Drift
Bregje Hofstede
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
In bestelling |
Das Mag Uitgevers, 2024 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS :
|
Uitgeleend
|
Das Mag Uitgevers, © 2018 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : HOFS |
Jozefien Van Beek
ob/kt/26 o
Twee volledige manuscripten gooide Bregje Hofstede weg voordat ze tot haar échte roman kwam. Drie jaar schrijven en 300.000 woorden de vuilnisbak in. 'Maar het boek moest noodzakelijk zijn', zegt ze daar zelf over. Na de opruimactie schreef ze Drift in een halfjaar tijd, met een snelheid die je enkel haalt bij het op papier zetten van wat je echt kwijt moét. Die noodzaak voel je op elke bladzijde.
'Er was eens een winternacht', zo begint Hofstede, na een sterke proloog, haar roman. En al in de eerste zinnen doet ze dingen met taal waar ik blij van word: 'Er was een vrouw die haar huis uit wankelde, gekromd onder een veel te zware rugtas. Die vrouw ben ik. Die nacht is nu.'
Dagboek
Bregje Hofstede stelt voor: het personage Bregje Hofstede. Die fictieve Bregje is een onbetrouwbare ik-verteller die door Brussel dwaalt, van Airbnb-appartement naar hotel, terwijl ze een rugzak vol dagboeken meesleurt. Daarin hoopt ze uitleg te vinden voor haar verlangen zich los te maken van Luc, of meer nog: verantwoording. Zodat niet zijzelf daarvoor verantwoordelijk is, maar veeleer het lot. In haar eigen geschriften hoopt ze te lezen dat hun liefde niet meant to be was, zodat zij met een gerust hart vrij kan zijn.
Ook wij krijgen fragmenten uit die dagboeken te lezen en daaruit blijkt al snel dat de fictieve Bregje ook uit verscheidene Bregjes bestaat: de ideale vrouw die ze bij haar man is, en de dagboekschrijfster die haar gedachten en gevoelens neerpent. Daarom verwijt Luc haar dat ze oneerlijk is. 'Soms is het masker dat je opzet waarachtiger dan het gezicht dat je verbergt', zegt zij daarop. 'Het gezicht krijg je; het masker kies je.' Zelfs wanneer ze bij hem weg is en haar spullen ophaalt, probeert ze zichzelf nog steeds te idealiseren in zijn ogen: ze neemt haar puimsteen en tampons mee, maar laat haar kanten korset liggen: 'Als ik na een uur klaar ben, vormt wat ik achterlaat de afdruk van een ideale vrouw'. Hugo Claus zei: 'Wie niet liegt, leeft als een beest'. Maar vanaf hoeveel leugens word je opnieuw een beest?
Niet alleen het beeld van zichzelf manipuleert ze, ook dat van Luc, al dan niet onbewust. Hij wordt een personage in haar dagboeken, gezien vanuit haar subjectieve standpunt. Hofstede gebruikt er een beeld voor dat ze door haar hele boek weeft: de overblijfselen van Herculaneum en Pompeii, een metafoor voor hun liefde die een reliek is geworden. 'De vulkaan bewaarde Pompeii door het grondig te vernietigen, in één en dezelfde beweging', schrijft Hofstede. Hetzelfde doet haar hoofdpersonage met Luc: door hem neer te schrijven in haar versie, mummificeert ze hem. Taal, en de manier waarop die de werkelijkheid kan vormen, staat centraal. Voor Hofstede én voor haar personage Bregje, die de clichés van de liefdestaal probeert te vervangen door een ander vocabulaire, dat voor haar veel echter voelt, maar waar Luc geen kant mee uit kan.
Misvorming
Hofstede voegt nog een derde laag toe aan haar ingenieuze constructie door van haar fictieve Bregje ook een schrijfster te maken, die debuteerde met De welp, een autobiografische roman over haar kindertijd. Zo krijgen we dus uit drie verschillende vertelperspectieven - alle drie even onbetrouwbaar - verhalen over ons hoofdpersonage.
