Wat je van bloed weet
Philip Huff
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Prometheus, 2024 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : HUFF |
Lodewijk Verduin
ru/eb/17 f
Philip Huff maakt schoon schip. In Wat je van bloed weet (2022) beschreef hij zijn traumatische jeugd in een disfunctioneel en vooral heel gewelddadig gezin. Zijn nieuwste roman Open verhaalt over een volgende ingrijpende gebeurtenis in zijn leven: de breuk met de vrouw die hij beschouwde als de liefde van zijn leven.
Nu is het autobiografische altijd al belangrijk geweest in het werk van Huff. Zijn hoofdpersonen zijn net als hij opgegroeid in het Gooi, een streek in Noord-Holland. Allemaal waren ze lid van het Amsterdamsch Studenten Corps, lijden ze aan een hartritmestoornis en koesteren ze literaire ambities of zijn intussen gearriveerd als schrijver. Die 'sensatie van nabijheid' is mede door de auteur zelf aangewakkerd, bijvoorbeeld door de verteller van Niemand in de stad (2012) Philip Hofman te noemen. In de fictie schuilt de echte mens, dat is de suggestie althans.
Dit geldt des te meer voor Open , dat leest als een kroniek van het ontstaan, de onttakeling en de uiteindelijke ondergang van een jarenlange liefdesrelatie. Aan het woord is een wederom sterk op Huff gelijkende ik-figuur, in zijn tegenspeler Annelynn is moeiteloos een bekende Nederlandse radiopresentator, muzikant en podcastmaker te herkennen. De schrijver probeert te reconstrueren hoe het is misgelopen en daarbij schuwt hij de lelijkheid niet: hij zet zichzelf neer als jaloers, onmachtig, sentimenteel, agressief, kleinzielig, pathetisch, angstig en oppervlakkig. Huff gaat verder dan ooit in zijn zelfontleding. Daarmee bevat het boek in ieder geval het belangrijkste bestanddeel waar autobiografische literatuur - van Marguerite Duras en Annie Ernaux tot Frida Vogels en Jeroen Brouwers - haar kracht aan ontleent: onverbiddelijkheid.
Open deuren
Is het daarmee ook een geslaagde roman? Niet helemaal. Net als Wat je van bloed weet heeft Open een opvallende vorm: zijn vorige roman schreef Huff in de tweede persoon, nu worden de hoofdstukken gedateerd en beginnen ze met een overzicht van de actualiteit: “2019. Het voorjaar. Bolsonaro wordt beëdigd tot president van Brazilië. Donald Trump trekt de VS terug uit een kernverdrag met Rusland. Het laatste stukje IS, in Syrië, wordt bevrijd.”
Het is duidelijk wat hiermee wordt beoogd, namelijk een kleine geschiedenis met de grote wereld verbinden, maar die twee maken zelden op een ongeforceerde manier contact - totdat het virus ten tonele verschijnt en het relaas vanzelf de vorm van een coronadagboek aanneemt.
Die losse opzet staat Huff toe om essayistischer te schrijven dan in zijn vorige romans: hij wisselt scènes af met gedachten over de taalfilosofie van Wittgenstein, schilderijen van Artemisia Gentileschi, poëzie van Gerrit Kouwenaar en songteksten van Rihanna en Father John Misty. Associaties die uitnodigen tot meedenken, maar ze maken in Open geen deel uit van een grotere gedachtegang.
Ook in de rest van het boek is dit een probleem. Ondanks zijn verlangen om al schrijvend vat op de gebeurtenissen te krijgen, lukt het de verteller maar niet om tot een heldere analyse te komen - en dat terwijl het ogenschijnlijk vrij eenvoudig is. In het kort: hij wilde een open relatie om hun verlangens niet te beknotten, waar zij schoorvoetend aan toegaf. Hij beleefde allerlei affaires en seksuele escapades, die hij na verloop van tijd niet meer opbiechtte uit angst om haar te kwetsen. “Een open relatie is altijd onevenwichtig”, schrijft Huff droogweg. “Onder aan de streep lacht de een, huilt de ander.” Dan vindt zij de gemiste geborgenheid elders en zijn de rollen plots omgedraaid; zij wordt verliefd op een vrouw die wél een monogame relatie met haar wil, hij blijft alleen achter, vol spijt en schuldgevoelens.
Aan zelfkastijding geen gebrek in deze literaire biecht, maar een inhoudelijke ontwikkeling wil zich maar niet openbaren. Het denkproces lijkt met ieder hoofdstuk opnieuw op te starten en af te slaan, waardoor het boek ongericht en veel te lang voortraast. Des te teleurstellender is het als de tussentijdse antwoorden zo klinken: “Mijn duur ingewonnen, gratis advies voor jonge dichters past in een tweet: verliefdheid wordt minder. Houden van blijft groeien.” Wie in Open op zoek gaat naar inzichten over relaties, stuit ironisch genoeg vooral op open deuren.
Prometheus, 276 blz., € 23,99 (e-boek € 13,99).
Bo Van Houwelingen
ru/eb/17 f
Meteen op de eerste bladzijde van Philip Huffs roman Open wordt duidelijk dat de liefde tussen hem en zijn vriendin voorbij is: 'Ik voelde elke dag je walging. Je vroeg mij niets meer. Wilde niets meer met mij doen.' De niet bij naam genoemde Philip Huff-achtige schrijver heeft niet langer het gevoel dat hij nog samen met zijn geliefde Ann 'in de dagelijkse loopgraven van het bestaan' zit. 'Of misschien wel, maar dan aan andere kanten van het front.'
