen alle uitgelezen decors van een stereotiep meisjesboek: het kermisbezoek van de verwonderde kleuter, de ontdekking van taboes en het verborgene door het gefascineerde kind, een treinreis naar de bergen van het ontluikende meisje, de eerste job van de langzaam volwassen wordende vrouw. Daarna de eerste kinderen in de omgeving, de eerste huwelijksnacht, en doorheen alles: kleine vreugde en vooral grote teleurstellingen.
Al na drie hoofdstukken weet je het wel. Het verschil met de vorige romans van Paul Claes kon haast niet groter zijn. Het literaire spel en het slimme gegoochel met maskerades waren tot voor kort ijkpunten voor zijn proza. En dan nu ineens een roman vol sentimenten en trivialiteiten? Paul Claes, officieel de slimste mens van Leuven - een stad met een geduchte concurrentie op dat vlak - schrijft ineens een boek waarin suikerzoete gevoelens en clichématige verhaalsprongen elkaar voor de voeten lopen? Het klinkt verdacht maar het is wel zo.
Identiteit
Maar als je even verder nadenkt is het verschil tussen dit boek en de vorige minder groot dan op het eerste gezicht lijkt. Door het (stilistische) spel gingen de vorige boeken van Paul Claes automatisch over identiteit, en over hoe die tot stand komt door telkens andere gedaanten (literaire genres bijvoorbeeld) aan te nemen. En dat is ook een sleutel voor 'Lily'. Dit boek is onder die sentimentele oppervlakte evenzeer als alle vorige een roman over hoe de verwerving van een identiteit verloopt.
Enkele cruciale passages in de roman wijzen je op weg. De meest opvallende is de volgende. Lily - nog ongetrouwd en kinderloos - heeft de babydochter Anna in handen. Als die zichzelf in de spiegel ziet en plots vol vreugde haar eigen naam kraait, verbeeldt Paul Claes letterlijk wat de Franse filosoof Jacques Lacan 'le stade du miroir' heeft genoemd. Dat is het moment waarop een baby tussen zes en achttien maanden oud, die zichzelf op dat moment nog niet als een identiteit ervaart, in de spiegel zijn eigen reflectie ziet en zich voor het eerst met dit beeld van een ander identificeert. Volgens Lacan is dit halve herkenningsmoment cruciaal voor de vorming van onze identiteit. Bovendien, zegt hij, is het een moment dat zich in ons verdere leven voortdurend herhaalt. Onze identiteit wordt op die manier iets imaginair: ze komt tot stand door beelden die we rondom ons zien, bijvoorbeeld in het gezicht en gedrag mensen, én die identiteit evolueert voortdurend door al die beelden. Door naar anderen te kijken en ons te identificeren (aspecten van ons zelf te herkennen) krijgen we een ego.
Lily's verhaal is steeds het verhaal van Lily in relatie tot de anderen. Het besef van de verschillen en gelijkenissen met de mensen rondom haar, vormen Lily's wankele identiteit. Twee figuren zijn daarbij cruciaal. In de eerste plaats ziet ze zichzelf weerspiegeld in haar jeugdvriendin en nicht Alice, de mooie zelfzekere versie van Lily die haar op sleeptouw neemt en dan weer laat vallen. Lily identificeert zich zo hard met Alice dat ze er zelfs geen moeite mee heeft zich in te beelden dat ze de moeder van de dochter van Alice zou kunnen zijn. Meer dan haar moeder is Alice de bepalende vrouw in Lily's leven. Het besef dat ze anders is dan Alice en ook gelijk is de incarnatie van haar diepere besef dat ze een gelaagde identiteit heeft: tegelijkertijd zuur en zoet, opstandig en onderdanig. Lily's tragische lot is dat ze de twee opponenten niet opgeteld krijgt tot een hele identiteit. Zoals ergens in 'Lily' staat: 'Iedere vrouw is een Eva en een Lilith. Iedere vrouw is zacht en hard, trouw en wellustig, gedwee en opstandig. Alleen als ze de engel en de duivelin in zich kan verzoenen, wordt zij wie zij ooit was, de eerste vrouw die God schiep.
