Drift
Bregje Hofstede
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Das Mag Uitgevers, 2023 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : HOFS |
Uitgeleend
|
Das Mag Uitgevers, 2023 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : HOFS |
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Das Mag Uitgevers, 2023 |
VOLWASSENEN : ROMANS : HOFS |
Jozefien Van Beek
ob/kt/21 o
Haar leven lang al zoekt Bregje Hofstede naar een uitweg uit de zogenaamde dichotomie lichaam-geest. Van thuis uit kreeg ze mee dat je best doen op school belangrijker was dan mooi zijn, dus wilde ze het liefst louter geest zijn. Geen lichaam. Maar alleen hoofd zijn levert natuurlijk problemen op, want wat met alles rond lichamelijkheid en seksualiteit? Wat als je lichaam je iets probeert te vertellen? Dat je uitgeput bent bijvoorbeeld. Over die zoektocht konden we al lezen in De herontdekking van het lichaam (2016), de essaybundel die Hofstede schreef over haar burn-out.
Nu opent ze haar nieuwe roman Oersoep met de meest lichamelijke scène die je kan bedenken: een bevalling. Het is intens, het is plastisch, het is waarachtig. Ze doet geen enkele moeite om het mooier weer te geven dan het is: er is kots - 'daar is hij weer met dat gele emmertje' - spontane ontlasting, en pijn, veel pijn. 'Je ziet dat hier geen doorgang is, er wordt er een gemaakt.' 'Adem in, adem uit. Jaja. Adem een nieuwe wereld uit door je kut.'
Oevers
We krijgen de stream of consciousness te lezen van een naamloze vrouw, die wordt bijgestaan door haar vriend en een vroedvrouw. We komen te weten waarom ze ooit voor hem viel: 'Doe mij zo'n typ, dacht ik. Zo'n typ dat zijn billen uit elkaar trekt terwijl hij naast je loopt, om het gas ruim baan te geven. En zich daar nooit voor verontschuldigt. Misschien kan hij me dat leren.' Het hoofdpersonage zelf heeft meer moeite met controleverlies, maar tijdens een bevalling is er geen ruimte voor schaamte. 'De bevalling is dan wel vlakgeschreven op weeë blogs, weggemoffeld onder een berg met roze muisjes, maar vergis je niet. De roze wolk is rood, is bloed dat zich na afloop in eindeloze pluimen ontvouwt in de witte badkuip.' En dus is de bevalling voor het hoofdpersonage een cruciale gebeurtenis. Nadien wil ze terug. 'Niet naar de onbeschrijfelijke pijn van die nacht maar wel naar de onderdompeling in het leven dat buiten zijn oevers treedt.' De oersoep in.
Dat totale en overweldigende gevoel van zelfverlies, het overstijgen van het rationele, zoekt ze in seks: 'Het was misschien te vroeg, te ruw. Maar als ik vraag om teder, komt altijd het moment waarop ik het zelf niet genoeg vind. Dan voelt het niet als seks, niet als de transformatie van gewoon willen en gewoon voelen. Misschien geloof ik dat ik daar pijn voor nodig heb, of althans een hardhandig losmaken van wat bij mij te strak zit. Dan zeg ik: kom dan, harder. Méér. Meer van jou. Minder van mij.'
Tussendoor beschrijft Hofstede heel mooi hoe Essie, de dochter van het hoofdpersonage, opgroeit. Hoe Essie de wereld ontdekt, niet-aflatend nieuwsgierig is en openstaat voor nieuwe informatie, vanzelfsprekend vindt waar zijzelf expliciet naar moet zoeken - in seks dus, en in ayahuascatrips. 'Als kind is reiken naar iets je dagelijkse houding: alles is net te hoog gegrepen (…) je hebt niet veel keuze dan te vertrouwen op het begrip van de vingertop (…) Van de meeste dingen, weet je inmiddels, is er méér dan je tot dusver had gezien (…) en dus heb je geleerd om ingespannen te kijken in de hoop dat alles je duidelijk wordt, gewoon door op te letten.'
