Kikkers
Thomas Marent
Thomas Marent (Fotograaf), Ben Morgan (Medewerker)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
National Geographic Society, cop. 2006 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 766.3 MARE XXL |
31/12/2007
De uitgave van een fotoboek is zo'n beetje het visitekaartje van elke natuurfotograaf. Echt rijk worden ze er niet van ? de grote inkomsten liggen in het wereldwijd verkopen van digitale bestanden voor allerhande publicaties ?, maar ze kunnen er zich mee profileren op de markt. Natuurfotoboeken bestaan er in alle maten en gewichten en de inhoud kan sterk variëren van een los samenhangende collectie, over een specifieke diersoort tot het verbeelden van een volledig biotoop in heel zijn samenhang. Ook de drijfveren van de fotografen kunnen sterk verschillen: sommigen jagen op een specifiek beeld, anderen dompelen zich lange tijd onder in een habitat, tot ze er deel van uitmaken. De ene werkt digitaal de ander mechanisch, en hoewel de digitale bewerking van een foto (binnen bepaalde perken) gemeengoed geworden is, blijven er puristen die met een onverbloemde foto de ziel van hun onderwerp willen raken. De beste foto's kunnen we elk jaar bewonderen dankzij de Wildlife Photographer of the Year competitie ? de World Press Photo van de natuurfotografie ?, maar voor de samenhang en de diversiteit, blijft het natuurfotoboek essentieel.
Photographer of the Year
De jaarlijkse wedstrijd Wildlife Photographer of the Year ? georganiseerd door het 'BBC Wildlife Magazine' i.s.m. het Natural History museum ? heeft de voorbije 21 jaar een wereldreputatie uitgebouwd. Met gemiddeld 20.000 inzendingen per jaar is deze competitie uitgegroeid tot het meest gerespecteerde forum voor artistieke natuurfotografie. Het beste materiaal wordt (o.m. via een rondreizende tentoonstelling tot 6 mei 2007 in het Den Haagse Museon) over de hele wereld getoond aan een miljoenenpubliek, wat maakt dat in sommige gevallen de strijd voor het behoud van bepaalde habitats of soorten met meer kracht en succes gevoerd kan worden. De recente creatie van beschermde natuurgebieden in Gabon is het zoveelste voorbeeld van de invloed van de fotografie op het natuurbeheer. De archieven van de wedstrijd krijgen zo een educatieve functie om mensen wereldwijd te confronteren met de pracht, verscheidenheid en kwetsbaarheid van het leven op aarde.
Hoewel er jaarlijks slechts één fotograaf de Wildlife Photographer of the Year Award kan winnen, zijn er meerdere categorieën waarbinnen een winnaar, runner-up en een aantal eervolle vermeldingen gekozen worden. Uit de categoriewinnaars wordt de overkoepelende winnaar gekozen. Voor 2006 werd dat de Zweed Göran Ehlmé met 'Beest van het sediment', een actiefoto waarop een schrokkende walrus haast verdwijnt in de sedimentstofwolken die hij opgooit (tevens bekroond in de categorie 'Dierengedrag ? Zoogdieren'). De verscheidenheid van het materiaal vinden we terug in de verschillende categorieën van de bekroning: dieren in hun biotoop, dierengedrag bij zoogdieren, vogels en andere dieren, de onderwaterwereld, dierenportretten, natuur in stad en tuin, ode aan de planten, creatieve invalhoeken op de natuur, ongetemde locaties, de wereld in mensenhanden. Daarnaast zijn er nog een paar speciale bekroningen als de Gerald Durrell Award for endangered wildlife (Stig Frode Olsen met een foto van een opstijgende gebrilde eidereend) en de Eric Hosking Award (winnaar Serkan Günes) die zich resp. op het vastleggen van bedreigde diersoorten en het aanstormende fototalent (18 tot 26 jaar) toespitsen. Aangevuld met de Junior Awards (tot 17 jaar) waaruit de Young Wildlife Photographer of the Year gekozen wordt, krijgen we een grote verscheidenheid aan fotografische pareltjes die nu voor de 16e keer in de portofolio Wildlife photographer of the year gebundeld worden. Op de cover prijkt een foto van een in het vroege zonlicht mediterende Hanuman Langur (Indische aap) van de Belg Jean-Pierre Zwaenepoel, die samen met zijn landgenoot Bernard Castelein een eervolle vermelding kreeg voor de Gerald Durrell Award. Deze uitgave is ontegensprekelijk een aanrader om een idee te krijgen van wat het afgelopen jaar wereldwijd aan natuurfotografie heeft opgeleverd.
