Lagerwal : gedichten
Luuk Gruwez
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Uitgeverij De Arbeiderspers, 2011 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 6979 |
Sofie Gielis
em/ov/10 n
Luuk Gruwez is al een hele tijd schrijver. Hij debuteerde in 1973 met een dichtbundel, brak door in dat genre en won lezersharten met zijn aardse, ironische poëzie. Dat Gruwez ook proza publiceert, had nauwelijks invloed op die reputatie: hij bleef een dichter die, zoals in de biografie op zijn website te lezen staat, 'sinds 1992 ook min of meer autobiografisch proza' publiceert.
Zijn poëzie kreeg in 2010 al een erezuil met de bloemlezing Garderobe. Met Krombeke retour/Deerlijk retour blikt hij terug op zijn autobiografisch proza. Een selectie van eerder verschenen teksten wordt, in een nieuw verband en aangevuld met nieuwe hoofdstukken, verwerkt tot een gedenkteken voor zijn afkomst.
Verlatingsangst
Krombeke retour/Deerlijk retour zijn twee boeken in één band. Het deel Krombeke beschrijft de geschiedenis van vader Gruwez' familie. Het andere deel zijn de annalen van Luuk Gruwez' voorouders aan moederskant.Het zijn twee gelijkaardige verhalen met dezelfde randteksten (motto, verantwoording, brief bij wijze van nawoord), gescheiden door de geboorteaktes van ondertussen overleden vrouwen.
Wat op het eerste gezicht een vormelijk trucje lijkt, krijgt betekenis naarmate je meer te weten komt over Gruwez' familiefilosofie: 'Uit mijn werk blijkt dat ik gedomineerd word door verlatingsangst en dat het daarom is dat ik schrijvenderwijs alles samen wil houden. In zekere zin vindt mijn maniakale trouw zijn oorsprong in de vrees door iedereen in de steek gelaten te worden. Alles moet blijven. Niemand mag dood.' Door de geschiedenis van zijn familieleden op papier te zetten, rekt hij hun leven op. Maar Gruwez ziet er de tegenstrijdigheid van in.
In een tedere passage over zijn dementerende grootmoeder Liesje bekent hij dat hij zoveel mogelijk blikken op haar wil richten, zoveel mogelijk mensen haar liefdevol wil laten begluren 'om ervoor te zorgen dat zij haar intimiteit terugkrijgt. Dat intimiteit kan bestaan zonder toeschouwers, is een misverstand. Intimiteit heeft grote ogen nodig. Pas wanneer die dichtgaan en niemand nog naar Liesje kijkt, houdt zij werkelijk op.'
Het vastleggen van de twee stamboomkronieken, die uitmonden in een laatste kinderloze telg, krijgt ceremoniële proporties. De twee bloedlijnen krijgen elk een rustplaats, een rituele bijzetting in een tombe. Een dubbele begrafenis bespaart op de koffietafel, maar niet op herinneringen.
In Deerlijk retour duidt Gruwez zijn voorkeur voor halfopen bebouwingen als een beeld voor zijn band met zijn directe omgeving, 'waarmee ik enerzijds verbonden wenste te zijn en waarvan ik anderzijds toch los wilde staan.' Hij laat de geschiedenis van zijn familie starten bij een analfabete, geile betovergootmoeder die in zijn verbeelding 'desnoods een voederbiet tussen (haar) dijen zou willen proppen'. Hoogst ongewoon, maar het kan nog onconventioneler: de verwekker van zijn overgrootvader is nooit geregistreerd. Gruwez krijgt dus de kans om via een nobele imaginaire verwekker zijn voorgeschiedenis op te poetsen, maar kiest in plaats daarvan voor de fictieve Frans-Vlaamse boerenknecht Félicien 'die het gezag over niet minder dan twaalf koeien voert. Zijn handen stinken van maandag tot zaterdag. Op zondag iets minder. Op maandag weer meer.'
Façade
Die bijzondere mix van onverschilligheid en nieuwsgierigheid wekt interesse voor zijn verhaal, niet omwille van de waarheid maar omwille van Gruwez' versie ervan - 'Ik doe alsof ik mijn familie geloof. Dat helpt.' De afstandelijkheid is maar een façade, want dat Gruwez deze teksten schrijft en zo betekenis geeft aan onbetekenende figuren uit zijn stamboom, bewijst dat hij de familiegeschiedenis persoonlijk neemt en dat ze hem raakt.
