Met verve beschrijft Jan Van den Berghe de Belgische Coburgs in hun openbaar leven en achter de paleismuren. Daarbij illustreert hij met smakelijke anekdotes en pikante details dat sommige koningen en prinsen op bepaalde momenten naar voren komen als sleutel-figuren in de vaderlandse geschiedenis. Anderen daarentegen schetst hij in hun middelmatigheid, achterbaksheid en schijnheiligheid.
Bij het ontstaan van de Belgische natie in 1830 koos men voor een erfelijke monarchie die aan banden gelegd werd door de ministeriële verantwoordelijkheid. Het is dus de regering die de lakens uitdeelt en politieke verantwoording schuldig is aan het verkozen parlement. Het concept was modern en baanbrekend in zijn tijd, waardoor de koningen zich maar moeilijk konden vinden in deze liberale grondwet. Die vaststelling is meteen het uitgangspunt van dit beknopt historisch overzicht van de Belgische vorsten, met als rode draad de geleidelijke evolutie van macht naar invloed in hun respectievelijke bewindsjaren.
Autobiografisch relaas van een jeugd voor de Eerste Wereldoorlog in het hoogontwikkelde Groot-Hongaarse Rijk en van verblijven daarna in Frankfurt, Parijs en Londen.
Een afstammeling van de familie Von Trotta beschrijft zijn leven in Wenen vanaf de tijd vlak voor de Eerste Wereldoorlog tot aan de Anschluß van Oostenrijk bij Duitsland in 1938.
Nadat in 1914 de keizer van Oostenrijk-Hongarije de oorlog heeft verklaard aan Servie͏̈, wordt een eenvoudige man opgeroepen dienst te doen in het leger en wordt hij klaargestoomd voor de strijd.
Een abt vermoedt in de 18e eeuw een complot van de Ottomanen als keizer Jozef I van het Habsburgse Rijk aan de pokken sterft en probeert samen met zijn trouwe helper de waarheid te achterhalen.