Freud
Het mag duidelijk zijn waarom dit thema een mythespecialist als Paul Claes aanspreekt. Het tekent de mens als een drager van oerprincipes, van beginselen die verbeeld zijn in mythen en waaraan we niet kunnen ontsnappen. Geen wonder dat Freud ook om de hoek komt kijken. Naast Alice is haar vader de figuur waaraan Lily zich het meest spiegelt. Tragisch genoeg maakt ze zich van hem los door hem letterlijk de dood in te jagen. Op een avond waarop Lily als puber een jongen heeft ontmoet (de eerste ontmoeting met een reeks van vervangvaders die zich zullen aandienen in haar verdere jonge leven), hebben zij en haar vader ruzie in de auto. Door die ruzie ziet de vader een tegenligger niet. Hij komt om in het ongeluk. Lily is enkel gewond, maar zal aan het ongeluk steeds een litteken in het gezicht overhouden. Ze draagt op die manier haar afwezige vader eeuwig met zich mee. Meer nog, dat litteken zal later mannen afschrikken om haar te versieren. Lily zal nooit de breuk met haar vader kunnen realiseren en alle minnaars (vervangvaders) afstoten. Niet toevallig heeft ze op het einde van de roman toch een relatie, met een man die niet van zijn moeder los kan komen. Freud strikes again.
Met die dieper liggende thematiek van identificatie en identiteitsopbouw wint Paul Claes voor mij echter niet alle krediet terug die hij met de sentimentele vorm uit zijn handen heeft gegeven. Ik geniet ervan dat onder de stereotiepe sentimenten ineens een complexe thematiek komt bovendrijven. Ik geniet er ook van dat Paul Claes zo een zuiver en keurig Nederlands schrijft. Maar een verhaal opgebouwd uit mythische patronen heeft meer nodig om te boeien dan een zuivere taal en een zelfzekere verhaalstructuur. In 'Lily' ontbreekt met name gevoel, en toeval. Ik mis ongerijmdheden en individualiteit. Een mens is meer dan mythe alleen, en Lily is me te functioneel. Haar levenspad is niet grillig genoeg, haar verhaal is te keurig en te afgelijnd. De taal heeft eigenlijk ook al dat stijve in zich. Een foto heet hier een 'kiekje' en een discotheek 'de dancing', een nummer met vermoedelijk luide gitaren wordt 'een snelle rock' en dansen wordt met een geweldig houterig zinnetje omschreven: 'In de ritmisch flitsende spots heupschudde ze in trance.' Er loopt te weinig leven door de aders van deze roman. Meer nog dan in sentiment zit Paul Claes in deze roman gevangen in de mythologie.
us/ug/16 a
Aanvankelijk beperkte Paul Claes zich tot het vertalen van andermans meesterwerken. Hij paste zich zo goed aan bij Rimbaud, Rilke en Joyce dat je hun stem nauwelijks meer van de zijne kon onderscheiden. En toen ontpopte de vertaler en vertolker zich tot dichter en romancier, maar niet een die zich op eigen vleugels verhief en vervolgens boven zijn voorbeelden uitsteeg. Claes werd de kampioen van de pastiche, het genre van de bewuste imitatie. Hij schreef pseudo-memoires à la Casanova, gedichten naar het voorbeeld van de groten uit de wereldliteratuur, een quasi-klassiek avonturenverhaal. Hij kreeg erkenning, werd genomineerd voor prijzen, verwierf lauweren en eerbewijzen. Intussen bleef hij een kameleon die meer van kleur verschoot naarmate hij verder doordrong in de verschillende biotopen van de literatuur.
Nu ligt er een nieuw staaltje van Claes' creatieve camouflagetechniek, 'Lily'. Een onvervalste tranentrekker waarin je tegelijk op elke bladzijde proeft welk stilistisch meesterschap aan dit vervalsingwerk ten grondslag ligt. Claes' pen moet zich voor deze gelegenheid hebben volgezogen met het destillaat van tientallen sentimentele meisjesboeken om te kunnen doen wat hij hier deed.
Muurbloempje
Ook de plot is er een van het patroon 'Uit het Leven Gegrepen, en Hier en Daar Fors Aangedikt'. Hoofdpersoon Lily is wat je noemt een doetje, iemand die zich gedwee in de rol van muurbloem laat drukken. Dat ze af en toe toch nog enige vreugde uit haar saaie bestaantje weet te putten is te danken aan haar nichtje Alice, die haar in charme, sociale vaardigheden en vindingrijkheid dubbel en dwars overtreft. Maar ook Alice is niet bij machte Lily uit de grijparmen van het noodlot te houden.
