In 1936 wordt in Boedapest een hoertje dood gevonden met een joods gebedenboek in haar tas; als een misdaadjournalist een naaktfoto van dit meisje onder ogen heeft gekregen, gaat hij zich in de zaak verdiepen.
Andor, een vijfendertigjarige schrijver, woont met zijn moeder Rebeka in een klein appartement. Ooit was zij een gevierd toneelspeelster in Boedapest maar nu zet ze geen voet buiten de deur. Andor kan geen weerstand bieden aan haar maniakale tirannie en ondanks het feit dat hun relatie ontaardt in een hel van haat, onderdrukking en leugens is hij niet in staat haar in de steek te laten. Maar als Andor de mooie en zorgzame Eszter ontmoet, is het liefde op het eerste gezicht. Hij besluit Eszter aan zijn moeder voor te stellen.