Een Poolse jongen zit in het weeshuis in Warschau. Vanwege zijn Arische uiterlijk wordt hij geadopteerd door de onderdirecteur van een rasseninstituut in Berlijn. Dan ontdekt deze dat de jongen joods bloed heeft.
Als het Land van de Poppen is overmeesterd door ratten, voert een magische wind de pop Karolina naar het atelier van de poppenmaker Cyrill in de Poolse stad Krakau. Daar is het oorlog. De pop en de poppenmaker gaan Joodse kinderen helpen. Vanaf ca. 12 jaar.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog redt de directeur van een dierentuin in Warschau samen met zijn vrouw het leven van ca. 300 joden door hen in hun dierentuinvilla te laten onderduiken.
In 1939 brengen de nazi's de joodse bevolking van het Poolse Lodz onder in een getto. Van de 270 000 mensen overleven er 800 de oorlog, waaronder 12 kinderen. Dit is het verhaal van één van die kinderen, Syvia. Zij vertelt hoe het leven in het getto hard was en vol honger, kou en dood, maar ook hoe het geluk soms toch niet veraf was.
Het joodse meisje Ester (ik-figuur) verliest tijdens de Tweede Wereldoorlog haar ouders en wordt naar een kinderweeshuis in Warschau gebracht. Ester kan door haar trauma niet meer praten en schrijft over haar ervaringen in een dagboek. Vanaf ca. 14 jaar.
De belevenissen van de Pools Joodse familie Kurc tijdens de Tweede Wereldoorlog, de wereldwijde omzwervingen van de diverse familieleden en hun weerzien.
Een 7-jarige jongen wordt in 1936 door zijn tante van Warschau naar Parijs gebracht. Onderweg vertelt ze hem een familiegeheim dat zijn leven op zijn kop zet.
Om in de Tweede Wereldoorlog de joden van Lodz te beschermen maakt hun leider van het ghetto een ministaat met zelfbestuur, ordedienst, ziekenzorg en industrietjes die voor de Duitsers werken.
Levensverhaal van een Poolse jood die in de Tweede Wereldoorlog alle denkbare verschrikkingen meemaakt en zijn hele familie verliest. In Zuid-Frankrijk bouwt hij een nieuw geluk op, waar echter een wreed einde aan komt.
Een joods-Pools meisje van zeven, dat tijdens de vlucht voor de nazi's door haar moeder bij boeren is achtergelaten, overleeft de verschrikkingen van een getto. Vanaf ca. 15 jaar.
Herinneringen van een Amerikaans-joodse vrouw (1927) aan haar jeugd in het getto van de Poolse stad Zolkiew en haar ervaringen in de Tweede Wereldoorlog.
Als enige overlevenden van een pogrom in hun Poolse dorp in 1920 reizen de twee zusjes Devorah (ik-figuur) en Nechama samen met een joodse weldoener naar Zuid-Afrika, waar een nieuw leven op hen wacht. Vanaf ca. 13 jaar.
In het concentratiekamp Auschwitz worden een Poolse jongen en een Pools-joods meisje in 1943 verliefd op elkaar en slagen er in 1944 in samen te ontsnappen.
Warschau, eind de jaren dertig, begin de jaren veertig. In de Krochmalnastraat 92 staat het weeshuis van Dokter Korczak. Eén van de wel 200 kinderen in het weeshuis heet Blumka. Zij vertelt in haar dagboek in woord en in beeld over het leven en over de andere kinderen in het weeshuis. Over Zygmus die altijd honger heeft en zelfs levertraan lekker vindt en Pola die een erwt in haar oor stopte en Szymek die de meeste uien kan pellen. En natuurlijk vertelt ze ook over ‘Onze Dokter’ die vindt dat je kinderen de waarheid moet vertellen, dat kinderen even belangrijk zijn als volwassenen, dat jongens af en toe – als het echt niet anders kan – mogen vechten en nog zoveel meer. Tot de oorlog uitbreekt en Blumka niet langer in haar dagboek kan schrijven.