Rue des regrets : verhalen
David Troch
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Poëziecentrum, 2012 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : TROC |
15/02/2013
De jonge Bel-etagereeks van het Gentse Poëziecentrum wil speciaal aandacht vragen aan ‘nieuwe’ dichters en andere vormen van poëzie. De redacteur van de reeks, Hedwig Speliers, staat al vele jaren bekend om zijn eigenzinnige maar bijzonder consequente visie op het taalkunstwerk; zijn impuls moet de kwaliteit van de reeks garanderen. De tot dusver verschenen volumes laat alleszins een erg verscheiden beeld zien, van dichters die ieder op hun eigen wijze de taal te lijf gaan. Dat gold zeker voor talentvolle debutanten als Graauwmans, Braeckman en Van de Voorde die allen een soort van modernistisch project voortzetten.
David Troch was in feite een buitenbeentje in dat profiel, en de verschijning van zijn nieuwe bundel, buiten westen (de dichter houdt niet van hoofdletters, een gimmick die hier tot in de titel wordt doorgevoerd), bevestigt alleen maar dat profiel. Troch is in feite een dichter die vertrekt van de realiteit eerder dan dat hij zelf een nieuwe werkelijkheid via de taal tracht te monteren. Hij is een nauwgezette observator, die zijn taferelen opbouwt aan de hand van details die uiterst precies en suggestief worden geregistreerd. Daarin ligt trouwens bij uitstek zijn poëtische kracht. Een belangrijk bindmiddel bij die op zich losse beelden is uiteraard de toon, die bij David Troch zowel romantisch als melancholisch genoemd mag worden. De dichter idealiseert bij momenten, evoceert vooral zijn persoonlijke verleden en de liefde, maar tegelijk is hij zich bij uitstek bewust van de kwetsbaarheid van zichzelf en de ander. Hij is als het ware onophoudelijk ‘buiten westen’, aangedaan door wat hem overkomt (hoewel, zo een drastische vaart loopt het doorgaans niet) en enigszins verloren, ongeoriënteerd. Wat aanleiding had kunnen geven tot een indringende en tragische lyriek, blijft hier echter al bij al huiselijk en doordeweeks. Op zich is daarmee trouwens niets mis. Troch zorgt ook wel voor bescheiden weerhaken; zijn sprekend ik drukt zich vaak uit in twijfels of in negatieve bewoordingen, waardoor het niet gaat om een zelfgenoegzaam personage, maar integendeel om een zoeker, iemand in wie de lezer zich snel kan herkennen.
Het grootste probleem dat ik met deze verzen heb, is echter het gebrek aan formele beheersing. Troch heeft, dat dient gezegd, sinds zijn vorige bundel een schema gevonden waarin hij perfect zijn ding kan doen. Zijn verzen bestaan meestal uit drie drieregelige strofen. Dat verhindert gebabbel en een uitdeinende lyriek, zoals blijkt uit de slotreeks die veel minder concentratie vertoont. Tegelijk echter wordt door die vormelijke beperkingen geen enkele meerwaarde gerealiseerd. De dichter houdt nauwelijks rekening met de mogelijkheden van het wit, van strofegrenzen, van enjambementen. Daardoor kabbelen de verzen voor. De gemiddelde lezer, die deze gedichten leest voor de sfeer en de mooie details, zal zich daaraan niet storen. Voor hem of haar is Troch een regelrechte erfgenaam van Herman de Coninck (die evenwel veel meer zorg en vakmanschap investeerde in de vorm van zijn lyriek). De kritische lezer blijft evenwel op zijn honger zitten. Blijft Troch een ‘verdienstelijk’ dichter zonder meer of slaagt hij erin een forse trap hoger te klimmen? [Dirk De Geest]
Redactie Vlabin-VBC
Deze bundel verschijnt in de ‘Bel-etage’-reeks van het Gentse Poëziecentrum, die aandacht vraagt voor ‘nieuwe’ dichters. De Vlaamse auteur (1977) vertrekt eerder van de realiteit dan dat hij zelf een nieuwe werkelijkheid via de taal tracht te monteren. Hij is een observator die zijn taferelen opbouwt aan de hand van details die precies en suggestief worden geregistreerd. Daarin ligt zijn poëtische kracht. Zijn toon is zowel romantisch als melancholisch. De dichter idealiseert maar is zich ook bewust van de kwetsbaarheid van zichzelf en de ander. Wat een indringende en tragische lyriek had kunnen worden, blijft hier huiselijk en doordeweeks. Dat hoeft niet negatief te zijn. Wat wel stoort, is het gebrek aan formele beheersing. De verzen bestaan meestal uit drie drieregelige strofen. Door zich te beperken tot deze structuur, houdt de auteur nauwelijks rekening met de mogelijkheden van het wit, van strofegrenzen en enjambementen. Daardoor kabbelen de verzen voort. De kritische lezer blijft op zijn honger zitten. Troch is een verdienstelijk dichter. Misschien klimt hij in een volgende bundel wat hoger?
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.