Averno : gedichten
Louise Glück
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij De Arbeiderspers, © 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : FABI |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij De Arbeiderspers, 2019 |
Woord Volwassenen Poezie : Nederlands 876 FABI |
Maria Barnas
il/pr/21 a
In haar debuutbundel benadert Radna Fabias (1983) vragen als wat het betekent om een (zwarte) vrouw te zijn, op mannen en vrouwen te vallen, ontheemd te zijn. De gedichten getuigen van een scherp observatievermogen en zelfspot: tegen een schepsel dat sapioseksueel zegt te zijn, zeg ik steeds minder/ ze zegt dat ze haar liefde liever vrij laat/ ik zeg dat honden graag spelen met frisbees/ ze vraagt of mijn liefde ook een boomerang is ik zeg/ mijn liefde is een geasfalteerde snelweg het asfalt is nog heet, maar ik denk niet aan een ander
Er is geen hoofdletter te bekennen in de hele bundel − op te vatten als stijlvorm voor een kritische houding ten opzichte van hiërarchieën. Omdat veel gedichten zijn opgebouwd als opsommingen, werken de hoofdletterloze strofes bovendien als hulpmiddel om het oog over de pagina te laten verspringen, waardoor de regels op meerdere manieren leesbaar zijn.
Fabias, die opgroeide op de Nederlandse Antillen, studeerde in Utrecht. In het Nederlands is zij thuis, in Nederland niet per se. Dat blijkt misschien wel het meest uit het openingsgedicht 'wat ik verstopte', dat over haar thuisland moet gaan. Het is alsof ze een camera aanzet in haar hoofd en de lezer een levendige documentaire biedt met beschrijvingen als 'haarvet: groen/ of de zwarte versie/ ruikt naar olieraffinaderij/ perfect/ voor het haar van de moderne neger/ perfect/ om de natuurlijke zwartheid te onderstrepen, te laten glinsteren.'
Soms staat Fabias zich een onderkoelde interpretatie toe: het gras in de tuin van mensen die wel een sproeier kunnen betalen/ groener/ de kleur van de mensen die wel een sproeier kunnen betalen/ bleker dan/ de junk in de tuin van de mensen die wel een sproeier kunnen betalen. Onnadrukkelijk, door het gebruik van dat alles onderuithalende woord 'wel', en bezwerend, door de herhaling, opent zich een kloof tussen arm en rijk.
Via een omweg gaat Fabias maatschappelijke ongelijkheid te lijf, zoals wanneer ze taalvormen op de Antillen registreert:
de moedertaal/ de officiële taal/ de officieuze taal/ de officieus gesegregeerde supermarkten/ de officieus gesegregeerde scholen/ de onthoofde haan in de tuin van de overbuurvrouw/ de tarotkaarten van de overbuurvrouw/ de wierook van de overbuurvrouw/ de wierook in de banaangele kerken/ de kerken/ de waarzegsters/ de heksen die de gokker bedienen/ het gokken
De opgesomde soorten taal gaan moeiteloos over in andere fenomenen. Zo suggereert ze dat ook de onthoofde haan, de kerken, de tarotkaarten zich laten aanzien als taalvormen. Fabias beheerst de vormen, speelt ermee en zet een confronterende wereld neer. Met haar gedichten laat ze zien hoe onze wereld van taal aan elkaar hangt.
Radna Fabias debuteert met een scherpe dichtbundel. De korte verhalen van Yu Hua zijn uit het Chinees vertaald. Geertje Paaij roept op tot betere onlinebescherming van psychiatrische patiënten.
****
De Arbeiderspers; 112 pagina's; € 19,99.