Hoewel Lily de vleesgeworden braafheid lijkt, neigt iets in haar tot het kwaad. Het overkomt haar eerder dan dat ze het bewust opzoekt. Maar het overkomt haar in zo hevige mate, dat ook haar schepper Claes er moeilijk mee uit de voeten kan. Die lijkt te suggereren dat er een vloek op het hoofd van onze heldin is gevallen. Daarmee krijgt deze roman de trekken van een inktzwart noodlotsverhaal zoals dat ten tijde van de negentiende-eeuwse romantiek wel in zwang was. De toespelingen op de magische wereld van de sprookjes en het fantastische droomuniversum van Lewis Carrolls 'Alice in wonderland' sluiten daar naadloos op aan. Tenslotte krijgt de erotische broeierigheid die de roman eigen is nog eens een extra impuls door de keuze van de omslagillustraties, die zijn ontleend aan het oeuvre van de schilder Balthus, in bepaalde kringen berucht vanwege zijn verbeeldingen van Lolita-achtige, niet zelden half ontklede meisjes. (PH)
Frank Hellemans
us/ug/20 a
MENTALITEITSSTUDIE ECHT GEBEURD
Een boek van Paul Claes is altijd een belevenis. Welke superieure pastiche zou hij nu weer in elkaar hebben geknutseld? In zijn nieuwste roman, Lily, laat hij echter deze keer een spectaculair gewoon Vlaams meisje opdraven, dat het na een auto-ongeval niet onder de markt heeft om met een geschonden gelaat overeind te blijven. Ze wordt door iedereen bedrogen. Misschien bedroog ze ook zichzelf.
Wat bezielt Claes om na zijn flamboyante vijfluik over de meest markante mannelijke protagonisten - een slimme schelm, de zoon van God, een detective-humanist, een kameleontische hoveling, de schrijver zelf - een doodgewoon meisje in de spotlights te plaatsen? Claes vond dat hij na zijn mannelijke autobiografische schetsen in zijn zopas afgesloten vijfluik (verzamelnaam van deze omnibus: De lezer) het aan zichzelf verplicht was om de wereld ook eens te bekijken vanuit een vrouwelijke invalshoek. Vandaar dat het bij Claes begon te kriebelen om zich in te leven in vrouwelijke hoofdpersonages.
Kortom, Claes is met Lily, een 'ave- rechtse Libelle-roman' zoals hij die zelf noemt, begonnen aan een nieuwe cyclus, die vijf verschillende vrouwelijke sensibiliteiten ten tonele wil voeren, in telkens een ander tijdssegment.
Is er dan niet al genoeg vrouwenliteratuur, zoals de belijdenisromans van Connie Palmen of de familiesoaps van Kristien Hemmerechts en Marianne Frederiksson? Claes vermoedt dat er veel méér uit het genre te halen valt dan nu wordt gedaan door de vrouwelijke sterauteurs van het moment.
Claes: 'Hun romans zijn persoonlijke afrekeningen of draaien om moderne dingen van vrouwen van nu, zoals relatieproblemen, terwijl ik aan ideologie-onderzoek in verschillende tijdsperiodes wil doen. Deze roman is een mentaliteitsstudie van een eenvoudig meisje in de jaren '50. De vrouwenromans van nu worden vooral geschreven door zelfstandige vrouwen die niet tevreden zijn met bestaande rolpatronen en daaruit willen breken. Mijn roman is daarentegen historisch-sociologisch van opzet en peilt naar de gedachtewereld van een doorsneemeisje in de jaren '50, lang vóór het feminisme. Voor de jeugd van tegenwoordig is een dergelijk milieu wellicht haast onherkenbaar. Maar dat kun je eveneens zeggen van de romans van de jonge Hugo Claus, die ook heel erg die stempel van de jaren '50 dragen.'
