O'Grady beschrijft de opkomst van wereldreligies als het jodendom, christendom, hindoeïsme en boeddhisme. Ze toont hoe keizers en koningen in de eerste eeuw religie gebruikten om hun macht te bevestigen en onderzoekt waarom ze daarbij voor deze specifieke religie kozen.
Archeologisch, cultureel en mythologisch bronnenonderzoek naar de drui͏̈den die vanaf de 3e eeuw v. Chr. in Noord-Europa woonden, voorzien van vele illustraties.
Tijdens een wereldreis langs de bronnen van de religies vindt een doodzieke Parijse jongen van veertien de geestelijke kracht om zijn ziekte te overwinnen.
Zwervend door het huidige India haalt de schrijver uit de verschillende grote godsdiensten in India zoals hindoei͏̈sme, boeddhisme en islam negen religieuze praktijken naar voren zoals die van een jainistische non, een 'goden'danser en een tempelprostituee.