Hofstede debuteerde met De hemel boven Parijs, waarin de liefde centraal stond, en dat voor verschillende prijzen werd genomineerd. Ook Drift is sterk werk. Het hoofdpersonage is niet alleen de liefde, maar ook zichzelf helemaal verloren, en die onmacht zet Hofstede treffend om in taal. Ze riep een papieren vrouw in het leven die zich slecht thuis voelt in haar eigen vel, die door de mazen van haar eigen leven gevallen is. Op die manier wordt Drift bijna de fictieve tegenhanger van De herontdekking van het lichaam, de essaybundel die Hofstede schreef over haar burn-out.
Drift is een boek over menselijke driften. En het beteugelen ervan. En hoe dat tot verschrikkelijke misvormingen kan leiden - een mal waarin je niet past, maar waarin je hardnekkig probeert te passen. Tot je dus op een winternacht weggaat bij je echtgenoot.
Das Mag Uitgevers, 399 blz., 22,99 € (e-boek 9 €)
Arjan Peters
ob/kt/20 o
Daar zijn ze weer, de opschrijfboekjes en dagboeken van Bregje Hofstede (1988). Aan het begin van de roman Drift beëindigt de verteller, die Bregje heet en schrijver is, haar huwelijk met de advocaat Luc, door haar backpack vol te laden met haar schriftjes, en hun pand in Brussel te verlaten. In de weken die volgen, doet ze verslag van de tien jaren dat zij en Luc een stel waren. En ook dat betekent weer: teruglezen en schrijven.
Een paar jaar geleden verscheen haar eerste roman, De Welp. Hij chaperonneerde haar trots toen ze op een literair festival werd uitgenodigd, maar had zelf niet door het boek heen kunnen komen. Het zou kunnen dat Hofstede aan haar eigen situatie refereert. Zij debuteerde in 2014 met de roman De hemel boven Parijs, die opviel door de verzorgde stijl en de essayistische gedeelten.
Daarna verscheen nog het burn-out-essay De herontdekking van het lichaam (2016), waarin Hofstede vertelde als tiener besloten te hebben 'heel veel hoofd te zijn en heel weinig lichaam', om zo de vraag 'Hoe doe je dat, vrouw zijn?' elegant op te lossen. Of uit de weg te gaan? Ze pende in die jaren 'een meter aan opschrijfboekjes vol'. Vorig jaar kwam daar het stemmige reisverhaal 'De erker' bij, een eerbetoon aan de Japanse meester Tanizaki, die in 1933 de lof van de schaduw zong.
Nu zwerft ze een beetje rond in Brussel en omstreken, en heeft haar man laten weten tijd nodig te hebben voordat ze hem haar vertrek kan toelichten. In die weken ordent ze haar gedachten en blikt terug. Ze gaat, met andere woorden, fulltime beschouwen, zonder te kunnen worden onderbroken door Luc, de charmante, 'modelachtig knappe' man die ze al op het gymnasium kende en die ze toen een zelfgemaakte Latijnse grammatica gaf, met uitsluitend voorbeeldzinnen waarin werd gekust en verlangd. Een liefdesbetuiging op papier.
Datzelfde papier, de boekjes waarin ze haar gedachten heeft genoteerd, lijkt nu een wig tussen hen te drijven. Ze heeft met Luc het bed gedeeld, maar de intimiteit van haar binnenwereld is gereserveerd gebleven voor de pagina's die niet voor zijn ogen bestemd waren. Toen hij er op een wanhopige dag toch door bladerde, tot zijn ontzetting, was het al te laat.