Leven als een dunne huid
De Nederlander Frans Lanting (geb. 1951) is een monument binnen de internationale natuurfotografie. Hij werd o.m. bekroond met de Wildlife Photographer of the Year Award (1991) voor een close-up van een nijlpaard. Lanting woont sinds jaar en dag aan de kust van Californië met de schrijfster Christine Eckstrom, die zijn boeken redigeert. Een zorgvuldige, respectvolle benadering van zijn onderwerpen en een verregaande onderdompeling in de theorie en de praktijk van hun leefwereld, zijn de pijlers van zijn fotografie. "Hij kan het gedrag van dieren begrijpen en erop anticiperen, dat maakt dat ze hem gemakkelijker als een onderdeel van hun biotoop gaan aanvaarden en dichterbij laten komen." Zo leefde hij samen met een groep leeuwen "als een soort hulpleeuw" en kon zo van nabij de nachtelijke jacht op een giraf en het daaropvolgende eetfestijn volgen. Als doctor in de milieu-economie is Lanting ook begaan met de impact van de mens op het milieu, wat zich vertaalde in langetermijnprojecten over o.m. Madagaskar en de Okavangodelta (Botswana) die telkens na een ophefmakende reportage in 'National Geographic' (resp. 1985 en 1990) onder internationale druk een belangrijke mentaliteitsverandering teweegbrachten.
Zo evolueerde Lanting van het in beeld brengen van individuele soorten naar de interactie binnen een biotoop, waarvan zijn project Jungles (2000 ? boek + tentoonstelling) het voorlopige kunstfotografische hoogtepunt is. Deze ode aan de natuur van de tropen omvat een selectie van foto's die in een periode van 20 jaar over de hele wereld werden genomen. Om de verborgen wereld van de oerwouden te visualiseren, opteerde Lanting voor "een caleidoscopische invalshoek [...] die de jungle weergeeft in impressies: glimpen van dieren in de schemer van een oerwoud, het vuurwerk van kleuren en sprankelend licht, de duisternis die de jungle omhult wanneer licht plaatsmaakt voor geuren en geluiden". In vier portofolio's ?'Water en licht' , 'Kleur en camouflage', 'Anarchie en orde' en 'Vorm en evolutie' (telkens gelardeerd met het verhaal van een jungle-expeditie) ? tracht Lanting zowel het (persoonlijke) gevoel van de jungle als de biologische realiteit weer te geven. Dankzij de herdruk van eind 2005 nu ook in een handzame editie verkrijgbaar.