Lily is een doodgewoon meisje in een doodgewoon Vlaams gezin, met oudere tweelingzusjes. Tijdens een schooluitstap wordt ze gefascineerd door de Maria-grot. Ze laat op de kermis de tarotkaarten leggen voor haar toekomst. En ze trekt vooral graag op met haar vriendin Alice. Ondertussen raakt haar zus ongewenst zwanger, sterft haar vader en verliest ze Alice aan een zwijgzame Oostenrijkse jongen. Tot zover de heel gewone setting die Claes in deze roman uitzet, want het leven van een modale jonge vrouw was en is nu eenmaal allesbehalve buitengewoon, aldus Claes. 'Als je vanuit een vrouwelijk standpunt schrijft, kom je als vanzelf in een minder avontuurlijke wereld terecht dan wanneer je het leven vanuit een mannelijke optiek observeert. Vrouwen speelden in de geschiedenis dikwijls geen grote rol omdat ze op hun vijfentwintigste, toen ze hun eerste kind ter wereld brachten, al dood waren. Lily slaagt er niet in om haar leven grondig te veranderen of anders in te richten. Ze wórdt meer geleefd dan dat ze zelf de situaties controleert. Ze probeert rolmodellen te vinden, zoals haar vriendin, of ze fantaseert over sterke vrouwen, zoals de oervrouw Lilith.'
Lilith was de duivelse mythologische tegenhanger van de al bij al brave bijbelse Eva. Maar Lily is dus geen oervrouw die het leven naar haar hand zet, integendeel. Als ze bij een auto-ongeval haar aangezicht voor het leven schendt, krijgt ze het moeilijk om een partner te vinden. Claes hanteert de clichés van de damesroman omdat in het echte leven, zo zegt Claes, die clichés maar al te vaak kloppen: 'Wie als vrouw het aangezicht schendt in onze samenleving, is nog altijd verloren. Ze moet een aantal ambities terugschroeven. Mannen daarentegen kunnen lelijk zijn, maar rijk en machtig, en daardoor de mooiste vrouwen krijgen.'
Natuurlijk zou Claes Claes niet zijn als hij het stramien van de damesroman zonder meer had gevolgd: 'In damesromans blijkt het lelijke eendje uiteindelijk een mooie vrouw te zijn. Door de liefde krijgt ze iemand die rijk is en zo wordt ze vooralsnog verlost. Mijn roman gaat zover mogelijk mee met de geplogenheden van de damesroman, maar draait het obligate happy end uiteindelijk om.'
Nee, hij houdt niet de gek met de conventies van populaire melodrama's, want dan zou hij een parodie moeten schrijven. Hij neemt de vrouwenroman ernstig, ook al geeft hij er uiteindelijk een ander pointe aan. Dat is nu juist het eigene van de superieure imitatiekunst of pastiches, waar Claes als geen ander auteur in uitblinkt.
Slaagt Claes in hetgeen hij beweert te doen? Hoe overtuigend is zijn literaire gelegenheidsstudie van een modaal vrouwenleven een halve eeuw geleden? Claes was in de jaren '50 zelf een tiener en weet dus waarover hij schrijft, maar toch had zijn vrouwelijk tijdsfresco misschien wat meer kleur kunnen gebruiken. Claes insisteert dat zijn gevalstudie een realistische voedingsbodem heeft: 'Het is een echt gebeurd verhaal dat ik hier vertel. Het is dus allemaal zeer realistisch.'
Maar hij verzet zich tegen de psychologiserende uitleg die vandaag van schrijvers en kunstenaars wordt verwacht. Het is een verarming van de literatuur om alles wat een schrijver te vertellen heeft te reduceren tot biografisch materiaal uit diens eigen leven. 'We zijn dikwijls realistisch op een domme manier. Zo zijn er interpreten die de liefdespoëzie van Catullus of de gedichten van Petrarca beschrijven alsof ze uit het leven zelf van de dichters zijn gerukt. Tot de romantiek werkten schrijvers veelal met sjablonen of artistieke patronen. Je kunt dat de mensen vandaag vrij moeilijk duidelijk maken, want zonder die persoonlijke, doorleefde toets vinden ze de Romeinse en andere pre-romantische literatuur onmiddellijk minder interessant.'
Claes vraagt om hem nog wat krediet te geven tot de andere delen uit zijn vrouwenfeuilleton zullen zijn verschenen.
Claes: 'Het vermoeiende is dat je je verleden meesleept. Voor velen ben ik nog altijd een vertaler die nu ook romans schrijft. Of anderen kijken naar mijn vorige romans en vragen zich af waar ik tegenwoordig in godsnaam mee bezig ben. Ik zou misschien beter onder een schuilnaam gaan publiceren. Dan krijg je een minder bevooroordeelde kritiek.'