Oersoep is een roman met een sterke rode draad. Hofstede schrijft over moederschap, lichamelijkheid, seks, schaamte, vriendschap, liefde voor mensen en voor het universum, en over wat dat alles met elkaar te maken heeft. Het hoofdpersonage, dat van de auteur geen naam kreeg, in tegenstelling tot haar vriend en haar dochter, gaat op zoek naar controleverlies, naar een mystieke ervaring, om zich meer verbonden te voelen met de wereld. Ze maakt in haar leven meermaals mee wat de tol kan zijn als ze in haar hoofd verdwijnt, als ze te gierig is met zichzelf, als ze zo cerebraal is dat ze niet weet wat zeggen. In een ruzie, waarin ze de salvo's van haar vriend beantwoordt met volstrekte sprakeloosheid, gooit hij haar voor de voeten: 'Jezus. Communiceer jij alleen per roman?'
Genadeloos eerlijk
Want tussen de seks, het opvoeden, en de idylle op het Franse platteland waar ze wonen door, blijken zij en haar vriend uit elkaar gegroeid te zijn. Zachtjesaan is de relatie van deze jonge ouders gedesintegreerd in die eerste jaren waarin hun kind opgroeit en soms (te) veel van hen eist. 'Ik kon haast niet geloven hoe vreemd hij me was geworden, zoals een arm die in slaap is gevallen, en waar je bij het ontwaken van schrikt (…) ontdaan van elk gevoel dat hij bij jou hoort. Ik kon niet wachten tot hij weer bij me terug zou keren, stekend en prikkend maar wel weer van mij.'
Het is alweer vijf jaar geleden dat Hofstedes vorige roman Drift verscheen. Sindsdien schreef ze het essayistische wandelboek Bergje , het populairwetenschappelijke Slaap vatten , en de pornografische novelle December.
Dat klinkt uiteenlopend, maar haar oeuvre is thematisch opvallend coherent. Steeds zoekt ze naar een oplossing voor die tweespalt hoofd en lijf. Om nu in Oersoep te ontdekken dat de twee misschien wel één zijn. Bovendien lijkt ze steeds meer haar vorm te vinden. Al sinds Drift wil ze genadeloos eerlijk schrijven, en hard zijn voor zichzelf en haar omgeving als de literatuur daarom vraagt. Daar slaagt ze met Oersoep meer dan ooit in.
Das Mag, 248 blz., € 22,99 (e-boek € 12,99).
Bo Van Houwelingen
ob/kt/28 o
Wat de sinaasappelschil is voor de 17de-eeuwse kunstschilder, een stabiele stoel voor de meubelmaker en de bearnaisesaus voor de chef-kok, is de Lichamelijke Sensatie voor de schrijver: moeilijk. Fysiek gevoel is per definitie beperkt tot het specifieke lijf waarin het huishoudt. Het is wat het is en laat weinig ruimte voor analyse of meerledige interpretatie. Daarom komen beschrijvingen van pijn, maar ook van genot, er vaak zo bekaaid af als 'onbeschrijfelijk'. Een schrijver moet een hele goeie zijn, wil zijn of haar lezer ook maar íéts van de beschreven lichamelijke sensatie kunnen meevoelen.
Het getuigt van lef dat Bregje Hofstede (1988) in haar autofictionele roman Oersoep maar liefst drie sterk fysieke aangelegenheden beschrijft: een bevalling, seks en een drugstrip. Het boek is een accumulatie van eerder werk: in 2016 beschreef Hofstede in De herontdekking van het lichaam hoe belangrijk het voor haar is haar lijf te kennen en in haar vorige roman Drift onderzocht ze onder andere de grenzen en de uitwerking van taal binnen haar (stuklopende) huwelijk. Ditmaal zoekt Hofstede niet alleen naar intense lichamelijke ervaringen maar ook naar verschillende manieren om daarover te schrijven.
Ze begint bij de bevalling, 'vlakgeschreven op weeë blogs' volgens Hofstede, die vervolgens zelf ook het geijkte loeien beschrijft, het adem-in-adem-uit, de trance waar je in raakt en weer uit als de vroedvrouw vraagt waar het touwtje voor de navelstreng ligt ('op de schoorsteenmantel'). Het verlossende: 'tien centimeter'.