Frans Lantings nieuwste project, Leven, een reis door de tijd, heeft vele gezichten. Behalve als een rondreizende tentoonstelling (tot september 2007 in het Leidse museum Naturalis) en een prestigieus fotoboek, krijgt het ook vorm als een multimedia website (www.LifeThroughTime.com) en een theaterevenement (met muziek van Philip Glass). Lanting bewandelt met dit totaalproject naar eigen zeggen een nieuw pad in zijn natuurfotografie. Het doorgronden van biotopen bracht hem er uiteindelijk toe om de haast oneindige biodiversiteit en de evolutie waaruit die voortkomt, te analyseren. Daardoor verzeilde Lanting in een multidisciplinaire wereld van wetenschappen, die elk een bepaald aspect van het leven op aarde ontsluieren. "De essentie van natuur is collectiviteit. Na vier miljard jaar evolutie bedekt het leven de aarde als een soort vlies, het omspant de aarde als een dunne huid." In het monumentale boek Leven tracht Lanting met hedendaagse foto's de 13,7 miljard oude geschiedenis van de aarde in beeld te brengen. Het besef dat het heden sporen toont van het verleden ? zoals de degenkrabben die al honderden miljoenen jaren de zee verlaten om eieren op het strand te leggen ? is de motor achter dit project. Om de oorsprong van de evolutie geloofwaardig vast te leggen moest Lanting vaak tijdens de schemering of in het maanlicht werken met lange belichtingstijden en speciale filters. Hij werkt "als een verhalenverteller die zijn eigen personages het woord laat doen" in zeven hoofdstukken: 'De elementen', 'Het begin', 'Uit de zee', Aan land', 'De lucht in', 'Uit het donker', 'De levende planeet'. Het gaat niet om een scheppingsverhaal in zeven dagen, maar om de evolutie van het leven vertrekkende van de elementen van de klassieke filosofen (aarde, lucht, vuur, water, ruimte). Dan ontstonden in zee de eencelligen die zich later ontwikkelden tot complexere levensvormen, waarna het leven zijn weg vond naar het land, waar "planten en dieren vaste grond onder de voeten kregen". Dieren kozen het luchtruim en de ondergang van de dinosauriërs maakte dat uiteindelijk uit het donker het tijdperk van de zoogdieren ingeluid werd, opdat het leven tot de collectieve natuurkracht die we kennen zou uitgroeien: "een zesde element dat onze planeet vorm geeft." De haast poëtische tekst die de foto's becommentarieert op de website vinden we vooraan het boek terug: "Deze aarde leeft en heeft haar eigen omhulsel gemaakt. / Een biosfeer van land, zee en lucht, in stand gehouden door alles wat leeft / Een geheel dat alleen kan bestaan dank zij het collectief van al wat leeft." Een indrukwekkende fotoreportage van het leven, gelardeerd met persoonlijk getinte anekdotes die uiteindelijk een licht werpen op momenten uit de evolutie.
De tropische oerwouden
Steve Bloom (geb. 1953) groeide op in Zuid-Afrika, maar kreeg pas de smaak van dierenfotografie te pakken toen hij, na 13 jaar in het Verenigd Koninkrijk, Afrika opnieuw ontdekte op safari in het Kruger Nationaal Park (1990). Als medeoprichter van een fotolaboratorium was hij vertrouwd met de evolutie in geavanceerde digitale technieken, die hij (als een van de pioniers) met succes toepaste op de natuurfotografie. Bloom was een voorloper in o.m. de digitale bewerking van foto's, wat ? hoewel (beperkte) beeldmanipulatie intussen gemeengoed geworden is ? een controversiële aangelegenheid blijft. Manipulatie, voor sommigen "onverenigbaar met de ethos van de natuurfotografie", mag volgens Bloom, "zolang het uitgangspunt van de originele foto behouden blijft. Ik zal bv. geen foto zodanig bewerken dat een dier in een verkeerde leefomgeving wordt afgebeeld of iets doet wat buiten zijn aard ligt. Maar bewerking hoort bij het maken van afbeeldingen en is altijd onderdeel geweest van de fotografie, lang voordat digitale technieken dit makkelijker maakten. Het gebruik van een groothoeklens verandert bv. de manier waarop een beeld wordt weergegeven, en de filmkeuze heeft invloed op de kleuren. Als je bij het fotograferen in de natuur een blaadje verwijdert dat in je blikveld hangt, is dat voor mij hetzelfde als het bewerken van een afbeelding met behulp van digitale technieken".