Lily is een eigenaardige anachronistische poging om de liefde en vooral het leed van een simpele vrouwenziel te peilen, in de tijd dat Vlaanderen nog katholiek was en een edelweissbloempje een romantisch hebbedingetje. Maar vrouwen zijn méér dan incarnaties van deze Onze-Lieve-Vrouw van Smarten.
Claes belooft dat hij nog een en ander in petto heeft, waarbij vrouwen zich van een andere, minder gelaten kant zullen tonen. Het zal niet alleen de vrouwelijke lezers benieuwen waar Claes met zijn literair-geschiedkundige annalen uiteindelijk zal uitkomen.
31/12/2003
Paul Claes gaat ervan uit dat alles al eens gezegd en geschreven is. Een schrijver kan dan alleen nog variëren, hertoetsen. De manier waarop dat gebeurt, is dan de exponent van de originaliteit. Van de periodes waarnaar hij terugkeert, en de invalshoek die hij kiest, is men bij Claes nooit zeker. De sater (1993) was een regelrechte parodie op Petronius' Satyricon, in De phoenix (1998) tekende hij, met een knipoog naar de moderne speur-dersroman, de mentaliteit en de geest van de 16e-eeuwse renaissance-mens. Het was dus uitkijken naar Lily, zijn nieuwe roman. Wie als lezer niet beseft dat Claes hier een grandioos spel opvoert, voelt zich opgenomen in een regelrechte soap.
Even dacht ik bij de lectuur van Lily terug aan de roman Afgunst van Arie Storm. De man staat in Nederland bekend als de auteur van steengoede romans, die eerder bij andere schrijvers aanslaan dan bij het grote publiek. In Afgunst rekent hij af met de 'formule' die auteurs toepassen om te verkopen: regelrechte soapthema's als liefde en ontrouw, verraad en wraak worden zo ironisch aangepakt dat meteen duidelijk wordt hoe superieur Storm zich opstelt.
Het lijkt erop dat Paul Claes met Lily eenzelfde weg bewandelt. De openingspassage laat dit wel niet direct vermoeden. In kortaffe, kinderlijke zinnen beschrijft Claes hoe het meisje Lily in slaap tracht te raken. Haar vader noemt haar zijn 'prinses', die met een soort aftelrijmpje, dat als toverformule geldt, in slaap wordt gewiegd. Als ze haar ogen opent, is het zandmannetje weg, "Waarnaartoe? Naar de Weggisweg. Waar is Weggisweg? In Nergenshuizen. Waar is Nergenshuizen? In Niemandsland. Waar is Niemandsland?"
Met het tweede tafereel -- want de episodes volgen elkaar snel, razendsnel op -- , begint een rechttoe rechtaan verhaal over Lily: haar verdere kindertijd, haar jeugd, en later hoe zij zich als volwassen vrouw door het leven en alle moeilijkheden die erbij horen, zal moeten slaan. Op dit punt kiest Claes voor zo'n overweldigende opeenstapeling van clichés dat het niet anders kan of hij moet het bedoeld hebben als een regelrechte pastiche van het genre. 'Thuis' of 'Familie' in de zoveelste graad. Lily lijkt op een onweerstaanbare manier alle leed van de wereld naar zicht toe te trekken. Thuis kan ze nauwelijks op tegen haar oudere tweelingzusjes Tiny en Tony (alleen al die namen), van de kant van haar moeder krijgt ze nauwelijks steun. Alleen haar vader toont wel eens een zekere bekommernis om zijn jongste. In het gezinnetje lijkt elk zijn of haar eigen weg te gaan, wat tot een eerste dramatische wending leidt als Tiny zwanger blijkt te zijn en nadien, hoe kon het anders, haar baby verliest als ze een zwaar pak draagt. Schuldgevoelens zijn er alleen van de kant van Lily, die ervan overtuigd is dat alles vermeden had kunnen worden als zij maar met dat pak had gesleurd. En er kan altijd wel wat gewetenspijn bij: als Lily voor de eerste keer naar een dancing toe gaat, verschijnt ze een halfuur te laat op de afspraak met haar vader die haar komt ophalen. Hij maakt zich boos tijdens de rit naar huis, vergeet zijn gordel om te doen, knalt tegen een andere