E. Miranda
Flinke bundel met bijzonder diepgaande, rijke, emotionele, rake moderne poëzie, met de thema’s thuis, identiteit, migratie, cultuur en onderdrukking. Het begin beschrijft een Caraïbische omgeving; later verschuift dit naar (te veronderstellen) Nederland. De bundel is over een periode van jaren geschreven, wat blijkt uit de diepgang, de referenties en de veranderende sfeer. Het geheel lijkt een uitvoerige beschrijving van de ervaring van migratie, gezien over vele jaren. De onderwerpen zijn erg afwisselend en toch zijn alle gedichten sterk met elkaar verbonden. De taal is breed en gevarieerd, doch zonder moeite te volgen. Met rake beschrijvingen wordt de ware kern van de onderlaag van vele aspecten van de samenleving verbeeld. De dichter weet met nagenoeg elke zin aan de hand van de kleinste hoeveelheid woorden, de grootste voorgeschiedenis, achtergrond, historie, onderlaag, culturele connotatie, sociale frictie en meer te vatten. Fabias werd in 1983 geboren op de Nederlandse Antillen, studeerde aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, won de poëzieprijs van de Belgische stad Oostende en won met deze bundel de C. Buddingh’-Prijs 2018 voor het beste Nederlandstalige poëziedebuut en De Grote Poëzieprijs 2019.
Janita Monna
rt/aa/03 m
Meteen al bij het eerste woord was het raak: 'velgen'. Hier gaat iets onalledaags volgen. 'Velgen', als van een auto. Durf het maar, om daarmee de Nederlandse poëzie in te stappen. Radna Fabias deed het. Zo opent haar debuut: "velgen / de onberispelijk opgepoetste in de zon glimmende velgen / te groot en te duur voor de auto's waaronder ze draaien".
Dat lome, soepele ritme, die zon, dat blinken - deze velgen rijden niet in Nederland. Die draaien ergens in de Cariben. Op Curaçao, Bonaire, Aruba. Met één lange zin trekt Fabias de lezer de Atlantische oceaan over. Omringt ze hem met zintuigelijke taal waarin een straffe passaatwind waait, het blauw van de zee te zien is en het roze en geel van huizen en kerken. Het klinkt idyllisch, maar dat is het allerminst. Want langs wegen vol gaten hangen mannen bij barretjes 'bier bier bier' te drinken, verkopen oude vrouw- tjes loten, worden honden doodgereden; scholen zijn gesegregeerd, supermarkten ook - officieus dan.
De 'reisgids' in 'Habitus' (zoals de bundel heet) krabt achter de pittoreske buitenkant: "u kunt de kerken bezoeken die feitelijk dezelfde zijn als de kerken die u al kende / maar dan bontgekleurd / om af te leiden / van de schaamte en het bloed / op de muren".
De regels zijn ook niet bedoeld om willekeurige toeristen mee naar de Antillen te halen. Fabias schetst een beeld van een migrant, pendelend tussen twee werelden, op zoek naar een thuis.
Iemand die terugkeert naar de plek van zijn jeugd, naar het landschap, de bewoners, de gewoonten die hem vormden. "de teruggekeerde migrant is de volwassene is / het moederland dat de moeder is waar hij in / probeert te kruipen".
In de sterk gecomponeerde bundel worden het moederland en het nieuwe thuisland (dat veel lijkt op Nederland) aan inspectie onderworpen, maar evenzeer huidskleur en vrouw-zijn. En eerder misschien dan 'thuis', is het een eigen 'vorm' waarnaar deze migrant zoekt.
Fabias kruipt diep onder de huid. Scherp en zinnelijk pelt ze af, laat vlees zien en spieren en angst en sensualiteit. Ze toont dat iemand nooit alleen migrant, alleen zwart of vrouw is, dat identiteit om het zo te noemen, een complex samenspel is van veel. Van geloof en bijgeloof en '(over)grootmoederlijk advies', van ervaringen, vooroordelen.
Vernuftig speelt ze met stereotyperingen, maakt bijtende grappen: "zoals veel vrouwen wist ik altijd al dat ik een man zou huwen/ het werd een zwarte man omdat dat beter bij mijn jurk zou staan/ een kwestie van contrasten".
De migrant - Fabias noemt hem 'ballotant' - aan het slot van 'Habitus' mag geassimileerd klinken: in zijn woning hebben "de tropische warmwatervissen (...) in zwart-witfoto's een plek gevonden boven de / schoorsteenmantel". Die grijstinten zijn er niet in Fabias' stem. Die is krachtig, en helder als de Caribische zee, en net zo vol kleur.
De Arbeiderspers; 114 blz. €19,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.