Dankzij de volumineuze uitgave Dieren (Lannoo, 2004) konden we al eerder kennismaken met de natuurfotografie van Steve Bloom. Overweldigende, kleurrijke, vaak haarscherpe close-ups van dieren in actie zijn zowat zijn handelsmerk geworden. Een jeugdige voorliefde voor de olifant maakt dat hij zijn recenste fotoboek, Elephant!, volledig wijdde aan deze "true kings of the jungle". De vele beelden die hij toont van door de savanne trekkende olifanten doen ons vergeten dat deze dieren zich het best thuis voelen in de dichte jungle waar ze, ondanks hun overweldigende voorkomen, volledig in opgaan. Wat dit boek vooral bijbrengt, zijn de veelvuldige kleurschakeringen die een olifant kan aannemen: "ze lijken roze bij zonsondergang, blauw bij nacht, oranje in het ochtendgloren en bruin onder een laag stof". Tot zover het cliché dat alle olifanten grijs zijn, zeker als je "de caleidoscoop van kleur en beweging" van een in het water rondpletsende olifant waarneemt. Bloom volgt deze dieren dag en nacht, in het water en op het droge, van op land en vanuit de lucht, van Botswana tot Indië. Daarmee wordt het contrast getoond tussen de wilde Afrikaanse en de getemde Indische olifant die als werkdier en opgetuigd ceremoniedier (Jaipur Elephant Festival) deel uitmaakt van de Aziatische samenleving. Vraag is of de beelden van een onder water zwemmende Indische olifant op rust ooit met wilde Afrikaanse olifanten kunnen worden gerealiseerd?
De Zwitser Thomas Marent (geb. 1966) raakte al van jongs af gefascineerd door de natuurfotografie. De ontdekking van het Australische regenwoud was de start van 16 jaar omzwervingen in de oerwouden van de hele wereld, van Zuid-Amerika tot Azië. Het boek Regenwoud is dan ook een neerslag van "de zoektocht van een fotograaf". Om het "juiste licht" te vinden tracht Marent "de dieren altijd in hun natuurlijk licht te laten zien, dus ik werk liever niet met een flits, behalve 's nachts als ik niet anders kan. Op de bosbodem is heel weinig licht. Voor scherpe foto's moet ik daarom lange belichtingstijden aanhouden, soms wel dertig seconden." En ook de hoge vochtigheidsgraad en condens vormen een probleem omdat ze je materiaal verwoesten. Wat bij de foto's opvalt, is dat Marent "graag de voorgrond sterk naar voren [laat] komen om zo de aandacht van de kijker te trekken." Die werkwijze laat wel minder toe om het verborgen karakter van het regenwoud in de verf te zetten, zoals bij Jungles van Frans Lanting. Ook is dit fotoboek sterk gericht op het capteren van zoveel mogelijk diersoorten, waaronder het grootste aandeel weggelegd is voor insecten, reptielen en amfibieën. Meteen wordt daarmee de biodiversiteit van het regenwoud benadrukt en het feit dat je zelden twee keer na elkaar hetzelfde diertje tegenkomt. Meer nog, je kan dagenlang niets zien en dan plots een minuscuul spinnetje tegenkomen dat nog nooit gefotografeerd werd. Zelfs als je een bepaalde soort van plant of dier wil fotograferen kan het meerdere reizen met ervaren gidsen vragen, voor je de gewenste foto's kan nemen. De bijgevoegde cd met junglegeluiden moet voor de nodige sfeer zorgen bij het doorbladeren van het boek. Daarbij reis je langs hoofdstukken als 'panorama', 'diversiteit', 'overleven' (roofdieren, wapenuitrusting, bedrog), 'cycli' (van bloem tot fruit, levenslijnen, hergebruikers) en 'samenleving' om een breder inzicht te krijgen in het biotoop van het regenwoud. Daarmee is Regenwoud een uitstekende gids om de jungle te ontdekken: "een slagveld waar vroeg of laat ieder organisme ten prooi valt aan iets anders". Hoewel de foto's vnl. de tropische regenwouden betreffen, nam 'National Geographic' de uitgave als aanleiding om achterin een beeld de schetsen van alle regenwouden ? zowel het laagland tropische regenwoud, de hoger gelegen (tropische) nevelwouden, als de gematigde regenwouden van bv. de Canadese en Chileense Westkust.