Hoe hard het boek ook is, het heeft ook zachte kanten. Het hoofdstuk over Liesjes dood is een van de meest geslaagde. Heimwee en genegenheid spatten van de pagina's. Het is een ode aan de verbeelding die ze deelden. Precies die verbeelding, dat 'min of meer'-gehalte, trekt dit autobiografisch proza open voor niet-verwante lezers. Hoe meer Gruwez zijn onderwerpen benadert als personages, onderworpen aan zijn invulling van hun vage contouren, hoe interessanter ze worden.
Hij analyseert alle familieleden medogenloos, inclusief hun aftakeling, maar de twee delen zijn niet evenwaardig. Het deel over zijn vaders voorouders is dunner, begint vroeger en focust op levens, terwijl aan moederskant vooral het sterven in beeld komt. In de beschrijving van die Deerlijk-tak wordt de afstandelijkheid bovendien vervangen door ergernis (voor opa) en tederheid (voor oma). Het maakt Deerlijk vanuit literair oogpunt minder interessant dan Krombeke. Bovendien glijdt de lezer soms uit over archaïsche woorden, die afsteken tegen de verder vlotte tekst. Al bij al zijn dit kleine kreuken in een verder opmerkelijke prestatie: niet-verwanten weten te boeien met je genealogische geschiedenis.
DE AUTEUR: is een Vlaams dichter, prozaïst en essayist. Hij schrijft de poëzierubriek 'De Sirene' voor De Standaard der Letteren.
HET BOEK: een autobiografische familiekroniek in twee delen: moederszijde en vaderszijde.
ONS OORDEEL: boeiend voor niet-verwanten, een hele prestatie.
Roger Huisman
em/ov/30 n
In dit werk stelt Luuk Gruwez de twee zijtakken van zijn West-Vlaamse stamboom tegenover mekaar. 'Krombeke retour' is de vaderszijde, met de onvergetelijke Opa Knor en de stammoeder Regina, terwijl 'Deerlijk retour' de moederszijde vertelt.
De twee delen lezen naar mekaar toe. "Het idee om de twee delen ondersteboven af te drukken en van iedere kant de achterzijde te maken, kwam van de uitgever", zegt Luuk Gruwez in zijn zonovergoten woning in Hasselt.
Land van de wangen
Gruwez ruilde in 1976 het West-Vlaamse 'land van de handen', de wereld van het snelle bestaan, "het heilige West-Vlaamse moeten", in voor het Limburgse 'land van de wangen', waar het leven gemoedelijk is, waar de mensen met de glimlach op de wangen rondlopen. "Ik ben een propagandist van de traagheid", zegt Gruwez. "Maar ik vrees dat ik een West-Vlaming in hart en nieren ben. Ik ben nog altijd onderweg van het land van de handen, het Krombeke van mijn vader, naar het land van de wangen, het Deerlijk van mijn moeder. Vroeger had ik zelfs een aversie van West-Vlaanderen, nu, met het ouder worden, is dat gemilderd. Je hebt toch ook 'Het Goddelijke Monster' gezien? Een barslechte serie maar het geeft wel een beeld van de sociale klasse die ik herken. De fabrieken van Beaulieu, waarnaar de serie verwijst, ligt naast de snelweg die ook in Deerlijk passeert."
Ongenadig
West-Vlaams is ook wellicht die plicht om te schrijven, een typisch West-Vlaamse prestatiedwang. Gruwez: "Dat schrijven heeft te maken met de lagere school. Ik was best een goede leerling in het derde klasje in Deerlijk, een beetje traag, met goede uitslagen voor alle vakken, behalve voor 'turnen', tekenen, opstel en moedertaal. Turnen en tekenen deed er voor mijn vader niet toe, maar moedertaal en opstellen, dat was belangrijk, hoewel hij zelf een abominabele schrijver was. Ik heb me dan toegelegd op dat schrijven en in de vierde klas was ik de beste. In de middelbare school verkocht ik zelfs opstelletjes voor klasgenoten. Vijf frank als het maar voor 12 op 20 was, 10 frank als het iets meer mocht zijn."
Ongenadig
In 'Deerlijk Retour/Krombeke retour' zet Luuk Gruwez een bijwijlen ongenadig beeld neer van zijn Opa Knor, "een ramptoerist in zijn eigen geest", die boos is op de hele wereld. Of hij enige gêne heeft gehad bij het neerschrijven van de winden en de uitwerpselen, de lichamelijke aftakeling van zijn grootvader? Gruwez: "Best wel, maar ik wilde een hommage brengen aan mijn voorouders. Zo'n hommage moet kritisch zijn, anders is ze niet geloofwaardig. Je maakt toch ook geen seksfilm zonder dat er in geneukt, gebeft of gepijpt wordt."
