Perzië, eind negentiende eeuw. Het land is vervallen geraakt en hinkt achterop. Politieke vernieuwingen of technologische vooruitgang schrikken de sjah af. Uit angst voor machtsverlies probeert hij het volk onwetend te houden.
Sam, een Zwitserse architect met Indiase roots, reist naar Bagdad waar hij misschien een operagebouw mag neerzetten. Een geweldige carrièrekans want een befaamd architect had in de jaren vijftig al eens een operagebouw ontworpen voor Irak, maar dat is nooit gebouwd. Een tijdje later wordt Sam verdacht van spionage en belandt hij in de cel.
De zoon van een uit Libanon gevlucht gezin voelt zich in de steek gelaten als zijn vader plotseling verdwijnt en gaat, als hij wat ouder is, zijn vader in Libanon zoeken.
Het gefictionaliseerde leven van de charismatische Palestijnse Midhat Kamal, overgrootvader van de auteur, tegen het decor van het einde van het Ottomaanse Rijk en het opkomend Syrisch en Palestijns nationalisme.