Kikkers en andere amfibieën zijn courante bewoners van regenwouden. Fotograaf Paul Starosta zet in Frogs and other amphibians een groot aantal exotische, vnl. tropische soorten op een rijtje. Een inleidend hoofdstuk gaat in op het biotoop, de (over)levenswijze en de voortplanting, waarna de foto's op een enkele of een dubbele pagina afgebeeld worden, aangevuld met een korte omschrijving. Hoewel deze uitgave het onderwerp ten volle aansnijdt, blijf je met de vraag zitten of deze 'studioportretten' van kikkers in het wild, dan wel in gevangenschap genomen werden. De interactie met het milieu ontbreekt. Dat gezegd zijnde, blijven het prachtige beelden die de vorm, huidstructuur en kleuren optimaal tot hun recht laten komen. Voor de tekst werkte Starosta samen met Teddy Moncuit. Hun eerdere samenwerking in Reptiles werd door de Académie Française bekroond met de Jacques Lacroix-prijs.
De witte wereld
De Franse Vogezen, het thuisgebied waar Vincent Munier zijn voorliefde voor de natuurfotografie van jongs af aan ontwikkelde, blijft zijn favoriete locatie. In belangrijke mate gekoppeld aan de kraanvogel, zijn lievelingsvogel, die als trekvogel regelmatig het gebied aandoet. Munier heeft deze steltloper o.m. tot in Spanje en Zweden nagereisd (zijn eerste boek volgt de jaarlijkse migratie van deze vogel). Hij is een product van de Wildlife Photographer of the Year Competition waar hij in 2000 de Eric Hosking Award binnenhaalde als meest beloftevolle jonge fotograaf. Intussen heeft hij zijn palmares sterk uitgebreid; vorig jaar was hij winnaar in de categorie 'dierengedrag bij vogels' (zie foto 'Snowy landing') en kreeg hij eervolle vermeldingen in de categorieën 'dieren in hun biotoop' en 'dierenportretten'. Toevallig drie foto's van sneeuwuilen die deel uitmaakten van zijn laatste fotoproject White nature. Slechts één van de drie bekroonde foto's vond zijn weg naar het boek, maar de uitgave bevat beelden die overduidelijk vlak ervoor of erna gemaakt werden, wat vanuit de invalshoek op het biotoop de waarde alleen maar kan vergroten. Munier heeft een sterke voorliefde om zijn onderwerpen in hun natuurlijke omgeving weer te geven. De context is bij een natuurfoto van alle belang. Je moet als fotograaf (met behulp van bv. een aan de omstandigheden aangepaste schuilhut) in de omgeving kunnen opgaan om de dieren niet af te schrikken en natuurlijk gedrag vast te leggen. Autofocus en beeldstabilisatie vergemakkelijken Muniers werk, maar verder tracht hij overdreven lichtcontrasten te vermijden. Het grootste deel van de onderwerpen uit het boek komen uit de Vogezen, maar een aantal stammen van reizen naar de arctische cirkel en het Japanse eiland Hokkaida (het boek bevat een lichte variatie op Muniers internationaal bekende foto van een vlucht kraanvogels over een sfeervol besneeuwd landschap in het Japanse Akan National Park). Onder de wintervogels stelen sneeuwganzen, kraanvogels en sneeuwuilen de show, met daarnaast nog ruimte voor een aantal zoogdieren (o.m. muskusossen, herten en beren). Munier vertrekt van het bedekkende en verhullende aspect van de sneeuw. Vandaar de ondergesneeuwde sneeuwgans die met de kop nog net boven het sneeuwtapijt uitkomt, op de cover. Wit op wit speelt een belangrijk element bij vele soorten om niet door roofdier of prooi in het witte landschap te worden opgemerkt. Ook de elementen worden in al hun ruwheid weergegeven. Zo krijg je een goed (sfeer)beeld van het biotoop waarin het onderwerp opgaat. Behalve een inleidende sfeertekst van Lysianne Ganousse werd op het einde de nodige biologische informatie over elke diersoort opgenomen, conform de basisfilosofie van Munier. Door het concept van de 'witte natuur' te exploreren, heeft hij een uiterst waardevolle bijdrage geleverd aan de ontwikkelingsmogelijkheden van de natuurfotografie.
