Een jonge zwarte vrouw uit het zuiden van de Verenigde Staten wordt zich, na een periode van vernederingen zonder verzet, met behulp van andere vrouwen bewust van eigen kracht en van haar recht op een eigen leven.
Het verhaal van twaalf onderling met elkaar verbonden personages in de 20e en 21e eeuw, allemaal Brits, meest vrouw, zwart en tussen de 19 en 93 jaar oud.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog neemt een Senegalese scherpschutter in dienst van het Franse leger uit schuldgevoel wraak op de dood van zijn vriend die hij niet heeft kunnen redden.
De schrijver, een Antwerpenaar, vraagt zich af of hij met zijn Marokkaanse achtergrond wel een echte Vlaming is en houdt met zijn analyses Vlaanderen èn zichzelf een spiegel voor.
Dit boek schetst een beeld van de hedendaagse zwarte vrouwen, van academisch niveau tot ex-gedetineerde; van de zwarte vrouwen in de jaren zestig in de Civil Rights Movement en daarbuiten; en van zwarte vrouwen in de jaren veertig. De plot draait om de vrouwen rond de inmiddels overleden hoteleigenaar Bill Cosey: zijn kokkin, zijn eerste vrouw, zijn schoondochter en kleindochter Christine.
Vier Afrikaanse vrouwen laten alles achter, op zoek naar een beter leven. Ze worden naar Antwerpen gesmokkeld door Dele, een Nigeriaanse man, en komen in de prostitutie terecht. Een van de vrouwen sterft. Haar dramatische lot dwingt de andere vrouwen tot een genadeloos zelfonderzoek.
De jonge dief Han Allister (15 jaar) probeert voor zijn moeder en zus te zorgen zonder in het bendeleven te vervallen. Wanneer een arrogante tovenaarsleerling zijn pad kruist, beginnen de problemen pas echt. Vanaf ca. 15 jaar.
Om een verbond van haar vader tegen de oprukkende Perzen te bezegelen wordt de vrijgevochten Sarmatische prinses Sasja uitgehuwelijkt aan een conservatieve Scythische prins.