Uit het daaropvolgende relaas moet duidelijk worden hoe hun zeven jaar durende, open relatie is verlopen en uiteindelijk gesneuveld. De verteller schrijft het op: 'om het helder te krijgen, allemaal'. Huff zelf had iets soortgelijks te verwerken, jarenlang had hij een open relatie met een radiomaakster en zangeres, die veel weg heeft van de Ann uit het boek.
Het is de vraag of we bij de afwikkeling van die gestrande relatie betrokken willen worden. En of Huff dat überhaupt zélf wel wil. De schrijver richt zich rechtstreeks tot zijn ex: 'je keek me aan met gefronste wenkbrauwen', 'je gezicht ontspande', 'al snel kwam je vaker langs'. In zijn vorige roman, de bestseller Wat je van bloed weet, hanteerde Huff deze je-vorm ook; hij sprak zijn jongere zélf aan ('Je wordt wakker in je broertjes bed'). Een schrijver die het kind dat hij ooit was door zijn eigen rotjeugd heen praat, dat werkte beklemmend.
Maar in Open niet. De je-vorm krijgt al gauw iets bevoogdends en maakt ook dat Ann maar geen volwaardig personage wil worden; ze krijgt geen echte rol, ze wordt alleen maar toegesproken. En de lezer wordt op deze manier buitengesloten. De tekst leest als een lange e-mail aan een ex, dus niet voor ons bestemd. Het hád intieme literatuur kunnen zijn - over iemands schouder een liefdesweeklacht meelezen - maar de relatie wordt op zo'n manier beschreven dat je er het liefst zo min mogelijk mee te maken wil hebben.
Huff neemt in het begin te weinig tijd om de liefde tussen de schrijver en Ann stevig neer te zetten. Oké, ze hebben goeie seks en lange gesprekken, maar geen greintje vreugde of lichtheid. Wat betekenen ze nou eigenlijk voor elkaar? Hun samenzijn doet niet noodzakelijk aan, sterker nog, je blijft maar denken: joh, maak het toch gewoon uit, zó oeverloos is hun getob, zo vermoeiend de voortdurende analyse van hun 'relatiemodel'.
De bloedeloze managerstaal waarin Huff de liefde beschrijft, dooft elke vonk, zowel bij de personages als bij de lezer. Er worden 'richtlijnen' opgesteld en 'contactmomenten' ingepland. Het open-aspect van de relatie staat voor 'volledig eerlijke communicatie' en staat in het teken van 'vrijheid, verbinding en (zelf)ontplooiing'. De afspraken die ze maken 'bieden de mogelijkheid van steeds verdiepende hechting én veilige verkenning van onze aantrekkingskracht tot anderen'.
Het zou natuurlijk kunnen dat Huff het opzettelijk zo beschrijft, om duidelijk te maken dat iets zo levendig als een relatie wel móét mislukken als je het vangt in zulke geestdodende taal. Maar hij heeft de schijn tegen door veel andere rommelige zinnen: 'Vertelde je het niet omdat je wel met haar wilde zoenen maar dat niet wilde vertellen, omdat je dacht dat mij dat pijn zou doen?' 'Als ik terugkijk op wat ik heb gedaan, zie ik dat het niet alleen inschattingsfouten waren, kwalijke handelingen, gebroken beloften, maar ook: niet-gedeelde ervaringen.' 'Een samenzijn sterft net zozeer op één moment als iemand die, bijvoorbeeld, van een brug springt op dat moment sterft.' Arme zinnen, nauwelijks naar omgekeken.
Het helpt ook niet dat Huff steeds lukraak heen en weer springt tussen alle verschillende jaren (en maanden!) van de relatie. Het is, voor de toch al niet bijster betrokken lezer, amper bij te houden waar de geliefden zich bevinden (New York, Amsterdam, ergens op vakantie), wanneer ze nou verliefd zijn of juist 'afstand hebben genomen', in welk jaar nou crisis zus of minnares zo, welke incidenten al hebben plaatsgevonden en wat met wie nog moet gebeuren.
Grofweg: hij wil een open relatie, zij eigenlijk niet, maar dan toch wel, hij gaat naar New York, heeft een affaire, liegt erover, dingetjes met andere vrouwen, ruzie, bijleggen, beterschap beloven, weer liegen, zij krijgt een relatie met een vrouw, hij is jaloers, gunt haar alles maar toch ook niets en vice versa, dingen worden uitgepraat/verzwegen/komen uit en na heel veel 'ik wil je niet kwijt' is het dan - eindelijk! - uit.
Huffs verhaal had op een praktische manier nog interessant kunnen zijn: een kijkje in het dagelijkse wel en wee van een open relatie. Hoe komt zoiets tot stand, wat spreek je met elkaar af, werkt het? Maar ach, zo'n relatie is allang niet meer zo bijzonder als het ooit was en de conclusie - leuk in theorie, lastig in de praktijk - laat zich raden.
Het is duidelijk dat deze relatie Huff veel hartzeer en hoofdbrekens heeft gekost, en de manier waarop hij zich kwetsbaar opstelt door heel open te zijn, ook over zijn eigen fouten, is ontwapenend. Maar de tekst - een echt verhaal is het eigenlijk niet - leest als dat wat je krijgt als je iets 'van je afschrijft'. Dit was de verwerking, nu de roman nog.
Prometheus; 352 pagina's; € 23,99.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.