De directheid waarmee Hofstede de ervaring van pijn op papier zet - van een vrij rechttoe-rechtaan 'Jezus god allemachtig' tot een meer poëtisch 'Alsof de oceaan mijn ingewanden meesleurt in het springtij' en van een eindeloos herhaald 'dit kan niet dit kan niet dit kan niet' tot zoveel AAAAAAAAA's dat ze van de pagina vallen - moet de suggestie wekken dat het allemaal nú gebeurt en de lezer er met z'n neus bovenop staat. Ondertussen lukt het maar niet te vergeten dat de schrijfster op het moment van schrijven de pijn allang achter de rug had. De halve, afgekapte zinnetjes zonder interpunctie - alsof ze zó crepeert dat ze geen volzin meer kan maken - doen gekunsteld aan. We weten dat je toen gewoon achter je laptop zat, Hofstede.
Het wordt interessanter als ze ontdekt dat de overrompelende fysieke ervaring op een bepaalde manier weldadig is geweest. Niet zozeer de pijn, maar 'de onderdompeling in het leven dat buiten zijn oevers treedt'. Hofstede verlangt naar overgave en daar is dus die bevalling voor nodig en de ultieme lichamelijkheid van de kraamtijd, vol van pijn, bloed en stuwing die haar over haar eigen grenzen duwt; klaar voor de totale capitulatie. Ze zoekt het opnieuw, in seks met haar vriend ('geef me méér, meer en dieper er moet niets overblijven, snap je dat, niets, scheur me open desnoods') en in trips met de hallucinogene thee ayahuasca.
Alles 'om mee te maken hoe het leven dat door me heen stroomt van tijd tot tijd uitzet tot het haast ondragelijk veel groter is dan ik'. Diep hoor, voor wie vatbaar is voor dit soort transcendente spreuken, precies zo vaag dat je er ook allerlei onduidelijke verlangens van jezelf in kunt herkennen. Voor de wat nuchterder ziel wordt het doorbijten, vooral als Hofstede aankomt bij de beschrijvingen van haar drugstrip. 'Elke millimeter buitelde los en nog eens los, en nog weer verder open naar alle nu net ontstane kanten.' Of: 'Uren nadat ik was opgeslokt, dook mijn bewustzijn kort op binnen de kaders van mijn lichaam.'
Tja, wat moet je ermee. Iedereen die weleens de navertelling van een drugstrip van een ander heeft moeten aanhoren, weet hoe snel dat gaat vervelen; de extase die zich slecht in woorden laat uitdrukken, de zogenaamd levensveranderende inzichten die heel tijdelijk zullen blijken, de wazige platitudes ('Alles gebeurde in mij' - Hofstede) maar vooral het particuliere van de ervaring. De ánder heeft iets ondergaan dat nogal indruk heeft gemaakt, maar niet op jóú. Het is niet eens een goed verhaal. Omdat Hofstede zich in een brief tot haar vriend richt, voel je je als lezer helemaal niet meer aangesproken en verlies je de interesse in haar gewroet.
Jammer, want de vraag of/hoe hevige lichamelijke sensaties je op een bepaalde manier kunnen bevrijden (en van wat?) is een interessante. Hofstede zit nog iets te veel in haar oersoep om een overtuigend literair antwoord te formuleren. En toch is haar roman de moeite waard, al was het maar omdat ze zo ongetemd te werk gaat; van alles probeert om haar lijf en alles wat daar doorheen trekt in taal te vatten. En soms is het dan ineens raak. 'Ik kom hier alleen nog weg door mijn eigen kut', schrijft Hofstede. Treffender is barensnood nooit verwoord.
Das Mag; 248 pagina's; € 22,99.
(bvds)
ob/kt/17 o
****1/2
Drieëntwintig minuten: zo lang duurt de adembenemende en legendarische openingsscène van de film 'Pieces of a Woman' uit 2020. In geuren en kleuren krijg je te zien hoe het personage Martha amechtig werkt en steunt om een baby uit haar bekken te persen. Iets soortgelijks doet Bregje Hofstede in het eerste hoofdstuk van haar nieuwe roman 'Oersoep', een bevrijdend boek over vrouwelijkheid zoals geen andere auteur dat ooit in het Nederlands heeft geschreven. Maar de afloop is gelukkiger: Essie komt gezond en wel ter wereld.
