Zijn en tijd
Martin Heidegger
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Boom, cop. 1996 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : FILOSOFIE : 157.2 HEID |
31/12/2010
Tussen 1936 en 1946 hield de toen al beroemd geworden Martin Heidegger een zestal voordrachten. In de eerste boog hij zich over het ambitieuze onderwerp van de oorsprong van het kunstwerk. Daarmee begaf hij zich op het vrij recente terrein van de filosofische esthetica, waarin de nadruk wordt gelegd op de zintuiglijke kennis. Heideggers antwoord op de vraag naar de oorsprong van het kunstwerk is vrij verrassend, aangezien zijn redenering uitmondt in de vaststelling dat het de kunst zelf is die aan de oorsprong van het kunstwerk ligt.
Hoe komt hij tot deze conclusie? Het kunstwerk doet volgens hem waarheid ontstaan ? Heidegger gebruikt de term 'ontspringen'. Kunst is waarheid in wording. Op zich moet het kunstwerk beschouwd worden als een ruimte waarin de waarheid over het 'zijnde' zich aan het voltrekken is. Boeiend is de manier waarop dat proces volgens Heidegger tot stand komt: via de strijd tussen het wereldse en het aardse karakter van het kunstwerk. Enerzijds beleeft de waarnemer een schok als hij een kunstwerk aanschouwt; voor hem gaat er een wereld open. Het brengt een beter begrip van de wereld tot stand via een opengaande beweging. Anderzijds behoudt het werk een gesloten, aards karakter, want de schok die de waarnemer beleeft, blijft in het kunstwerk gevangen. Die belevenis behoort tot het werk, waarin het enigszins geborgen blijft. Zo ontstaat, tussen openheid op de wereld en geslotenheid in het aardse van het kunstwerk, een spanning die samenvalt met een eigenzinnige manifestatie van de waarheid.
Tussen de vraag naar de oorsprong van het kunstwerk en Heideggers antwoord daarop bevinden zich een honderdtal bladzijden waarin zich een nauwgezette filosofische gedachtegang ontvouwt die geen kier openlaat voor enige terminologische hapering. Ieder statement, iedere woordkeuze krijgt een dialectische demonstratie opgezadeld die er de gefundeerdheid van aantoont, en deze rechtvaardiging wordt zelf telkens nauwgezet geëxpliciteerd enz., tot de cirkel rond is. Op stilistisch vlak kan dit uiteraard heel klodderig aandoen en men zou voor minder aan filosofische indigestie gaan leiden. Het boekje beschikt echter over een heldere inleiding van de hand van Hans-Georg Gadamer waarin alles nog eens op een rijtje wordt gezet. En Heideggers gedachtegang is gewoon briljant.
In zijn nawoord spint Heidegger voort op een vraag die eerder al eens door Hegel werd voorgelegd: blijft de kunst voor ons een noodzakelijke manier om met de waarheid geconfronteerd te worden, en waarom zou dat eventueel niet meer het geval zijn? Het is opvallend hoe, haast 200 jaar nadat ze voor de eerste maal door Hegel gesteld werd, die vraag nog zo actueel in de oren klinkt. Heideggers denken kan daarbij nog steeds van pas komen. [Matthieu Sergier]
Redactie
In 1935/36 hield de Duitse filosoof Heidegger (1889-1976) drie voordrachten waarin hij voor een breed publiek het gedachtegoed uiteenzette waarmee hij later beroemd zou worden: waarheid niet als stand van zaken, maar als gebeuren; als het uit de verborgenheid te voorschijn treden van het zijnde; als doorbraak in een tot dan toe duistere samenhang; als het zijnde dat door te zijn een wereld van betekenis openlegt, enz. Het waren allemaal geluiden die in het toen overheersend kantiaanse klimaat als ketterij of op z'n minst geheimtaal klonken. Maar voorgedragen door Heidegger zelf werden het openbarende begrippen. Men kan dat ook meemaken bij het bestuderen van deze teksten over het kunstwerk. Men maakt de filosoof mee terwijl hij bezig is zijn vergezichten te ontdekken. Het kunstwerk - Heidegger kiest als voorbeelden een schilderij van Van Gogh, een Griekse tempel, een gedicht - en wat een kunstwerk teweegbrengt, blijken bij uitstek geschikt om te illustreren, hoe een zijnde als het de kans krijgt om echt te zijn, een eigen wereld opent die voordien niet bestond. De vertaling, samen met de inleiding van Gadamer uit 1960, is fraai. Deze tweede druk is herzien en geactualiseerd. Paperback; kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.