31/12/2011
Wie het proza van Luuk Gruwez volgt, weet dat de genealogie van de schrijver daarin belangrijk is. Dat blijkt ook uit de nieuwe publicatie, Krombeke retour / Deerlijk retour, een boek dat van twee kanten gelezen kan worden. Het ene deel is gewijd aan de familie van vaderskant, het andere aan de voorouders van moederszijde, en de twee komen samen in een symbolische grijze bladzijde. Beide delen sluiten af met identiek dezelfde tekst, ‘Zilverbrokaat. Brief aan een jonge lezer’, waarin Gruwez een leerling antwoordt die de opdracht heeft gekregen een spreekbeurt over zijn leven te houden. Dat is, zo beweert hij, gruwelijk saai en er valt dus niet veel over te vertellen, waarna een mooie anekdote volgt over zijn ouders en grootouders. De schrijver is zijn werk, maar dat bestaat — voor een groot deel — uit de geschiedenis van familieleden.
Openen doet het boek met het verhaal van Gruwez’ betovergrootmoeder. Het enige wat hij met zekerheid over haar weet, is dat ze nooit bekend heeft willen maken wie de vader van haar kind was. Gruwez noemt zich de afstammeling van ‘Fantoomzaad’, zo luidt ook de titel, en hij verzint een verhaal als verklaring voor het hardnekkige zwijgen over de verwekker van zijn grootvader. Daarop volgt over die geliefde grootvader ‘Het bal van opa Bing’, een licht herwerkte versie van het ontroerende titelverhaal uit Gruwez’ prozadebuut. Ook het deel van moederskant bevat een gerecycleerde tekst. ‘Deerlijk’ is het verslag van Gruwez’ tweewekelijkse logeerpartij bij zijn dementerende oma Liesje en diens onmogelijke man Knor, een knotsgek en tegelijk schrijnend dagboek dat eerder in Het land van de wangen (1998) verscheen. Niettemin vormt het hier het pièce de résistance, want in zijn nieuwe context functioneert dit journaal bijzonder goed. Gruwez is scherp in zijn observaties van de aftakeling, schuwt de harde realiteit niet, maar is tegelijk meedogend en filosofisch. En dat geldt voor alle teksten in Krombeke retour / Deerlijk retour, waardoor ze veel meer zijn dan een particuliere stamboom. De teksten vormen een meditatie over leven en dood, en over de relativiteit van ons verblijf op aarde. Voor elk van de beschreven personages geldt namelijk hetzelfde: het zijn in wezen onopvallende mensen, maar elk met een verhaal dat de moeite waard is om te vertellen. Wanneer dat niet verteld wordt, zijn ze voorgoed vergeten en dus verdwenen. De functie van deze vertellingen is dan ook deze mensen op papier een (na)bestaan te geven. Die poëticale dimensie geldt ook voor de schrijver. Hij is in de meest letterlijke zin van het woord het resultaat van de hier vertelde levensverhalen, maar dankzij deze verhalen is hij ook schrijver; misschien met een saai leven, zoals hij staande houdt, maar met bijzonder sterke verhalen. [Carl De Strycker]
Drs. Cees van der Pluijm
Luuk Gruwez (1953) is een veelzijdige Vlaamse dichter en prozaïst. Zijn zoekende schrijven vindt een voorlopig hoogtepunt in 'Deerlijk retour/Krombeke retour' een boek in keerdruk met twee voorkanten. In wezen zijn het twee boeken die elkaar in het midden tegenkomen. Gruwez beschrijft in korte verhalende portretten op basis van feiten en fictie de geschiedenis van resp. zijn moeders familie en zijn vaders familie. In de beste verhalen slaagt hij daarin zeer goed en ontstaat er iets als een zedengeschiedenis en een soms ontluisterend relaas over de vergankelijkheid. De ongelijksoortigheid van de soms al eerder gepubliceerde teksten zorgt ervoor dat het boek meer een caleidoscoop dan een eenheid wordt. Gruwez' stijl en thematiek (waarbij hij zelf de verbinding is tussen alle delen) houden de lezer daarentegen moeiteloos geboeid. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.