Het boek opent met een rondleiding door Maassluis, waar 't Hart opgroeide, en het mondt uit op de begraafplaats van diens woonplaats. Daar heeft hij een afspraak met een zekere Tobias Todt, een Duitse fotograaf die uit een ander tijdperk lijkt gekatapulteerd en hem aan zijn sterfelijkheid herinnert. Tussen die twee uitersten bevinden zich nog zestien andere hoofdstukken.
Vermakelijke, maar ook goed gedocumenteerde informatie over eten en lichaamsgewicht, vol wetenswaardigheden en verhalen en anekdotes uit het eigen leven van de auteur.
Autobiografisch relaas over het onvermogen van de ik-figuur zijn vader van diens ongeneeslijke ziekte op de hoogte te brengen, afgewisseld met verhalen over de grafdelverspraktijk.