Jaargetijden
Bernard Dewulf
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Atlas Contact, 2014 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ESSAY : DEWU |
Eric Min
ob/kt/29 o
Er zijn veel manieren om over kunst te schrijven. Je kunt dat uitleggerig doen of badinerend, hermetisch of didactisch. Belerend, bewerend en bezwerend. Kakelend en orakelend. Suggestief en partijdig. Zelfingenomen. Alsof het gedrukt staat. Academisch - dat is misschien nog het ergste. Of je kunt het doen zoals Bernard Dewulf in de beschouwingen over schilders die hij al zo lang aan het papier van kranten, tijdschriften of catalogi toevertrouwt. Omdat ze zo persoonlijk zijn, vormen de stukken in de vuistdikke bundel Toewijdingen een handvol genres op zich.
Met een titel in het meervoud sluit dit boek naadloos aan bij Dewulfs curriculum als kunstmens. Meer zelfs: de nieuwe verzameling herneemt de essays uit Bijlichtingen (2001), Naderingen (2007) en Verstrooiingen (2012), intact of lichtjes herwerkt, in een slimme volgorde geschikt en aangevuld met opstellen die niet eerder werden gebundeld. Dat verleent de collectie een nagenoeg definitief karakter.
Het is alsof Dewulf na twintig jaar schrijven over schilderen een stand van zaken opmaakt. Kijk: zo keek ik. In dat kijken, terugwijken en omkijken is hij op zijn best. Leg Dewulfs kunststukken naast zijn gedichten, columns of een toneeltekst als Een lolita en je stelt vast dat de spreidstand niet zo groot is als je aanvankelijk zou vermoeden. Altijd gaat het over kijken en over wat vorm, beweging, licht en lust met een mens doen. Voor de dichter zijn er dus geen grote of kleine dingen en dagen. Dat Dewulf naast zijn 'al te toegankelijke' krantencolumns over al te vanzelfsprekende, nabije onderwerpen ook serieuzer werk over belangrijke onderwerpen zou voortbrengen, zoals kunst van Gustave Courbet tot Marlene Dumas, is dus een hardnekkig misverstand. Zijn verhouding tot de wereld is altijd dezelfde. Bloot staat hij daar te kijken en te herinneren, woorden te zoeken voor wat de dingen en de dagen in hem loswoelen. Wat zou hij anders doen?
Op de tast
Zo bekeken is kunst dus slechts een fenomeen dat zijn pad kruist, van dezelfde orde als literatuur, een bloedneus of de bocht op de zeedijk in Oostende. Zo schrijft Dewulf het graag op: dat het kunstwerk in zijn dagelijkse bestaan ademt. 'Het is niets bijzonders en het is buitengewoon. Ik kan ernaar zitten kijken als naar mijn kinderen of naar de berk in de tuin.' Ineens dringt een schilderij zich op, en dan wil hij er alles van weten. Zo simpel is het dus.
Gelukkig klopt dat niet helemaal. Mocht het wel zo zijn, dan schreef Dewulf er geen zeshonderd bladzijden over, en dan zou er maar één manier zijn om dat te doen: vrijblijvend, alsof het echt over die berk in de tuin ging. Na een uurtje grasduinen in Toewijdingen weet je al dat Dewulf meer dan een register bespeelt.
Elke beschouwing vertrekt weliswaar bij een beeld of vanuit de fascinatie voor een kunstenaar, maar al in de tweede alinea gaat het alle kanten uit. De invalshoek kan even goed (auto-)biografisch als fenomenologisch zijn, aarzelend of beslist.
Onbestemde melancholie
Dewulf voert zijn onderzoek met de middelen waarover hij beschikt: zijn taal en zijn geheugen, in vragen en antwoorden. Op de tast en met omtrekkende bewegingen sluipt hij rond tot de formulering goed zit, variërend op een thema - soms hoor je de echo van een zin uit het ene stuk natrillen in het volgende.
Met begrijpen heeft dit schrijven niet veel te maken, laat staan met uitleggen. Vaak is de conclusie dat er weinig te weten of te leren is, ook voor de kunstenaar die ons het werk nagelaten heeft. Aan het einde van het essay over de houtskooltekeningen van Marc Raes stuit Dewulf op de onbestemde melancholie in het werk: 'Niet dat het raadsel daarmee is opgelost, verre van, maar het spréékt wel - zoals een gezicht, zoals een lege straat, zoals een getekend vel, een oogopslag, een hoek ergens, of een eenvoudige dij.'
En dat ook de schilderijen van Thierry De Cordier barsten van zinnelijkheid is de talloze filosofen ontgaan die 'om de schoonheid heen schrijven', maar niet de dichter. Voor hem - en voor zijn dankbare lezers - is de kunst het volmaakte excuus om te kijken, te tasten en te denken.
Bernard Dewulf, Toewijdingen, Atlas Contact, 560 p., 34,99 euro.
ERIC MIN ■
Bernard Huyvaert
Bernard Dewulf (1960) is een Vlaamse journalist, columnist, kunstcriticus, dichter en toneelauteur. Hij schrijft voor meerdere kranten en tijdschriften. Dewulf houdt zich bezig met kunst in het algemeen, maar in dit lijvige boek zijn de columns gebundeld die hij gedurende meerdere decennia over schilderkunst heeft geschreven. Het boek is een bundeling van 'Bijlichtingen' (2001), 'Naderingen' (2007) en 'Verstrooiingen' (2012). De artikelen zijn meestal slechts enkele bladzijden lang. Als je in het boek vordert, zie je dat er achter het op eerste zicht disparate materiaal een duidelijke en coherente visie op schoonheid en kunst steekt. De artikels zijn nooit louter descriptief. Dewulf spreekt van 'liefdesverklaringen'. Hij maakt een persoonlijke keuze onder de vooral hedendaagse kunstenaars. Zo valt zijn fascinatie voor de zee en de schilders van de zee op (Ensor, Spilliaert), zijn voorliefde voor de Nabis (Bonnard, Vuillard). Meerdere artikelen zijn aan Thierry De Cordier gewijd. Maar Dewulf schrijft ook over kunstenaars die bij een groter publiek minder bekend zijn (Jan Van Imschoot, Gert Jochems, Vincent Geyskens). De kunstliefhebber zal met genoegen grasduinen in dit boek.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.