De kracht van Drift schuilt in de verbetenheid van de verteller om alles precies na te lopen. Bregje werkt in Brussel bij een veilinghuis, afdeling Toegepaste kunst, en heeft daar gemerkt dat een nauwkeurige beschrijving van een aangeboden object de waarde ervan doet stijgen, 'puur omdat het heel aandachtig is bekeken'. Vandaar dat we het hele verhaal van tien jaar liefde opgediend krijgen. Dat is soms vermoeiend, omdat Hofstede zelfs een avondje in de Utrechtse studentendisco (hij danst, zij staat in het donker aan de kant toe te kijken), tot een hoogst pijnlijk voorteken uitbouwt. Zo kun je overal een punt van maken. En is het echt nodig dat we bij zulke evidente verschillen (zij is de denker, hij de wat naïeve doener) over alle ruzies moeten horen, de bezoekjes aan ouders, tot en met een gênant sinterklaasgedicht aan toe, en uitgebreide toeristische notities over Herculaneum en Pompeï: 'Waar de Pompejanen vanuit de lucht werden belaagd door een urenlange regen van vuur, puin en stenen, werden de Herculanezen in één klap overweldigd door een modderwolk van stoom en as, zo heet dat hout en andere organische materialen onmiddellijk verkoolden'; alsof we geen geschiedenisles hebben gehad of nooit ter plekke zijn geweest.
Na zevenenhalf jaar gaan ze trouwen (vooraf ging ze uitzoeken hoeveel 'taartbordjes' ze voor het feest nodig had) en dan naar Venetië (in de binnentuin van een restaurant aten ze, hoe origineel, 'spaghetti alle vongole'). Moeten we al die tuttigheid verstouwen?
Toch wel. Want het zijn de details waarin Hofstede excelleert. Bregje gaat na haar eerste week alleen naar het zwembad, en komt 'met elk baantje op hetzelfde punt een pleister tegen die tussen de latjes is blijven hangen, nog keurig in de vorm van de teen waar hij omheen zat'. Die verwijzing naar de wonden van anderen kan ze er niet bij hebben, en zeker niet op die manier.
Ze gaat met Luc naar een relatiebemiddelaar die ze omschrijft als de 'beige therapeute met haar goedbedoelde haarkleur'. Dan weet je al dat dat niks kan opleveren.
Wat deze naspeuringen (haar eigen vorm van archeologie) onder spanning zet, is dat ze al schrijvend moet constateren dat het schrijven een breekpunt in de relatie is geworden. Haar schrijverij is niet alleen de weergave maar ook de oorzaak van het uiteenvallen. Haar houvast, de dagboeken, zijn ook het scherm geweest waarachter zij zich terugtrok, het begin misschien van de verwijdering. 'Mijn aandacht is een stolp waaronder niet te leven valt.' 'Dit obsessieve teruglezen van mij betekent ook dat ik met modderpoten door ons verleden banjer om overal aan te wijzen wat er niet precies klopte. Ik ben doorlopend bezig haarscheuren tot breuklijnen te maken met de koevoet van het nu.'
De precieze aandacht, nodig voor haar werk in het veilinghuis én als auteur, maakt haar verhaal zo rond dat haar vertrek uit het huwelijk onvermijdelijk lijkt. Maar die conclusie wantrouwt ze zelf weer, want dat eeuwige beschouwen en controleren, en het zich nooit laten gaan (zelfs de beschrijving van een trio dat op haar instigatie plaatsvond, is afstandelijk), zorgt voor een té compleet verhaal, tot en met het geregisseerde slotje, gelicht uit De Welp, waarmee ze liefdevol naar haar ex-liefde omkijkt. Alleen: hij is aan dat fragment nooit toegekomen.
Hofstede is een geboren beschouwer en kan nauwkeurig verwoorden wat daar de nadelen van zijn. Toen ze ging samenwonen met Luc, was er harmonie 'zolang we niet al te scherp keken naar onze financiën, en zolang ik Lucs dromen niet lek stak. Overdag lukte dat me wel, maar 's nachts ging ik, terwijl ik met mijn ogen dicht in bed lag, in gedachten onze situatie af, zoals je met je tong een pijnlijke tand betast, en leek elk gaatje een krater.'
