Knokke-Heist wordt opgeschrikt door de gruwelijke moord op een achttienjarig meisje. De getormenteerde hoofdinspecteur Briek Mulders neemt de leiding van het onderzoek op zich. Samen met zijn goede vriend en collega Joris Van Espen moet hij echter lijdzaam toezien hoe nog meer - op het eerste gezicht - onschuldige burgers de dood worden ingedreven.
Na ongenood op een feest bij de machtige familie De Greve te zijn geweest, wordt een man vermoord aangetroffen; de taak van de politie is niet zozeer de dader te zoeken, maar met bewijzen te komen.
Na een herstelperiode keert Luk Borré terug naar de Knokse brigade. Niet iedereen juicht hem toe. Een nieuweling die de rangen komt versterken, wordt aan de speurder toegewezen. Wanneer eerst het zwaar toegetakelde lijk van een bejaarde dame wordt gevonden en kort nadien de lichamen van een bankdirecteur en een dierenarts, gaan ze op zoek naar overeenkomsten tussen de slachtoffers. Ze komen onder zware druk te staan als de pers in de badstad neerstrijkt. Korpsoverste Mangels, die met ernstige huwelijksproblemen worstelt, lijkt onder de negatieve aandacht te bezwijken. Ondertussen vinden de speurders verdachten genoeg, maar die blijken alibi's van gewapend beton te hebben. Als Leopold Lippens zich met de zaken gaat bemoeien, begint Borré zich ernstig vragen te stellen. Temeer daar de graaf burgemeester het onderzoek eerder tegenwerkt, dan steunt.