De Duitser Norbert Rosing (geb. 1953) is een autodidact fotograaf die van enthousiast amateur tot professioneel medewerker voor o.m. 'National Geographic' en 'BBC Wildlife Magazine' is opgeklommen. Sinds 1988 werkt hij aan het project The world of the Polar Bear, waarvoor hij regelmatig naar de Hudson Bay in Canada en naar de poolgebieden reisde om het leven en het biotoop van het grootste landroofdier ter wereld vast te leggen. Hoewel hij intussen in Afrika en China heeft gewerkt, blijft het ijsberenproject de motor achter zijn fotografie. Uiteindelijk is hij er, in een periode van zeventien jaar, zes jaar lang mee bezig geweest. Rosing maakt als volbloed Leica-adept geen gebruik van een "autofocussysteem of image-stabilised-objectieven". Problemen die specifiek zijn aan de barre omstandigheden in de poolgebieden lost hij op met de optische en mechanische mogelijkheden van zijn lenzen. Hij is er erg trots op dat zijn originele diabeelden niet met een muisklik geretoucheerd worden.
In The world of the polar bear volgt Rosing de poolbeer doorheen de vier seizoenen. Daarbij gaat niet enkel de aandacht naar de moederbeer en haar jongen of de krachtmetingen tussen de mannetjes, maar is er ook ruimte voor de dieren en planten die deel uitmaken van het biotoop. Zo besteedt Rosing o.m. aandacht aan de muskusossen, de walrussen en vooral de poolvos (waarvan een foto van een slapend dier (hier niet opgenomen) bekroond werd in de Wildlife Photographer of the Year competie)). Maar ook de poolzee, de zomerplanten en het specifieke noorderlicht krijgen de nodige aandacht. De barre omstandigheden met een gevoelstemperatuur tot onder de min 50 graden, maakt het werken in het hoge noorden niet eenvoudig. Ook de ijsberen vormen een niet te onderschatten bedreiging: een paar volwassen mannetjes kunnen een wagen met inzittenden als een maaltijd in blik beschouwen. Behalve de anekdotes over persoonlijke ervaringen, waarmee het boek gelardeerd is, gaat Rosing dieper in op de specifieke leefomstandigheden van de poolbeer. Het is vooral in de koude perioden, wanneer de ijsbeer van op het ijs kan jagen, dat het voedsel vergaard wordt. Tijdens de zomermaanden, wanneer iedereen de ijsbeer van mijlenver ziet aankomen, wordt er doorgaans geteerd op de reserves. Door de opwarming van het klimaat en het smelten van de ijskap wordt het biotoop van de ijsbeer echter bedreigd. Zal dit prachtige fotoboek met zowel idyllische als hallucinante beelden (zoals het berengevecht in de poedersneeuw), een ode aan een met uitsterven bedreigde soort worden? [Kris van Zeghbroeck]
M.H.J.G. van de Kerkhof
Dit fotoboek toont beelden van de verschillende typen regenwoud op aarde. Het is samengesteld door de Zwitserse fotograaf Thomas Marent, die kon putten uit een enorme verzameling prachtige kleurenopnamen. Het is een weergaloos boek geworden met vele schitterende (close-up)opnamen en prettig leesbare teksten (witte letter op zwarte ondergrond), gedrukt op kwaliteitspapier. De foto's geven een uniek en indringend beeld van het planten- en dierenrijk. De begeleidende teksten zijn zeer kort. Tot slot zijn enkele pagina's met wat meer feitelijke informatie opgenomen, alsmede een register. Op de bijgevoegde cd zijn geluiden van het oerwoud te horen. Mede naar gegevens van
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.