Niet al te scherp kijken; dat kun je van Bregje Hofstede niet vragen.
Marnix Verplancke
ob/kt/31 o
De vertelster van Bregje Hofstedes tweede roman Drift is een 26-jarige Nederlandse die met haar jeugdliefde is getrouwd en al bijna tien jaar met hem samenwoont in Brussel. Op een koude winternacht vult ze haar rugzak met haar dagboeken en gaat ze de deur uit, met het voornemen nooit meer terug te keren. Waarom? ‘Huwelijk. Brussel. Debuteren. Insomnia’, somt ze de titels van de dagboeken op. ‘En dan? Therapie? Hysterie? Wat moet ik doen voor ik Harmonie kan schrijven?’
Het begon nochtans zo mooi, met die jongen uit haar klas die zei dat ze hem voor chocola altijd wakker mocht maken, al was het drie uur ’s nachts, wat ze natuurlijk meteen probeerde. Echt verliefd werd ze tijdens de klassieke Romereis, toen hij in het Vaticaans Museum deed alsof hij een marmeren Cleopatra kuste. Meer nog dan met hem wilde ze op dat moment Cleopatra zijn, besefte ze nadien. En ze werd Cleopatra, waarna ze samen Pompeii en Herculaneum bezochten. Ze waren gelukkig en trouwden. Later kwam er sleet op de formule en groeiden Luc en Bregje steeds verder uit elkaar. Bregje inderdaad. En ook auteur Bregje Hofstede woonde lang met haar man in Brussel.
Drift bestaat uit passages van de debuutroman van de vertelster, een chronologisch verslag van de dagen na haar vertrek thuis en heel wat dagboekfragmenten die een beeld geven van de geestestoestand waarin ze geleidelijk terechtkwam. ‘Ik zag je de afgelopen jaren langzaam verdwijnen’, zegt haar vader wanneer ze een paar dagen bij haar ouders gaat logeren. Veel vroeger dan gepland vertrekt ze ook daar weer omdat ze zich er niet begrepen voelt.
Vier jaar geleden debuteerde Hofstede met De hemel boven Parijs , een heerlijk parallellenspel dat haar veel lof en nominaties opleverde. Drift gaat op hetzelfde elan verder. In een bijzonder fijnzinnige en gracieuze taal vraagt Hofstede haar lezer zich te wagen in het schimmenpaleis genaamd liefde. Wat betekent het wanneer we zeggen dat we van iemand houden? Toch niet dat we hem koste wat het kost willen geven wat hem verstikt, zoals Roland Barthes zei?
****
Das Mag, 401 blz., € 22,99.
Jan van Bergen en Henegouwen
Bregje Hofstede (1988) schrijver, journalist en columnist bij De Correspondent debuteerde in 2014 met de roman 'De hemel boven Parijs'. Twee jaar later verscheen 'De herontdekking van het lichaam' over haar burn-out. In 'Drift' onderzoekt Hofstede de relatiebreuk met haar middelbare schoolliefde. Op een winteravond verlaat zij het echtelijke appartement in Brussel, met in haar rugzak de dagboeken die zij gedurende de relatie heeft bijgehouden. Zij probeert er achter te komen waar en hoe het is misgegaan. Zij gebruikt daarvoor haar dagboeken, een logboek dat haar ouders over haar jeugd bijhielden en haar ongepubliceerde debuutroman 'Welp'. De verschillende verhalen zijn slim in elkaar gevlochten en laten steeds een andere kant van de hoofdpersoon Bregje Hofstede zien. Na een zwerftocht van 40 dagen door de stad, overnachtend op verschillende adressen, trekt zij de conclusie dat het niet goed meer zal komen. Shortlist Libris Literatuur Prijs 2019.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.