Fundering voor de metafysica van de zeden
Immanuel Kant
Immanuel Kant (Auteur), Thomas Mertens (Vertaler), Eric Boot (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Boom, cop. 2013 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : FILOSOFIE : 156.2 KANT |
30/06/2014
Naast de Kritiek van de zuivere rede, de Kritiek van de praktische rede, en de Kritiek van het oordeelsvermogen, de drie grote werken waaraan hij zijn faam vooral heeft te danken, publiceerde Kant een hele reeks kleinere geschriften, waaronder in 1793 ook dit korte essay Over de gemeenplaats. In dit vrij polemische geschrift behandelt Kant in drie delen de verhouding tussen theorie en praktijk in respectievelijk de moraal, het staatsrecht en het volkenrecht. Het werkje loopt daarmee vooruit op zijn bekendere opstel Naar de eeuwige vrede, van een paar jaar later, waarin hij een kosmopolitisch streven naar wereldvrede trachtte te funderen in zijn staats- en volkenrechtelijke inzichten. De gemeenplaats uit de titel heeft betrekking op de volgens Kant al te voortvarende gedachte dat wat niet deugt voor de praktijk moet worden verworpen. Voor hem heeft alle praktijk immers theorievorming nodig. In de wetenschap lijkt dit vanzelfsprekend, maar de uitdaging die Kant in Over de gemeenplaats aangaat bestaat erin om aan te tonen dat dit eveneens geldt voor de praktische filosofie.
In het eerste deel gaat Kant in discussie met zijn tijdgenoot Christian Garve met wie hij het al eerder aan de stok kreeg naar aanleiding van zijn eerste Kritiek. Garve verweet Kant dat hij in zijn moraalfilosofie abstraheerde van het geluk als hoogste goed. In Kants ethische theorie staat immers het plichtsbegrip centraal en maken categorische morele standaarden die voorafgaan aan de praktijk de dienst uit. Geluk kon voor Kant echter niet de basis vormen van moraliteit, omdat niet strikt kan worden bepaald wat geluk eigenlijk inhoudt.
In het tweede deel verdedigt Kant het primaat van de theorie tegenover de praktijk tegen de absolutistische staatsfilosofie van Thomas Hobbes. Hobbes verdedigde een autoritaire politieke orde op basis van een mechanistisch wereldbeeld. Net als Kant stond hij een theoretische benadering van recht en politiek voor. Ook vinden we bij hem de leer van het maatschappelijk verdrag terug. Het cruciale verschil is echter dat Kant de soevereine machtswil in Hobbes theorie verwerpt, evenals diens louter instrumentele gebruik van de rede om vrijheid en veiligheid te bewerkstelligen.
Kants tijdgenoot Moses Mendelssohn was sceptisch over de mogelijkheid van morele vooruitgang van de mensheid. Voor Mendelssohn was er hoogstens sprake van een pendelbeweging, en stond de mensheid in moreel opzicht min of meer stil. In het derde deel verdedigt Kant juist de mogelijkheid van morele vooruitgang. Zijn optimistische visie op de menselijke geschiedenis steunt op een volkenrechtelijke theorie die voorschrijft hoe de verhouding tussen staten en mensen er behoort uit te zien, en niet op de dagelijkse praktijk.
Kant blijft een moeilijk auteur. Zijn Duits is zelfs voor een hedendaagse Duitser een harde dobber en dat blijkt ook uit deze Nederlandse vertaling, omdat Thomas Mertens en Eric Boot uit respect voor de argumentatielijnen trouw bleven aan de tekststructuur met lange hoofd- en bijzinnen. Wie zich evenwel de moeite getroost en eerst de uitvoerige, gedegen inleiding leest, zal ten slotte begrijpen dat Kants ideeën over ethiek en politiek nog altijd bijzonder actueel zijn.
[Hedwig Billiet]
Dr. D.G. van der Steen
In 1793 publiceerde de Duitse filosoof Kant (1724-1804) een traktaat over de verhouding tussen theorie en praktijk. Dat traktaat werd al eerder vertaald, in 1987 door B. Delfgaauw, maar die vertaling was niet volledig en niet erg zorgvuldig. Deze nieuwe vertaling voldoet wél aan de eisen en is bovendien voorzien van een zeer uitvoerige inleiding en van annotaties. Het thema is een ook nu weer uiterst actueel probleem uit de ethiek, namelijk de vraag of wij bij het maken van een morele keuze uit moeten gaan van het begrip plicht, dat stamt uit de theorie, of van het begrip geluk, dat stamt uit de praktijk. Het antwoord op die vraag is uitermate relevant, niet alleen voor de ethiek in het algemeen, maar ook voor haar toepassing op staats- en volkenrecht. Pocketuitgave, kleine tot zeer kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.