wagen aan. Lily wordt zwaar verminkt in het gelaat en verneemt pas in het ziekenhuis dat haar vader de klap niet heeft overleefd. Veel leed en weinig liefs, of, in Claes-termen vertaald: veel thanatos, weinig eros. Maar niet gevreesd: ook op de wegen van Amor volgen we Lily. Op school wordt het arme kind gepest, om welke duistere redenen dan ook. Troost vindt ze bij haar nichtje Alice, tot wie ze zich tot over de grenzen van een 'normale' vriendschap aangetrokken voelt. Claes zegt het niet met zoveel woorden, maar toch: kriebels in de buik, zoentje op de mond, samen bloot op bed... Ook hier komt de onvermijdelijke kink in de kabel: tijdens een vakantiekamp in Oostenrijk wordt Alice halsoverkop verliefd op Max, hun gids in de bergen. Later huwt zij met Max' broer Michael, gaat in Oostenrijk wonen maar keert later, ontgoocheld in de liefde, met dochtertje Anna terug. En Lily? Zal die met haar verminkt gelaat nog wel de liefde vinden? Ze antwoordt op een annonce in de krant, vindt in Jan een bondgenoot-in-eenzaamheid. Hun huwelijk wordt echter niet geconsumeerd, zoals dat heet, want Jan faalt jammerlijk in zijn echtelijke plichten. Lily projecteert haar moedergevoelens dan maar op het dochtertje van Alice, maar ook hier... Er komt inderdaad geen eind aan; Anna krijgt hersenvliesontsteking en sterft in het ziekenhuis. Schuldgevoelens, er kan er altijd nog wel eentje bij...
Het moge duidelijk zijn: de lezer die Paul Claes kent van zijn vorige romans, van zijn opmerkelijke vertalingen, van zijn eigenzinnige dichtbundels, wordt hier wel danig bij de neus genomen. Ware er niet het feit dat hij alles zo dik en breed uitsmeert, men zou geneigd zijn dit boek als een regelrechte mislukking te beschouwen. Door de soap heen komt af en toe de echte Claes meespelen, badinerend, maar vooral pasticherend. Vooraan in het boek, in tafereel vijf om precies te zijn, gaat Lily in het gezelschap van Alice op de kermis een waarzegster raadplegen. Het klassieke orakel, met uitspraken die de kiem bevatten van wat later effectief zal volgen. Lily kiest voor de Liefde, en op dit pad zal ze achtereenvolgens ontmoeten: de Kluizenaar (Max en de Oostenrijkse bergen), het Gasthuis (haar ongeval); de Kracht van het meisje (zij is het die Jan in haar schoot zal wiegen) en ten slotte de Dood (stervensgevallen bij de vleet).
En wie dan nog verder op zoek wil naar diepere krachtlijnen in het boek: in de naam Lily resoneert Lilith. Of, zoals Claes zijn hoofdfiguur laat ontdekken in een boek met de titel Lilith: "Iedere vrouw is een Eva en een Lilith. Iedere vrouw is zacht en hard, trouw en wellustig, gedwee en opstandig. Alleen als ze de engel en de duivelin in zich kan verzoenen, wordt zij wie zij ooit was, de eerste vrouw die God schiep". Of Lily dit alles ook kan waarmaken, blijft een andere vraag. Lilith is literatuur, Lily leeft in een soap. [Jooris Van Hulle]
Drs. W.A. Fasel
Twee nichtjes groeien samen op. De een is rijk, mooi en wereldwijs, de ander is schuchter, arm en raakt tengevolge van een ongeluk haar vader en haar schoonheid kwijt. Het leven van Lily, het tweede meisje, staat in het teken van haar nichtje en bewonderde vriendin, die alles durft, alles kan en alles voor elkaar krijgt. Lily voelt zich vooral schuldig aan haar eigen ongeluk. Het is geen bijzondere roman, de stijl lijkt veelal op die van een eenvoudige damesroman uit het begin van de vorige eeuw, de versimpelde thematiek heeft veel weg van het Naturalisme uit die tijd: een noodlottige somberheid die mensen over zichzelf afriepen. Binnen het werk van Claes, dat eerder terecht werd geroemd, een van zijn mindere boeken. Gebonden; kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.