Om de waarheid van haar herinneringen te onderzoeken ondervraagt een 11-jarig meisje in 1966 haar grootvader en de oude vroedvrouw in haar Arabische geboortedorp op de westelijke Jordaanoever.
Een Arabische strafrechtadvocaat uit Oost-Jeruzalem treft op een dag in een antiquarisch exemplaar van De Kreutzersonate een briefje aan in het handschrift van zijn vrouw, waarin zij iemand bedankt voor een heerlijke avond. De advocaat raakt buiten zinnen van jaloezie en begint aan een nietsontziende zoektocht.