De 'kosmische' ervaring die bevallen is, wordt overrompelend expliciet beschreven: 'Alsof de oceaan mijn ingewanden meesleurt in het springtij', zegt het naamloze hoofdpersonage. Ze 'loeit' en maant zichzelf aan: 'Adem een nieuwe wereld uit door je kut'. Eén en al dier is ze, plant, organisme, leven, haar lichaam omvat de hele kosmos. Tot het hoofdje van de baby 'zacht als een rotte perzik' uit haar binnenste naar buiten gulpt. Ze mag even geen seks hebben en krijgt 'een prutje van witte klei' mee om in haar kut te smeren, 'zodat die sneller heelt'. Maar de geilheid is groot, en ze laat vriend Warre haar kont neuken. Voorin zit immers een scheur, 'waar de vroedvrouw moest checken of de plasbuis niet doormidden was'. Na de seks piept 'een klein beetje darm uit haar kont naar buiten', een gevolg van de innerlijke opschudding bij de bevalling 'waar nooit iemand over praat'. Tot nu, tot Bregje Hofstede je de ogen opent en je brutaal dwingt naar de rauwe waarheid van het vrouwenlichaam te kijken.
Haar zwangerschap en haar bevalling noemt ze 'een onderdompeling in het leven dat buiten zijn oevers treedt'. In deel twee van het boek graaft ze terug in het verleden, naar het moment waarop ze tijdens het rugby voor het eerst losraakte 'van het jarenlange voorzichtig en aardig zijn en pas op dat je niet vies wordt'. Dat kreeg haar ploeggenote Hadewijch, aan wie ze nu een brief schrijft, voor elkaar. Een naamgenote van de middeleeuwse Hadewych, die schreef over orewoet: 'een machteloos verlangen om te smelten en te versmelten, samen te vloeien en op te gaan in iets gigantisch'.
Precies dat verlangen drijft haar, schrijft ze later aan Warre, met wie ze intussen een huisje heeft betrokken op het Franse platteland, om loos te gaan op drugs tijdens een sjamanistische ceremonie in een Antwerpse havenloods. Op de terugweg denkt ze na over haar voortdurende verlangen 'verder' te gaan, 'dieper' te gaan, weg van 'die plasticsoep van remmingen'. Zoals die keer dat ze tot kotsens toe zijn pik in haar keel nam en ze de onverteerde frietjes uit zijn schaamhaar moest pulken. Nee, in 'Oersoep' wordt de lezer werkelijk niets bespaard - en zo hoort het. Hofstedes overtuiging dat al ons denken en ervaren in ons lichaam geworteld is, onderzocht ze eerder in de essaybundel 'De herontdekking van het lichaam' (2016). In de beste momenten van 'Oersoep' maakt ze met onverbloemde verwoordingen en organische beelden voelbaar hoe groots de krachten kunnen zijn die in een vrouwenlichaam huizen.
Marc De Pril
‘Oersoep’, de derde roman van Bregje Hofstede (1988) opent met een bijzonder rauwe, vrij brutale bevallingsscène – geïnspireerd door haar eigen ervaring – wars van alle zeemzoete romantiek. ‘Adem een nieuwe wereld uit door je kut…’ tot ‘het hoofdje van de baby, zacht als een rotte perzik’. De vrouw, herleid tot een lichaam dat elke individualiteit verliest, bijna een ‘egodood’. Zelfs de vorm benadrukt de inhoud via afwijkende bladspiegels en witruimtes. Via deze dissectie laat de auteur de lezer aanvoelen dat we bestaan uit talloze luikjes waarachter, zoals matroesjkas, telkens andere individuen schuilgaan, een oeroude keten, de oersoep van de titel van het boek. Doel van de auteur: de lezer laten nadenken over de zingeving van het leven in een ontkerkelijkte, steeds complexere wereld. Fysieke ervaringen blijken een doeltreffend hulpmiddel daartoe te zijn, zoals een bevalling, maar ook seks en hallucinerende middelen openen een deur naar het bovenzinnelijke. Het ‘versmelten’ van het fysieke en geestelijke als reactie tegen de trend om gevoelloze ‘avatars’ te worden. Zeer rauw en expliciet taalgebruik.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.